ONROERENDGOEDRECHT
Wel of geen vergoeding bij einde erfpachtrecht? En zo ja, hoe en over welke zaken?
Een erfpachtrecht kan (onder meer) eindigen door opzegging, maar ook door verloop van de tijd waarvoor het recht van erfpacht is gevestigd. De vergoeding bij het einde van het erfpachtrecht is afhankelijk van de wijze waarop dat recht wordt beëindigd.
In dit artikel wordt ingegaan op de verschillende wijzen waarop de vergoeding voor de erfpachter bij het einde van het recht van erfpacht is geregeld en welke waarde alsdan vergoed moet worden. Wat zijn de juridische (on)mogelijkheden met betrekking tot de vergoeding voor de erfpachter bij beëindiging van een erfpachtrecht?
mr. J.D.M. (José) de Rooij studeerde Nederlands recht en Notarieel recht. José is werkzaam als adviseur op het gebied van zowel landelijk als bedrijfsmatig vastgoed en de bijbehorende fiscale vraagstukken. Daarnaast is zij verbonden aan FBN Juristen als docent en auteur voor kennisbank Via Juridica en ELN, e-learning voor het Notariaat.
ONTLEEND AAN ELN 2021, NR 16 | ONROERENDGOEDRECHT
Vergoeding van de waarde van de opstallen als het erfpachtrecht eindigt door tijdsverloop of opzegging door de erfpachter
Als een erfpachtrecht eindigt, heeft de voormalige erfpachter in beginsel recht op vergoeding van de waarde van nog aanwezige gebouwen, werken en beplantingen, die door hemzelf of een rechtsvoorganger zijn aangebracht, of die van de eigenaar tegen vergoeding van de waarde zijn overgenomen (art. 5:99 lid 1 BW).
Dit kan anders zijn als in de akte van vestiging van het erfpachtrecht van de hiervoor vermelde regeling is afgeweken. Op grond van art. 5:99 lid 2 BW kan van deze hoofdregel worden afgeweken, in de zin dat de erfpachter géén recht heeft op vergoeding, indien: 1. de in erfpacht gegeven grond een andere bestemming heeft dan woningbouw;
2. de erfpachter de gebouwen, werken en beplantingen niet zelf heeft bekostigd;
3. de erfpacht geëindigd is door opzegging door de erfpachter;
18
4. de gebouwen, werken en beplantingen onverplicht waren aangebracht en de erfpachter deze bij het einde van de erfpacht mocht wegnemen.
In de akte van vestiging kan worden bepaald dat in elk van de bovengenoemde vier gevallen van de hoofdregel vergoeding mag worden afgeweken. Zo is het niet onredelijk om te bepalen dat wanneer de erfpachter zelf het erfpachtrecht opzegt hij géén recht heeft op een vergoeding van de waarde van nog aanwezige gebouwen of beplantingen. De erfpachter kan het recht van erfpacht immers ook tegen een vergoeding aan een derde overdragen.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat wanneer sprake is van een recht van erfpacht van een woning dat eindigt door tijdsverloop, er altijd een vergoeding van de waarde van de opstallen aan de erfpachter verschuldigd is, voor zover die opstallen door de erfpachter of een rechtsvoorganger zijn aangebracht of van de eigenaar tegen vergoeding van de waarde zijn overgenomen. Echter: wanneer het recht van erfpacht is gevestigd vóór
PE Notariaat 2021/3
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44