This page contains a Flash digital edition of a book.
vakinhoud 37 UITGELEZEN Orale lichen planus MENKE DE SMIT, SECTIE PARODONTOLOGIE, UMC GRONINGEN


Lichen planus is mucocutane afwijking van systemische oorsprong waarbij de gingiva vaak is aangedaan. Orale lichen planus (OLP) heeft verschillende verschijningsvormen zoals reticulair, plaque-achtig, atrofisch, ulceratief of een combinatie hiervan.


Met name de atrofische en ulceratieve vorm (ook wel ero- sieve OLP) kunnen voor ernstig ongemak zorgen en zijn potentieel premaligne. Daarom is het belangrijk dat deze patiënten regelmatig worden gezien door een tandheel- kundig professional. Na de klinische en histopathologi- sche diagnose is behandeling vooral gebaseerd op symp- toombestrijding; het vermijden van verergerende factoren en plaque-controle. Weliswaar is er steeds meer aandacht voor het verbeteren van plaque-controle als conservatie- ve behandeling, maar er is weinig bewijs voor daadwer- kelijke effectiviteit. Daarom is lokale applicatie van corti- costeroïden nog vaak de behandeling van eerste keus. De laatste jaren is er interesse ontstaan naar het effect van een aandoening op het leven van de patiënt. Om de invloed van een verminderde mondgezondheid te meten, zijn uitkomstmaten geformuleerd waarin de patiënt cen- traal staat; de oral-health-related quality of life. In deze randomized controlled clinical trial (RCT) werd het effect gemeten van gestructureerde plaque-controle op OLP, met zowel klinische als patiënt-gecentreerde uitkomstmaten. De belangrijkste inclusiecriteria waren leeſtijd ouder dan achtien jaar en gingivale OLP bevestigd door histopatho- logische diagnose. De interventiegroep kreeg een gestruc- tureerde mondhygiëne-instructie met behulp van een elektrische tandenborstel en de juiste maat extra soſt in- terdentale borsteltjes of dental floss. Tijdens het onder- zoek werden de bij de instructie gebruikte producten en een gestandaardiseerde tandpasta aan deze groep ter be- schikking gesteld. De controlegroep kreeg geen mondhy- giëne-instructie en -producten, maar werd gevraagd de gebruikelijke mondverzorging te continueren. Follow-up werd uitgevoerd na vier en acht weken, com- pliantie werd niet officieel vastgelegd. Primaire uitkomst- maat was oral-health-related quality of life, gemeten met de gevalideerde Oral Health Impact Profile questionnaire met 49 items (OHIP-49). Deze items geven informatie hoe vaak deelnemers een bepaalde impact van de aandoening ervaren in de maand voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst. Naast de totale OHIP-49 score en de OHIP- scores per domein (functionele beperking, fysieke pijn, psychologisch ongemak, fysieke beperking, psychologi-


sche beperking, sociale beperking, handicap, ordinale waarden), werden OHIP-data gedichotomiseerd door te groeperen in de rapportages vaak of erg vaak (code 1) en de rapportages incidenteel, bijna nooit en nooit (code 0). Secundaire uitkomstmaten waren visual analogue scale (VAS) scores voor pijn en gevalideerde klinische indices voor mucosale afwijkingen in OLP en plaque-controle. Van 77 patiënten (interventiegroep: n=36, controlegroep n=41) waren de data compleet en geanalyseerd. Het aantal patiënten dat lokale applicatie van corticosteroïden ge- buikte was in beide groepen gelijk (n=23); ook was er geen verschil in demografiche karakteristieken. Op baseline was geen enkele parameter verschillend, ook de OHIP- scores (zowel ordinaal als dichotoom) waren voor beide groepen gelijk. Na zowel vier als twintig weken follow-up vertoonde de interventiegroep een significant lagere totale OHIP-49 score (zowel ordinaal als dichotoom) vergeleken met de controlegroep, wat een verbetering is in oral-health-rela- ted quality of life. De individuele domeinen die significant verschilden na zowel vier als twintig weken waren functi- onele beperking, psychologisch ongemak en fysieke be- perking. Psychologische beperking verschilde niet signifi- cant na vier, maar wel na twintig weken. De interventie was succesvol in plaque-reductie ten opzichte van de controlegroep, ook na twintig weken (p<0.001). Ook werd na vier en twintig weken in de interventiegroep een ver- betering gezien in de index voor mucosale afwijking in OLP ten opzichte van de controlegroep (p<0.0001). De in- terventie had geen negatieve effecten. Alhoewel OLP wordt ingedeeld bij niet-plaquegerelateerde gingivale afwijkingen laat deze RCT met een degelijk ana- lyseplan zien dat systematische plaque-controle niet al- leen een positieve invloed heeſt op de klinische verschij- ning van gingivale OLP, maar ook op de oral-health- related quality of life van de patiënt met OLP. Intensieve plaque-controle is daarom een belangrijk onderdeel van de behandeling van gingivale OLP.


Literatuur zie www.ntdigitaal.nl/content/orale-lichen-planus


NEDERLANDS TANDARTSENBLAD > 11 september 2015


NEDERLANDS TANDARTSENBLAD > 11 september 2015


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52