Alsnog bekend geworden of al bekende bate In de casus bij de uitspraak van Hof Amsterdam bleek nog sprake van een bate: X Holding BV bleek namelijk nog eigenaar van een onroerende zaak. De Rechtbank heropende daarom de vereffening. Hoewel een bate bleek te bestaan, vernietigde het Hof de beschikking van de Rechtbank. Het Hof zag geen ruimte voor toepassing van art. 2:23c lid 1 BW. Bij die overweging lijkt van belang te zijn of alsnog sprake is van een bate. Is sprake van een ‘alsnog’ gebleken bate of is sprake van een (altijd) al bekende bate? Gelet op de relevante overwegingen van het Hof is naar het oordeel van het Hof geen sprake van een alsnog gebleken bate, maar van een altijd al bekende bate. Het Hof overweegt dat tussen partijen namelijk vaststaat dat X Holding BV ten tijde van de ontbinding nog eigenaar was van de onroerende zaak. Om die reden was sprake van een bate, maar waarbij volgens het Hof niet de weg van art. 2:23c lid 1 BW de aangewezen weg is. Dit betreft een bate die naar het oordeel van het Hof op grond van art. 2:19 lid 5 BW vereffend had moeten worden. Deze omstandigheden leiden ertoe dat geen ruimte is voor heropening van de vereffening, maar dat deze BV nooit is ontbonden en is blijven voortbestaan.