utomatic Identification System (AIS) is een systeem gebaseerd op transpon- der-technologie, waarmee de veiligheid van scheepvaart op zee en op bin- nenwateren wordt verhoogd. AIS is bedoeld om overzicht en informatie te bieden via interactie tussen de schepen onderling en met instanties aan de wal. Het is in 2003 voor de zeevaart ingevoerd. Op binnenwateren wordt Inland-AIS gebruikt als aanvulling op het bestaande verkeersmanagement van verkeersposten.
A
De achtergrond achter de versleuteling van de informatieverzending via AIS is opge- steld in de Time Division Multiple Access (TDMA). Er zijn twee varianten gemaakt; één voor de beroepsvaart en één voor de pleziervaart.
Class A: gebaseerd op SOTDMA (self organised TDMA), 12W met een default transmit range elke drie seconden voor een varend schip. Is de status van het schip voor anker of afgemeerd, dan wordt er min- der vaak verzonden.
18
Class B: gebaseerd op CSTDMA (carrier sense TDMA), 2W, default transmit range: elke 30 seconden. Is de snelheid lager dan 2 knopen, dan wordt de info pas om de drie minuten verzonden.
SOTDMA is zoals beschreven, het schip wordt een tijdslot en de reeks die daarna volgt gereserveerd, ofwel een klasse A claimt zijn tijdslot.
CSTDMA voor klasse B is carrier sense. Dat betekent dat er alleen wordt uitgezon- den als er een tijdslot vrij is. De klasse B
luistert eerst (carrier sense) en zendt dan. Dit probeert de klasse B volgens het voor klasse B bedoelde schema te doen, als het niet lukt, dan wordt een uitzending over geslagen.
Elke AIS zendt afhankelijk van de snelheid vaker of minder vaak uit. Dit is dyna- misch en kent diverse niveaus. Voor beide systemen wordt er elke zes minuten een static report uitgezonden. Dit gaat om de statische gegevens, zoals naam, callsign en type schip: gegevens die niet wijzigen en daarom ook niet de zendfrequentie veelvuldig hoeven te belasten door het zen- den van deze info. Omdat deze informatie minder vaak wordt verzonden zie je bij het opstarten van de AIS vaak al wel een schip, maar nog niet de naam bijvoorbeeld, die verschijnt vanzelf na een paar minuten.
Overbelasting bij drukte
Elk schip reserveert bij het zenden van een signaal, meteen het volgende moment
waarop het een signaal zal gaan verzenden. Daarbij heeft de beroepsvaart (klasse A) altijd voorrang op de pleziervaart (klasse B). Het kost 26,6 milliseconden om een informatiestring te versturen, ofwel 0,0266 seconde. Dat betekent dat er ruim 37 berichten per seconde verzonden kunnen worden. Als we uitgaan van enkel klasse A schepen die alle elke 3 seconden zenden, zijn dat er 111. Daarbij is er gekozen om een tweede VHF kanaal te gebruiken. Het- zelfde bericht wordt afwisselend op kanaal 1 en kanaal 2 uitgezonden.
Hypothetisch kunnen 222 klasse A trans- ponders tegelijkertijd optimaal zenden. Dat is een heel aantal en op de meeste plaatsen ruim voldoende. Maar er zijn plaatsen en tijden denkbaar waarop het systeem toch zal kunnen vollopen. Denk bijvoorbeeld aan het havengebied in Rotterdam. Voor deze situaties worden door verschil- lende instanties oplossingen bedacht. Zo is Rijkswaterstaat aan het testen of de sig- nalen in deze gebieden mogelijk door een walstation gedempt kunnen worden, zodat het bereik kleiner wordt. Daarnaast worden er door software ontwikkelaars toe- passingen bedacht voor een relevante weergave. Er bestaan in verschillende programma’s al filters, die mogelijk zelf in te stellen zijn. Op die manier zou je er mogelijk voor kunnen kiezen om alleen