Tekst: Martijn Reinink
Financiën
Jaarverantwoording definitief on hold
Waar demissionair minister Helder deze zomer aankondigde de openbare jaarverantwoording on hold te willen zetten, heeft ze dit nu in een Kamerbrief bevestigd. Zorgaanbieders hoeven definitief geen verantwoording aan te leveren over de boekjaren 2022 en 2023, al zijn er een paar uitzonderingen.
In de brief over de uitkomsten van de uitvoeringstoets Wtza, die Helder onlangs naar de Tweede Kamer stuurde, bevestigt de minister wat ze afgelopen zomer tijdens een commissiedebat al aangaf: ze drukt de pauzeknop in voor de openbare jaarverantwoording. Dat betekent dat zorgaanbieders die zich dit jaar voor het eerst zouden moeten verant- woorden, dat over de boekjaren 2022 en 2023 toch nog niet hoeven te doen. Maar, zo staat ook in deze Kamerbrief, de pauzeknop geldt níet voor praktijken die na 1 januari 2022 zijn opgericht of waarvan de rechtsvorm na die datum is gewijzigd. De verplichting blijft eveneens gelden voor zorgaanbieders die voor 2022 al vanuit de Wtzi een verant- woordingsplicht hadden.
Intern toezicht Naast de kritiek op de openbare jaarverantwoording zijn er vanuit het veld ook grote bezwaren tegen de verplichting voor eerstelijnspraktijken met meer dan 25 zorgverleners, om onafhankelijke toezichthouders aan te stellen. In reactie daarop schrijft Helder in de Kamerbrief dat ze wil bezien of het niet beter is de grens van 25 zorgverleners voor intern toe- zicht te verleggen. Maar voordat ze een besluit neemt over waar deze grens dan moet komen te liggen, wil ze eerst ‘alle voor- en nadelen verkennen’. De uitkomsten van deze verkenning worden medio volgend jaar verwacht. Wat dit betekent voor het verplicht instellen van intern toezicht per
1 januari 2024 valt uit de brief niet op te maken, terwijl de overgangs- termijn voor de grootste groep zorgaanbieders op 31 december afloopt (zie kader). Inmiddels heeft het ministerie van VWS laten weten – nadat onder meer de Eerstelijnscoalitie om duidelijkheid verzocht – dat prak- tijken niet al per januari aan de toezichthoudersplicht hoeven te voldoen maar daar langer de tijd voor krijgen.
Overgangstermijn vergunningsplicht loopt af
De onderdelen van de Wtza die (vooralsnog) helemaal intact blijven, zijn de (aan)meldplicht en de vergunningsplicht (voor wie met meer dan tien zorgverleners werkt of medisch-specialistische zorg ver- leent). De Wtza-vergunning vervangt het systeem van de Wtzi- toelating. Voor zorgaanbieders die van rechtswege waren toegelaten of geen Wtzi-vergunning nodig hadden, geldt een overgangstermijn, maar deze termijn loopt bijna af. Voor 1 januari 2024 moeten zij een vergunningaanvraag hebben ingediend. Onderdeel van die aanvraag is het organiseren van intern toezicht.
Ferdinand Wit is ledenadviseur en manager Beleggingen & Treasury bij VvAA
Rendementsillusie
De laatste tijd zie ik steeds meer advertenties over zogenaamde ‘buitenkansjes’. Vaak in de vorm van obligaties met een ‘vast’ rendement van bijvoorbeeld 7,5 procent met een omvang tot € 5 miljoen en een investering vanaf € 100.000,-. Reken dan ook maar op de tekst: ‘Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen prospectusplicht voor deze activiteit’. Humor hebben ze wel bij de AFM, want de verplichte afbeelding bij die waarschuwing is van een persoon met de hand in het haar en een groot vraagteken boven een eurosymbool. Alsof de AFM zegt: ‘Denk toch nog eens heel goed na, lieve mensen’. Het is zeker niet gezegd dat dergelijke aanbiedingen altijd leiden tot teleurstellingen, maar de geringe omvang doet de spreiding geen goed. Een belangrijk uitgangspunt voor een goede nacht-
rust bij beleggingen is spreiding. Hoe beter een beleg- ging gespreid is, hoe minder kans op sterk tegenval- lend rendement. Als u met honderd andere beleggers
Belangrijk uitgangspunt bij beleggingen is spreiding
één containerschip of vijf vastgoedobjecten koopt, dan is het superbelangrijk wat er met specifiek dat schip of die vijf objecten gebeurt. Een brand, aan de grond lopen of problemen met de verhuur zijn zaken die, als u pech heeft, nou net uw/jullie buitenkans raken en dan is die ‘vaste’ 7,5 procent opeens een illusie. Specifiek risico kunt u vermijden door goed te spreiden. Wat er met een bepaald beleggingsobject gebeurt,
wordt wel het ‘specifieke’ risico genoemd. Voor zulk risico krijgt u geen beloning omdat u het kunt ver- mijden. Als u heel goed gespreid belegt, blijft alleen ‘systematisch’ risico over: het risico verbonden aan de markt. Naar verwachting wordt u op lange termijn wél beloond voor het lopen van systematisch risico. Mijn conclusie is: als u niet wilt speculeren maar
beleggen, dan moet u zorgen voor een goede sprei- ding. Dat lukt vaak niet met ‘buitenkansjes’ buiten AFM-toezicht.
Laat u bij sparen en beleggen altijd goed adviseren. Reacties en/of suggesties?
geld@artsenauto.nl
Column 035
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92