search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
ONROERENDGOEDRECHT FISCAAL


het kalenderjaar. Op grond van een redelijke wetstoepassing oordeelt de Hoge Raad dat erflaatster de over het jaar 2014 vooruitbetaalde rente in één keer in aanmerking mag nemen.


Conclusie Hoge Raad: redelijke wetstoepassing, vooruitbetaalde rente m.b.t. het jaar van overlijden ook aftrekbaar


Gelet op de systematiek van art. 3.120 leden 3 en 4 Wet IB 2001 heeft de bijzondere regeling dat vooruitbetaalde rente die ten tijde van het overlijden nog niet in aanmerking is genomen, naar de letter van de wet alleen betrekking op rente die over de kalenderjaargrens heen is betaald. Dit zou betekenen dat als een belastingplichtige in januari 2021 de rente op zijn eigenwoningschuld voor 2021 vooruitbetaalt, waarna de belastingplichtige in oktober 2021 overlijdt, de rente die betrekking heeft op de periode na zijn overlijden tot en met 31 december 2021, niet in aanmerking wordt genomen. Zou echter de belastingplichtige een vooruitbetaling doen over het jaar 2022, dan zou na het overlijden alle voor 2022 vooruitbetaalde rente in aanmerking kunnen worden genomen. De Hoge Raad acht het niet voorstelbaar dat de wetgever dit onderscheid heeft bedoeld te maken. Daarom oordeelt de Hoge Raad dat een redelijke wetstoepassing met zich brengt dat ook bij een overlijden in het jaar van vooruitbetaling de vooruitbetaalde rente met betrekking tot het betreffende kalenderjaar volledig in aftrek mag worden gebracht.


Samenvattend


In beginsel is rente die wordt betaald over een eigenwoningschuld, aftrekbaar op het moment van betalen van deze rente, ook als de rente wordt vooruitbetaald. Om oneigenlijk gebruik te voorkomen, zijn in de Wet IB 2001 temporiseringsregels opgenomen op basis waarvan in beginsel alleen vooruitbetaalde rente over het lopende kalenderjaar en de eerste zes maanden van het daaropvolgende kalenderjaar in aftrek kan worden gebracht. Een uitzondering hierop geldt echter bij overlijden. In dat geval kan ook vooruitbetaalde rente die betrekking heeft op tijdvakken die eindigen later dan zes maanden na het einde van het lopende kalenderjaar en die dus nog niet in aanmerking is genomen, alsnog in aftrek worden gebracht bij de erflater. Begin 2021 oordeelde de Hoge Raad over de toepassing van deze temporiseringsregels. Aan de orde was de vraag of in geval van vooruitbetaling van rente over het lopende kalenderjaar waarbij de belastingplichtige in dat


38 2 De financieringsvoorwaarden van de geldschieter moeten


wel de mogelijkheid bieden om rente vooruit te betalen. Bij de meeste professionele financiers is dat niet het geval. Het Klachteninstituut Financiële Dienstverleners (KiFiD) heeft geaccordeerd dat banken dit vanwege de administratieve lasten mogen weigeren. In de voorwaarden van een lening bij familie of bij een eigen BV is dit natuurlijk te regelen.


kalenderjaar overlijdt, de rentetermijnen die betrekking hebben op de periode na het overlijden ook in aftrek kunnen worden gebracht. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat niet voorstelbaar is dat de wetgever over een langere periode vooruitbetaalde rente bij overlijden wél alsnog in aftrek zou willen toelaten, en over een kortere periode (het lopende kalenderjaar) vooruit betaalde rente niet. Een redelijke wetstoepassing brengt daarom volgens de Hoge Raad mee dat de door erflaatster vooruitbetaalde rente in één bedrag bij erflaatster in aanmerking wordt genomen, nu de woning en bijbehorende schuld tot het moment van haar overlijden voor haar een eigen woning en een eigenwoningschuld vormden.


Tips! 1


Door op het sterfbed de rente over een


eigenwoningschuld vooruit te betalen, kan een fiscaal voordeel worden behaald. Er kan dan in de aangifte inkomstenbelasting van de erflater een groter bedrag aan rente in aftrek worden gebracht.


Externe bronnen


• Hoge Raad 29 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:126 • •


Commissie van Beroep van het Kifid 22 mei 2018, nr. 2018-037 Aftrekbare kosten eigen woning (art. 3.120 Wet IB 2001)* *Voor meer informatie raadpleeg de toelichting in Via Juridica


PE Notariaat 2021/3


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44