search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
TEELT ▶▶▶ AARDBEI ▶▶▶ DOORDRAGERS ▶▶▶ TELEN 4.0


Delphy trekt aan productie doordragers


Doordragers hebben potentie voor een mooi rendement, stelt Delphy-onderzoeker Bart Jongenelen. Dat vereist wel kennis over het gedrag van doordragers en hoe dat te sturen. Doelgericht onderzoek draagt daaraan flink bij, bleek begin september op een studiedag van Berry Plaza in Egchel.


VAK | door Joost Stallen N


ederland is geen doordrager- land in vergelijking met Duits- land of met het VK. Een belang- rijke reden voor dat verschil is


het gebrek aan planbaarheid van doordra- gers. Dus ligt de voorkeur bij junidragen- de rassen, waarmee een afzetstrategie en arbeidsplanning beter mogelijk zijn. Met teelten op stellingen is de consequentie met junidragers dan wel dat je met een voor- en najaarsteelt hetzelfde patroon volgt als veel collega’s. Met een enkele teelt bestaat het risico op miskleunen als de prijs in de oogstperiode achterblijft. Daarom toch maar doordragers voor het hele of voor een deel van het bedrijf?


Koude omzeilen Een ras met de faam als van Elsanta is bij doordragers nog niet te vinden, consta- teert onderzoeker en teeltadviseur bij Delphy, Bart Jongenelen, maar er zijn al wel degelijk doordragende rassen met veel potentieel qua productie en kwaliteit. Hij noemt voorbeelden als Favori en Ara- bella. De kunst is er dat rendement uit te krijgen. Ofwel kun je doordragerteelten net zo precies sturen als junidragers, zodat je beter kunt plannen met arbeid, oogst en afzet? Doordragers hebben het vermogen te blij- ven produceren, zo lang de omstandighe- den dat toelaten. In werkelijkheid verloopt


50


het productiepatroon in golven, ook wel aangeduid als flushes of vluchten: bij ge- koelde planten komen in het voorjaar de aardbeien van tijdens de opkweek aange- legde bloemen (eerste vlucht), in de zo- mer volgt na een dip een tweede produc- tiepiek van bloemen die eerder tijdens de teelt zijn aangelegd (tweede vlucht). Die aanleg gebeurt na die eerste oogstpiek. Een oorzaak ligt in de bewaring in de koel- cel. Door de lange koeling (overchill) krijgt de plant een overmatig vegetatieve im- puls, valt de bloemaanleg stil. Die komt pas weer op gang wanneer de omstandig- heden zich daarvoor lenen. Het gaat er dus om de koude in de koelcel te omzei- len.


Planttypen


Doelen: inzicht krijgen in planttypen van verschillende rassen en bekijken of met bepaalde planttypen een vlak oogstpatroon gerealiseerd kan worden. •


In de koelcel bewaarde planten.


• Koud overwinterde planten: in een ongestookte kas, planten krijgen vol- doende koude om de winterrust te doorbreken.


• Warm overwinterde planten: in licht gestookte kas, temperatuur zakt niet onder een vastgestelde ondergrens. • Verse plug: nog niet praktijkrijp, op


▶GROENTEN & FRUIT | 23 oktober 2020


Berry Plaza uitgeprobeerd om princi- pe te onderzoeken. De achterliggende gedachte is de opkweek van een zich evenwichtig ontwikkelende plant met doorgaande neusvorming en conti- nue bloemaanleg. Planten worden ge- maakt van stekken die afkomstig zijn van trayplanten die onder (Son-T) groeilicht zijn gezet. Op 25 maart zijn na 5.500 groeigraaduren de stekken afgenomen en in grote pluggen ge- zet. Deze planten werden in een kas tot 15 mei verder opgekweekt.


Mogelijkheden Op Berry Plaza in Egchel (L.) zoeken Jon- genelen en zijn collega Vera Theelen naar de stuurmogelijkheden met doordragers van verschillende rassen waaronder Favori en Murano. Daarbij wordt gekeken naar het effect van het planttype op het pro- ductiepatroon en daarnaast naar het ef- fect van de plantdatum. De kennis uit dit onderzoek kan fungeren als handvat om teelten te combineren, bijvoorbeeld ge- richt op een specifiek productiepatroon of gewenst arbeidspatroon. Voor de vier planttypen die op Berry Plaza worden getest, wordt uitgegaan van mi- nitrayplanten. In vergelijking met gewone trayplanten start je dan met een lichter plantje, mede door het kleinere substraat- volume van de traycup. Daardoor blijft de eerste vlucht vaak wat lichter, en verloopt het herstel van de plant en de opvolging naar de tweede vlucht wat vlotter. De planttypen (zie kader Planttypen) be- staan uit in de koelcel bewaarde minitray- planten (met onderscheid tussen zware


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60