Opleiden
Hoogleraar Didi Braat over work-life balance
‘Opleidingsklimaat moet voelen alswarm bad’
Hoogleraar Verloskunde & Gynaecologie én vicevoorzitter van de Raad voor Volksgezondheid & Zorg, Didi Braat, werd in 2011 tot opleider van het jaar. Onder meer omdat ze zo veel oog heeft voor de work-life balance van de assistenten.
“I 026 november 2012 ArtsenAuto
k ben opgeleid in Amsterdam aan de Vrije Universiteit en in 1996 naar Nijmegen gekomen om universitair hoofddocent te worden. Ik kwam als hoofd van de pijler voortplantingsgeneeskunde en werd vijf
jaar later hoofd van de afdeling. Het was niet mijn ambitie om hoogleraar of hoofd van de afdeling te worden; ik wilde goed zijn in mijn werk als dokter en goed onderzoek doen. Kijken hoe we dingen beter konden krijgen. Toch werd snel duidelijk dat het in de lijn der verwachting lag dat ik hoogleraar voorplantingsgeneeskunde zou gaan worden. Toen het afdelingshoofd destijds plotseling afscheid nam, ben ik samen met de andere hoogleraar gynaecologie mee gaan draaien in het manage- ment van de afdeling en dat was ontzettend leuk. Ik vond het interessant om te kijken hoe je met een team een aantal zaken beter kunt stroomlijnen, zodat mensen de dingen die ze willen doen ook op een goede manier kunnen doen. Eerst werd ik
plaatsvervangend opleider en hoofd van de afde- ling. Het opleiden van assistenten vond ik meteen al erg leuk. In 2003 ben ik opleider geworden.
Goed opleiden gaat niet vanzelf, maar ik vind het fijn om mensen te motiveren en dat maakt het ook gemakkelijk om mensen te helpen in hun opleiding. Uiteraard heb ik trainingen ge- volgd en soms moet je gewoon met iets beginnen. Zo hebben we ingevoerd dat alle stafleden door de assistenten werden beoordeeld. Eerst op papier, waarna de assistenten de uitkomsten met elkaar bespraken en vervolgens in tweetallen met het desbetreffende staflid in gesprek gingen. Eerst durfden ze dat niet, waarop ik heb gezegd: goed, dan doet moeder het nog één keer voor. Hun com- mentaar heb ik toen tijdens mijn jaargesprekken naar de stafleden teruggekoppeld. Ondertussen zijn de assistenten zover dat ze dit zelf doen. Ook voor stafleden was het even wennen en ‘eng’, maar het grootste deel van de feedback is positief. Meestal weet je toch al van jezelf waar je minder goed in bent. Doordat de assistenten ons erop wij- zen hoe we dingen beter kunnen doen, gebeurt er ook daadwerkelijk wat. In het begin moest iedereen daaraan wennen.
Als opleider moet ik zorgen voor een veilig oplei- dingsklimaat. Daarom bespreken we als staf met elkaar waarom wij het mooiste vak van de wereld hebben en proberen we dat ook uit te stralen. Dat
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92