ver is verantwoordelijk voor de juistheid van die informatie. Hij zal de aannemer moeten bijbetalen indien tijdens de uit- voering blijkt dat de informatie onjuist is. Soms kiezen opdrachtgevers ervoor tij- dens aanbestedingen slechts informatie te verstrekken waarvan zij zeker weten dat die juist is. Soms heeft een opdracht- gever simpelweg niet meer informatie be- schikbaar.
Een opdrachtgever is niet verantwoor- delijk voor de volledigheid van de infor- matie. Onvolledige informatie bemoeilijkt daarentegen de deugdelijke beprijzing door de aannemer. Het uitvragen van een prijs op basis van onvolledige informatie kan in sommige gevallen disproportioneel zijn. Bij opdrachten die na een aanbeste- ding tot stand komen, zijn aannemers ge- neigd bodemrisico’s te optimistisch in te schatten om de kans op gunnen van de opdracht niet te verliezen. Wanneer het bodemrisico zich tijdens de uitvoering verwezenlijkt, veroorzaakt dat druk op (winst)marges en soms een verlieslatend project. Soms leidt dat tot ongewenst claimgedrag als de concurrentie is uitge- speeld; ook kunnen aannemers afzien van inschrijving op aanbestedingen waarmee de concurrentie (deels) wegvalt. Infor- matieverstrekking wordt daarom wel ‘de achilleshiel’ van geïntegreerde contracten genoemd.
Bouwteam 2.0 en allianties Idealiter worden bodemrisco’s dus zo- veel mogelijk geëlimineerd voordat de aanneemsom wordt vastgesteld. Recent wordt veel geëxperimenteerd met twee-
De realisatie kelder Mauritshuis
fasencontracten, ook wel Bouwteam 2.0 genoemd. Bij deze contractvorm trekken opdrachtgever en (geïntegreerd) bouw- teamaannemer tijdens de ontwerpfase samen op om het definitief- of uitvoe- ringsontwerp op te stellen. In deze fase (fase 1) kunnen partijen al dan niet ge- zamenlijk bodemonderzoeken doen en het ontwerp daarop afstemmen. Na af- loop van deze fase krijgt de aannemer het recht zijn prijs nader te bepalen en daar- over met de opdrachtgever te onderhan- delen. Indien zij over de prijs en de voor- waarden tot overeenstemming komen – al dan niet via een bindend advies van kos- tendeskundigen – vangt de uitvoeringfase aan (fase 2).
Deze manier van contracteren heeft als groot voordeel dat de bodemrisico’s vóór de definitieve prijsvorming aanzienlijk worden beperkt. Dat voorkomt verassin- gen tijdens de uitvoering. Het nadeel is echter dat de prijsvorming grotendeels buiten concurrentie om plaatsvindt. Dat kan niet alleen aanbestedingsrechte- lijk complex zijn, maar kan ook ten kos- te gaan van de aanbestedingsdoelstelling [‘value for (taxpayers) money’]. Daarom is voor opdrachtgevers van belang alleen een bouwteamovereenkomst aan te gaan als er een realistische terugvaloptie is, voor het geval de onderhandelingen met de bouwteamaannemer onvoldoende re- sultaat opleveren.
De nadelen van bouwteams kunnen wor- den ondervangen bij contracten waarbij niet alleen de (bodem)risico’s, maar ook de optimalisaties worden gedeeld wan-
neer de bodemgesteldheid gunstiger blijkt te zijn dan vooraf ingeschat. Met deze contracten (allianties) wordt in Ne- derland slechts beperkt geëxperimen- teerd. Allianties verdienen echter bredere toepassing bij complexe bouwprojecten.
Wet Bro: einde aan de onzekerheid?
Per 1 januari 2018 is de Wet Basisregis- tratie ondergrond (Wet Bro) in werking ge- treden. Met de invoering van deze wet moeten overheden in de toekomst alle (geologische) bodemgegevens die door of in opdracht van hen ten behoeve van bouwprojecten worden verkregen, in de Basisregistratie ondergrond (BRO) opne- men. Omdat de BRO openbaar toeganke- lijk is, kunnen deze gegevens (kosteloos) worden benut voor toekomstige bouwpro- jecten.
Naarmate de tijd vordert, zal de BRO zich in toenemende mate vullen. Zodoende ontstaat een steeds beter beeld van de ondergrond. Uiteindelijk zal dat ertoe lei- den dat bouwpartners steeds minder af- hankelijk worden van informatie die hen door opdrachtgevers tijdens een aan- besteding worden verstrekt. Aannemers kunnen daardoor makkelijker hun risico’s inschatten en bij opdrachten beprijzen. De verwachting is dat de faalkosten voor (zowel publieke als private) bouwprojec- ten als gevolg van onvoorziene bodemaf- wijkingen zullen afnemen.
Betekent de Wet Bro het einde van alle on- zekerheid? Helaas niet. De ondergrond zal altijd onzekerheden met zich brengen. De Wet Bro is wel een goed hulpmiddel om deze onzekerheden vooraf te managen.
Meer informatie:
www.croonadvocaten.nl
Nr.7 - 2019 OTAR OTAR Nr.7 - 2019 17
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56