879 | WEEK 08-09 21 FEBRUARI 2018
JEROEN EN JESSICA ZOUDEN VOOR GEEN GOUD HET SCHIPPERSVAK OPGEVEN, MAAR…
“Onzinnige wetten en regels maken het onmogelijk om samen nog eens plezier te beleven in het varen”
BRUSSEL “Van opgeven willen wij niet we- ten, want varen is ons leven. Maar met al die onzinnige wetten en regels wordt het ons echt onmogelijk gemaakt om nog plezier te hebben in het varen.” Aan het woord zijn Jeroen en Jessica Strijker-Van den Akker van kempenaar ‘Loreley’, die daarmee een bood- schap uitdragen, waarin veel schippers in Nederland zich zullen herkennen. Het twee- tal komt uit een varende familie, groeide op in de binnenvaart en ‘rolde’ zo – bij wijze van spreken – vanzelf de sector binnen. Hun hui- dige schip kochten ze in april 2007, dat zij met sparen en hulp van een financiële instel- ling wisten rond te krijgen.
JAN SCHILS
Ondanks alle bureaucratie waarmee ze gecon- fronteerd worden, zijn Jessica en Jeroen (alle- bei 33 jaar) niet van plan om te zwichten voor de papieren rompslomp : ”Wij zijn geen men- sen om in een huis te wonen met een baan van negen tot vijf. Geen dag is bij ons hetzelf- de. Dat vinden wij zo leuk aan het varen”, zo klinkt het vastberaden.
Hoe begon jullie binnenvaartcarrière? Jessica: “Toen ik 16 jaar was, ben ik begon- nen met de matroosopleiding en bij mijn oom gaan varen. Daarna nog op andere sche- pen. Na de matroosopleiding heb ik mijn Rijnpatent en mijn ondernemingsnummer gehaald. Jeroen is bij zijn broer begonnen in de zeevaart en heeſt op een coaster naar Denemarken gevaren. Toen wij elkaar leerden kennen, zijn we samen een jaar lang bij zijn broer op een tanker gaan varen en vandaar begon ons avontuur op de Loreley. Jeroen heeſt ook interieurbouw gedaan. Dat is aan boord wel handig, want met verbouwen hoeſt er niemand anders aan te pas te komen. Dat doet hij zelf.”
Wat voor soort lading vervoeren jullie en wat en hoe is jullie vaargebied? Hoe zit het met de infrastructuur? Hebben jullie ook plannen om ooit in het buitenland te gaan varen, bijvoor- beeld in Frankrijk? J&J: “Wij vervoeren vooral veevoeders en Nederland is ons vaargebied. Soms is er ook een reis naar België. De infrastructuur in Nederland is vergeleken met andere landen wel aardig voor elkaar. Zo wordt er in ons land
hebben voor je bedrijf. De boetes die worden uitgedeeld, zijn zo hoog dat het niet meer nor- maal is. Natuurlijk moeten er regels zijn, maar die mogen niet verhinderen dat je je beroep nog fatsoenlijk kun uitoefenen”.
Jeroen Strijker en Jessica van den Akker met hun kinderen Fleur (7 jaar) en Martijn (4,5 jaar).
veel onderhoud verricht aan de vaarwegen. Dat is ook nodig, want met de groei van de binnenvaart moet ook de infrastructuur daar- aan worden aangepast. Wij zijn niet van plan om naar het buitenland te varen, omdat onze dochter Fleur (7 jaar) voor het eerst op inter- naat zit. Behalve Fleur hebben wij ook nog een zoontje Martijn (4,5 jaar). We willen ge- woon graag in de buurt blijven. Misschien zoe- ken we het ooit verder op.”
En hoe beleven jullie dit beroep? Valt het te- gen of geeſt het je een bepaalde rust tegen- over het hectische leven elders? J&J: “Toen wij begonnen met varen, hadden we daarin veel plezier. Het was heerlijk, ge- nieten van die vrijheid. Maar het wordt er niet leuker op gemaakt, met al die onzinnige wet- ten en regels die voor ons worden opgesteld. Het wordt je echt onmogelijk gemaakt om nog eens plezier te hebben in het varen. Kijk maar naar wat ze nu hebben verzonnen om telefoons te verbieden in de hut. We kunnen helemaal niet zonder telefoon. Denk maar aan de apps die nodig zijn voor het aanmel- den bij bruggen en sluizen in grote delen van Nederland! En hoe gaan we straks onze be- vrachter bereiken voor werk? Het is grote on- zin om een schip met een auto te vergelijken. Ook up-to-date blijven met het weer is tijdens het varen erg belangrijk“.
Roept dat dan heimwee op naar de wal? J&J: “De vooruitzichten zijn niet altijd even positief, het is dat de passie voor het varen ons in het bloed zit dat je ervoor blijſt vech- ten. Want vechten voor ons beroep om het in stand te houden is erg noodzakelijk. Ook voor de jongeren die na ons komen. We moeten de binnenvaart zo aantrekkelijk mogelijk laten blijven. Want ook al ziet de regering het niet in, de binnenvaart is voor het milieu en prijs- technisch gewoon het beste vervoersmiddel”.
Absurde eisen Wat zijn de nadelen of minder goede ervarin- gen die jullie al hebben meegemaakt en hoe staan jullie daartegenover? J&J: “De grootste handicap die we nu mee- maken, zijn die absurde eisen en controles op schepen door handhavers. Je durſt geen fout te maken, want dat kan grote consequenties
“Een voorbeeld: je overschrijdt je vaartijd om- dat het beter is om s’ avond nog even over te steken van Lelystad naar Lemmer, omdat de volgende dag een harde wind wordt voor- speld. Wat is veiliger? Ter plaatse te blijven lig- gen en de volgende gaan varen met alle ge- volgen van dien of ‘s avonds even een paar uren doorgaan, zodat je de volgende dag geen risico hoeſt te lopen? Natuurlijk zullen er mensen zijn die zeggen dat je dan gewoon een dag langer kunt blijven liggen. Maar dat is in de huidige 24-uurseconomie niet meer van deze tijd. Alles is gebaseerd op just-in- time vervoer en daar verdien je ook naar, als je maar in dat tempo blijſt omzetten. Een dag blijven liggen is gewoon verlies en dat is niet ingecalculeerd”.
Is voor jullie dit beroep en het gezinsleven te combineren? J&J: “Het wordt je moeilijk gemaakt om een gezinsleven aan boord te hebben. Met name door ligplaatsen weg te halen, waardoor je heel moeilijk je kinderen aan boord kunt krij- gen of eventueel je boodschappen te kunnen doen. Veel ligplaatsen worden ook afgesloten met hekken, waardoor je niet van het terrein af kunt”.
“Maar ondanks het strijden voor ons beroep en het feit dat bepaalde dingen erg moeilijk worden gemaakt, zouden we voor geen goud aan wal willen wonen en het varende bestaan willen opgeven. Wij doen dit elke dag nog met plezier en hopen dat het voor de binnenvaart wat makkelijker wordt gemaakt. Het is en blijſt een prachtig beroep”.
51
De Loreley, waarmee Jeroen en Jessica nu al bijna 11 jaar onderweg zijn. ELV-stage spreekt vooral de eerstejaars studenten aan
BRUSSEL Jongeren die gekozen hebben voor een opleiding in de binnenvaart en starters in de vaart op Frankrijk beschikken dank zij de ELV, de coöperatie van Europese Logistieke Vervoerders, over de mogelijkheid om praktijkervaring op te doen op spitsen en op Canal du Nord-schepen. Vooral de BOL-opleiding (beroeps opleidende leerweg) voor schipper en kapitein- manager is zeer gewild. De bedoeling van dit initiatief is om de spitsenvaart meer bekendheid te verschaf- fen en op die manier de instroom te bevorderen. Inmiddels bestaat bijna een kwart van de leden van de ELV uit enthousiaste jonge ondernemers, die op hun beurt hun ervaringen met nieuwko- mers in het beroep delen.
JAN SCHILS
Annemarie van Oers is stagecoördinator bij dit project: zij brengt mensen die een praktijkstage willen doen in contact met collega’s die hen wil- len en kunnen meenemen. Van Oers: “Sedert wij in 2012 ‘officieel’ met het stageproject gestart zijn, heeſt een tiental scholieren, vooral eerste- jaars van de BOL-opleiding schipper of kapitein- manager van het STC, bij de ELV stage gelopen. Daarnaast hebben ruim dertig volwassenen
enkele dagen tot een aantal weken meegevaren. Die volwassenen zijn zowel zij-instromers, dat wil zeggen mensen die nog nooit in de binnenvaart gewerkt hebben - maar vaak wel in een aanver- wante sector, bijvoorbeeld de passagiers- of de zeevaart - als herintreders (mensen die vroeger op een spits of ander schip gevaren hebben en daarna aan de wal gegaan zijn), maar ook men- sen die tot voor kort als bemanning op grotere schepen gevaren hebben”.
Droom waargemaakt Van de scholieren hebben er twee een eigen spits gekocht. De rest vaart als bemanning, is nog met zijn opleiding bezig of heeſt nadien toch voor een walfunctie gekozen. Van Oers: “Bij de jeugd gaat het dus echt om een termijn van lan- gere duur. Ons initiatief heeſt ook tot gevolg ge- had dat de Frankrijkvaart weer wat meer belang- stelling heeſt gekregen. Van de volwassenen, die meestal bij voorbaat ook al beter weten wat ze willen, heeſt inmiddels een tiental hun droom waargemaakt”. “Anderen zijn bijvoorbeeld nog bezig met vaar- tijd te verzamelen of hebben nog verplichtingen aan de wal. Daarnaast is er ook een aantal star- ters, meestal herintreders, die zonder stage zijn
begonnen. Omdat ze alle papieren al hadden, het vaargebied al uit de praktijk kenden of zelf al genoeg contacten in de spitsenvaart hadden, waar ze met hun vragen terecht konden”.
Stappenplan Omdat de ELV doorgaans toch met de zelfde vra- gen werd overstelpt, werd in mei 2016 een in- formatiemap voor starters in de spitsenvaart samengesteld. Van Oers: “Daarin vinden ge- interesseerden een schat aan informatie, zo- als onder meer een ‘Stappenplan starten in de spitsenvaart’, een overzicht van de beno- digde documenten en certificaten voor schip en bemanning, de regels voor alleen varen, die in de verschillende landen gelden, aan- dachtspunten bij de aankoop van een spits, een exploitatieprognose, info over financiering, vaarweginformatie voor België en Frankrijk, praktijktips en een pagina ‘Scheepsfrans voor dummies’. Daarom staan we ook dit jaar weer met een stand op de beurs Maritime Industry in Gorinchem om vragen te beantwoorden”.
Van Oers wijst erop dat starters in spe altijd een afspraak kunnen maken op het ELV-kantoor of bij een van de leden aan boord. Vooral degenen
die zelf via het stageproject op weg zijn gehol- pen, zijn vaak bereid hun ervaringen met ande- re nieuwkomers te delen of ze op een reisje mee te nemen. Maar ook veel ‘oudgedienden’ vinden het leuk om hun kennis en liefde voor het vak over te dragen.
“Een probleem is wel dat niet op alle schepen voldoende plaats is voor een extra opvarende. Zelfs voor collega’s met een geschikte voorwo- ning duren de schoolstages toch wel erg lang. De focus ligt tegenwoordig dan ook meer op volwassenen”.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68