Onroerendgoedrecht fiscaal
de schuld voor zijn rekening te nemen. Om renteaftrek voor de vruchtgebruiker mogelijk te maken is daarom in art. 3.119a lid 8 Wet IB 2001 bepaald dat de schuld mede wordt aangemerkt als schuld van de vruchtgebruiker mits deze de kosten en lasten van de schuld draagt. De schuld kan dan – als ook aan de overige voorwaarden is voldaan – voor hem als fiscale eigenwoningschuld worden aangemerkt. Onder de overige voorwaarden waaraan moet zijn voldaan valt ook de fiscale verplichting dat op de schuld ten minste annuïtair wordt afgelost (aflossingseis) behoudens toepassing van het overgangsrecht waarop hierna nog wordt ingegaan. Art. 3.119a lid 1 Wet IB 2001 verlangt van de vruchtgebruiker - zoals hiervoor al aangegeven - dat hij is gehouden de kosten en lasten van de betreffende schuld te dragen. De wet vereist dus niet dat de vruchtgebruiker ook de aflossingstermijnen betaalt. De aflossing kan dus ook door de hoofdgerechtigden worden gedaan. Onder ‘kosten en lasten van de schuld’ wordt fiscaal dus niet de aflossing van de schuld begrepen. Zolang ten minste volgens het annuïtaire aflossingsschema op de schuld (ongeacht door wie) wordt afgelost, blijft deze fiscaal voor de vruchtgebruiker als eigenwoningschuld aangemerkt. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat op basis van art. 3:220 BW en art. 3:222 BW fiscaal ervan kan worden uitgegaan dat de vruchtgebruiker voldoet aan de draagplicht van de kosten en lasten van de schuld, ook indien het testament hierover geen expliciete bepaling bevat (NV, Kamerstukken II, 2016/17, 34553, nr. 7, p. 3). Als de vruchtgebruiker op het moment van overlijden van de erflater diens fiscale partner voor de inkomstenbelasting was, blijft ingevolge art. 3.119c lid 10 Wet IB 2001 het aflossingsschema van de erflater van toepassing op de schuld die op grond van art. 3.119a lid 8 Wet IB 2001 tot de eigenwoningschuld van de vruchtgebruiker behoort. Deze bepaling komt overeen met de regeling van art. 3.119c lid 9 Wet IB 2001 op grond waarvan het aflossingsschema van
een erflater overgaat op de langstlevende partner die de schuld krachtens erfrecht verkrijgt. Voor een vruchtgebruiker krachtens erfrecht die niet de partner van de erflater was, is dus alleen het eigen aftrekverleden relevant voor de vaststelling van het toe te passen aflossingsschema.
Rol van het testament Is in het testament bepaald dat de hoofdgerechtigden zelf de kosten en lasten van de woning geheel of deels moeten betalen, dan kan de woning voor de vruchtgebruiker fiscaal niet als eigen woning worden aangemerkt.
In de wetsgeschiedenis is ingegaan op de situatie dat de kwalificatie eigenwoningschuld voor de vruchtgebruiker verloren gaat doordat de hoofdgerechtigden niet (langer) aan de (meestal maandelijkse) aflossingsverplichting voldoen. Hiervoor is geen specifieke regeling getroffen omdat het als algemeen bekend wordt verondersteld dat sinds 1 januari 2013 op een eigenwoningschuld ten minste annuïtair moet worden afgelost. Het enkele feit dat bij toepassing van de eigenwoningregeling in vruchtgebruiksituaties meerdere partijen zijn betrokken die tezamen moeten zorgen dat wordt voldaan aan de voorwaarden van de eigenwoningregeling, leidt er volgens de wetgever niet toe dat de voorwaarden waaronder sprake is van een eigenwoningschuld versoepeld zouden moeten worden. Partijen kunnen in onderling overleg afspraken maken om te waarborgen dat aan de fiscale aflossingseis wordt voldaan, bijvoorbeeld de vruchtgebruiker betaalt alle maandbedragen en vordert de aflossingscomponent daarin na afloop van het jaar terug van de hoofdgerechtigden. Als partijen hieraan onverhoopt geen of een andere uitvoering geven, zijn de fiscale gevolgen hiervan voor rekening van de vruchtgebruiker. Wel kan een beroep worden gedaan op de coulanceregeling van art. 3.119e Wet IB 2001 op
De vruchtgebruiker komt alleen voor renteaftrek in aanmerking wanneer de schuld die door de erflater voor de woning is aangegaan, voor de vruchtgebruikerkwalificeert als eigenwoningschuld
30
PE Notariaat 2022/4
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52