This page contains a Flash digital edition of a book.
28 praktijk


Uiteraard verschillen de beroepen ook van elkaar. “In de luchtvaart is alles heel deterministisch: je weet vrij goed van te voren wat er gebeurt als je iets doet: de pi- loot stuurt naar links, dus het vliegtuig gaat naar links”, legt Brüggen uit. “In de tandheelkunde kun je, denk ik, vaak niet vooruitdenken. Waar we in de luchtvaart iets van te voren hebben uitgedacht en weten hoe het zal verlopen, moet een tandarts bedenken wat er aan de hand kan zijn. Hij is dus veel meer probleemoplosser dan dat hij bezig is met een vooraf vastgesteld proces te doorlopen.”


Gevoeliger Volgens tandarts Theo Goedendorp is het grootste ver- schil tussen luchtvaart en tandheelkunde dat er in de luchtvaart na een incident gezocht wordt hoe een fout voorkomen kan worden, terwijl dat in de tandheelkun- de gevoeliger ligt. “Als er een fout wordt gemaakt, is de eerste gedachte bij tandartsen: hoe herstel ik die fout? Daarna treedt er angst op, omdat de tandarts bang is dat het nieuws naar buiten komt, en dat is eigenlijk jammer.” Het lukt eigenlijk nog niet tandartsen zo ver te krijgen dat ze incidenten gaan melden, denkt Goe- dendorp. “Men heeſt allereerst niet echt een idee wat een incident is of zou kunnen zijn. Het gevoel dat je veilig een incident kunt melden en er samen van kunt leren, leeſt in de tandheelkunde niet. Het niet melden van incidenten is een grote fout, want daar word je uit- eindelijk ook als beroepsgroep op afgerekend.”


Aanspreken In de luchtvaart is het de normaalste zaak van de wereld om collega’s aan te spreken op het handelen.


Hoe zorgt men ervoor dat dit in de tandheelkunde ook gewoon wordt? Het creëren van zo’n omgeving kost tijd. Volgens luchtvaartdeskundige Benno Baksteen is het belangrijk te beseffen dat commentaar niet per- soonlijk op de persoon zelf gericht is. Het gaat erom de uitkomst van de activiteiten te verbeteren. “Op het moment dat de Inspectie of een andere buitenstaander merkt dat iemand disfunctioneert, ben je al erg laat, want daarvoor zijn er al mensen uit de directe omge- ving die het zien. Je spreekt een collega nu eenmaal niet graag direct aan op disfunctioneren.” Er zijn praktijken waarbij je elkaar makkelijker aan- spreekt op het handelen, maar in het algemeen is het niet gebruikelijk, denkt Goedendorp. Om ervoor te zorgen dat het normaal wordt, is volgens hem een cultuuromslag nodig. Het lijkt Brüggen goed dat er in tandartspraktijken aan het eind van de dag een lastige situatie of behandeling wordt geëvalueerd. Je beant- woordt daarbij vragen als: wat hebben we gezien, wat hebben we ervan geleerd en hoe zou ik dat de volgende keer anders aanpakken? “In de luchtvaart heersen dui- delijke afspraken over hoe men met elkaar omgaat. De afspraak dat je elkaar aanspreekt hoort daar ook bij. Je moet elkaar scherp houden”, aldus Brüggen. Een da- gelijkse evaluatie ziet Goedendorp in zijn praktijk niet direct gebeuren, maar een ijkmoment met het team op reguliere basis doet hij wel.


Handelen na een vliegincident


Brüggen ziet een incident altijd als een gelegenheid tot leren. “Je moet elk incident serieus nemen, want ook een ontzettend suf incident kan iets in zich hebben wat in een andere situatie gevaarlijk kan zijn. Je gebruikt incidenten om voortdurend een zo groot mogelijk bewustzijn te hebben van de risico’s om je heen. Gevaar is er altijd, maar je kunt de risico’s zo goed mogelijk proberen te managen. Dat doen we met incidenten in de luchtvaart heel gestructureerd.”


Checklist Omdat de beste professional nu eenmaal niet onfeil- baar is, is het gebruik van een checklist in de luchtvaart gebruikelijk. “Je moet een professional ondersteunen met regels, protocollen en hulpmiddelen als een check- list. Vaak worden eenvoudige dingen nog wel eens vergeten en zo’n checklist verkleint die kans”, aldus Baksteen. Men moet ervoor waken dat een checklist niet uitdijt. Daarom wordt er geregeld aan gesleuteld en worden er alleen dingen gecheckt die echt gevaar zou- den kunnen opleveren. Baksteen adviseert bij het maken van een checklist de gebruikers ervan er bij te betrekken. “Als een checklist niet wordt gebruikt, moet je kijken wat daar de reden van is. Sluit hij niet aan bij wat er nodig is? Is hij te moeilijk? Staat er te veel op? De lijst moet iets toe- voegen en niet als handicap gezien worden.” Om dat te voorkomen, moet je trainen, zegt Brüggen. Zolang men van het belang van de checklist overtuigd is, zal het geen bron van weerstand worden, denkt hij. Goe- dendorp: “Aan de ene kant zijn protocollen rampzalig, maar aan de andere kant kunnen ze helpen en ertoe


NEDERLANDS TANDARTSENBLAD > 9 oktober 2015 NEDERLANDS TANDARTSENBLAD > 9 oktober 2015


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48