Tekst: Anouk Brinkman Beeld: Marcel Leuning
commissie Richtlijnen bij de Nederlandse Internisten Vereniging, vertelt hoe zo’n proces verloopt: “Bij elke nieuwe aanbeve- ling voor een richtlijn wordt nagegaan welk niveau van evidence van toepassing is. Soms is er al zo veel wetenschappelijk onderzoek naar een bepaald onderwerp gedaan dat iets onomstotelijk vaststaat.” Volgens Erjavec betreft het voorbeeld van Tresoor-Homan een zeer specifieke situatie die op weinig patiënten van toepassing is. “Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt Tamoxifen bij 7 tot 8 pro- cent van de patiënten een verminderde werking te hebben, omdat bij deze groep het enzym CYP2D6 ontbreekt. Over de klinische betekenis zijn geen eenduidige studieresultaten te vinden.” Hoewel de wetenschappelijke vereni- gingen het niveau van evidence in dit
geval nog niet hoog genoeg vinden om het in de richtlijnen aan te passen, geeft de situatie van Tresoor-Homan goed aan hoe het er tegenwoordig in de spreekkamer aan toegaat: patiënten hebben steeds meer toegang tot wetenschappelijke informatie en nemen eigen bevindingen mee in gesprekken met hun behandelend arts. Of de arts heeft zelf relevant onder- zoek voorbij zien komen. Maar wanneer is het aan de arts om vast te houden aan het protocol en in welke situatie kan hij hiervan afwijken?
Goede argumenten Gynaecoloog Jan Peter de Bruin is voor- zitter van de commissie Kwaliteitsdocu- menten bij de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en herkent dergelijke situaties uit zijn
eigen praktijk. “Een richtlijn blijft een richtlijn, waar je met goede argumenten van mag of moet afwijken. Ik denk dat het goed is als zorgprofessionals open- staan voor nieuwe wetenschappelijke kennis, zelfs als die door de patiënt wordt aangedragen. Maar het komt ook regelmatig voor dat een aangehaald artikel onvoldoende betrekking heeft op de patiënt. Dan is het aan de professional om goed uit te leggen waarom dat zo is. Wij zijn immers getraind op het beoor- delen van wetenschappelijke informatie. Voor de patiënt is het moeilijk om de overweldigende hoeveelheid artikelen te filteren. Zelfs voor de medisch specialist is het ondoenlijk om continu van alle bestaande literatuur op de hoogte te zijn. Belangrijk is dat je de patiënt als partner ziet in plaats van als een bedreiging en
ArtsenAuto november 2014 019
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100