Dilemma
Een jonge vrouw suïcideert zich. Haar ouders willen weten waarom en komen terecht bij een physician assistant. Wat mag hij vertellen?
De ouders van een jonge vrouw van 20 jaar komen bij een physician assistant op het spreekuur. Hun dochter heeft zich onlangs gesuïcideerd. De ouders zijn zeer verdrietig en willen heel graag weten hoe het zover heeft kunnen komen. De instelling waar de dochter onder behandeling was, weigert echter informatie over de ziekte en de behandeling van hun dochter aan de ouders te geven. De dochter zou dat in een eerdere fase nadrukkelijk hebben verboden. De instelling heeft de physician assistant, zij het telefonisch, wel geïnformeerd over de toedracht en de voorgeschiedenis. De ouders vragen de physician assistant deze informatie met hen te delen. De physician assistant kent de dochter en zij heeft aan hem nooit iets laten weten over een verstoorde relatie met de ouders. Wat moet hij doen?
Lieke van der Scheer:
Het beroepsgeheim mag geen
dooddoener zijn
In mijn beschouwing beperk ik mij tot de vraag welke ruimte behandelaars, in het bijzonder de physician assistant, hebben voor het verstrekken van infor- matie aan nabestaanden na een suïcide van hun patiënt. Volgens de Multidis- ciplinaire richtlijn diagnostiek en behande- ling van suïcidaal gedrag moeten behan- delaars na een suïcide nabestaanden zo snel mogelijk inlichten en opvang en een gesprek organiseren. De richtlijn bepaalt dat de behandelaars per geval moeten afwegen welke informatie zij mogen verstrekken aan de nabestaan- den en gaat hierbij uit van afstemming tussen de ggz en de huisarts. Welke ruimte biedt de wet- en regel-
Wilt u een dilemma aan dit panel voorleggen? Stuur dan een mail naar:
redactie@artsenauto.nl o.v.v. ‘Dilemma’. Wij nemen contact met u op.
geving voor doorbreking van het be- roepsgeheim? Volgens de WGBO, de jurisprudentie en de richtlijnen van de KNMG inzake het omgaan met medische gegevens (waar ook de richtlijn naar ver- wijst) mag een arts zijn beroepsgeheim jegens een overleden patiënt alleen door- breken bij een wettelijke verplichting, in
Ethicus
032 juni 2016 ArtsenAuto
Casus
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92