Wel of geen vergoeding bij einde erfpachtrecht? En zo ja, hoe en over welke zaken?
de invoering van (boek 3, 5 en 6 van) het nieuw Burgerlijk Wetboek per 1 januari 1992, stelt art. 170 Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek uitdrukkelijk dat voor de erfpachtrechten die vóór 1992 zijn gevestigd, art. 5:99 BW niet van toepassing is. Omdat de eigenaar bij de vestiging van het erfpachtrecht geen rekening heeft kunnen houden met deze vergoedingsplicht, achtte men het billijk om hier het oude recht te handhaven en ten aanzien van de vóór 1992 al gevestigde erfpachtrechten het recht op vergoeding te laten afhangen van de geldende erfpachtvoorwaarden (MvT, Parl. Gesch. Ow, p. 147). Dit werd recent nog bevestigd door het Hof Arnhem-Leeuwarden (30 juni 2020, ECLI: NL: GHARL: 2020: 4935).
Dat betekent dat als sprake is van een erfpachtrecht van een woning, gevestigd vóór 1992, de erfpachter, ondanks het bepaalde in art. 5:99 BW, bij het einde van dit erfpachtrecht geen recht heeft op de vergoeding van de waarde van de nog aanwezige gebouwen, werken en beplantingen, in de situatie waarin het erfpachtrecht eindigt door tijdsverloop of opzegging door de erfpachter. Dit zou alleen anders zijn als dit bij de vestiging van het erfpachtrecht uitdrukkelijk anders is bepaald.
Vergoeding voor waarde erfpacht indien erfpachtrecht eindigt door opzegging door de eigenaar wegens tekortschieten erfpachter
Wanneer een erfpachter gedurende twee achtereenvolgende jaren in verzuim is de canon te betalen, of wanneer de
erfpachter in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn andere verplichtingen, kan het erfpachtrecht door de eigenaar worden opgezegd. Als dit gebeurt, is de eigenaar verplicht de waarde die het recht van erfpacht dan heeft aan de erfpachter te vergoeden, na aftrek van hetgeen hij uit hoofde van de erfpacht van de erfpachter te vorderen heeft (art. 5:87 lid 2 BW). Deze bepaling is van dwingend recht en daarvan kan niet ten nadele van de erfpachter worden afgeweken (art. 5:87 lid 3 BW).
Het bepaalde in art. 5:87 BW geldt ook voor de erfpachtrechten die vóór 1992 zijn gevestigd. Wanneer in een ‘oude’ erfpachtakte is bepaald dat bij het einde van het erfpachtrecht de eigenaar geen vergoeding hoeft te betalen, geldt dat niet wanneer het erfpachtrecht beëindigd wordt door opzegging door de eigenaar wegens tekortschieten van de erfpachter.
Vergoeding indien erfpachtrecht eindigt door opzegging door de eigenaar op grond van art. 5:87 lid 3 BW
Bij opzegging op grond van art. 5:87 lid 3 BW (op andere gronden dan niet betaling van de canon of ander ernstig tekortschieten) geldt de in dat artikel genoemde vergoedingsregeling niet en is art. 5:99 BW weer van toepassing. De erfpachter heeft dan op grond van de hoofdregel in beginsel recht op een vergoeding van de waarde van de opstallen.
www.pe-notariaat.nl
19
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44