search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Aliëtte Jonkers Beeld: Tamar Smit


019


kippenhok dan een apenrots’


‘Beter een De tijd dat de geneeskunde een mannenbolwerk was waar het testosteron


door de gangen gierde, is voorgoed voorbij. Bijna 70 procent van de studenten geneeskunde is nu vrouw. Hoe voelen de mannen zich daar eigenlijk onder?


D


e invasie van vrouwen in het mannelijk do- mein is in het licht van de historie betrekkelijk nieuw. In het stenen, bronzen en ijzeren tijdperk, zo schrijft de Britse journalist en


documentairemaker Tim Samuels in zijn boek Waar is mijn speer – de rol van de man in de 21e eeuw, brachten mannen het grootste deel van hun tijd door met mannen. Op school, op het werk en in hun vrije tijd. Wee de man, verzucht Samuels in het


boek. Want nu zijn vrouwen overal. Voor een deel is dat echte vooruitgang, erkent hij. Maar hij vindt het ook een verlies. Typisch mannelijke karakteristieken als hoffelijkheid en vechtlust zijn niet meer welkom op de werkvloer. De getem- de man heeft bovendien steeds minder gelegenheid om mannenvriendschappen op te bouwen. Ook de samenwerking tus- sen mannen noemt Samuels uniek. Dat was in de oertijd al zo: om grote beesten te kunnen doden, moest je gezamenlijk optrekken. Mannen, kortom, hebben elkaar nodig. ‘Samen al pissend de vlam- men doven, terwijl de holenvrouwen met ontzag voor onze beheersing van de natuur toekeken, dat zou volgens Freud weleens de grondslag voor onze kame- raadschap kunnen zijn.’


Zorgt de feminisering in de geneeskunde ook voor frustratie? Dierenarts Lodewijk Kamps van Sterkliniek Dierenartsen Hil- legom/Nieuw-Vennep heeft daar absoluut geen last van. Integendeel: tussen de veertien medewerkers in zijn praktijk – allen vrouwen, onder wie vijf dieren- artsen – voelt hij zich als een vis in het water. Hij is, zegt hij, de mannelijke spits in een vrouwelijk voetbalelftal die alle ballen perfect krijgt aangespeeld. “Het is een fi jne uitzonderingspositie. Als ik een Bordeauxdog van 65 kg van de tafel til, kan ik mijn fysieke suprematie etaleren. Zulke acties wekken vaak bewondering én afschuw op: ‘Pas toch op! We kunnen hier niet zonder jou!’ En als er een lamp of apparaat kapot is, roepen de dames hier: ‘We moeten een nieuwe bestellen.’ Laat mij er eerst maar even naar kijken, zeg ik dan. En als het dan lukt om iets te repareren, krijg ik bewonderende reacties. Heel prettig.” Apotheker Martijn Prakke vindt de


feminisering van de geneeskunde ‘te gek’. “In de apotheek werk ik met vijf assis- tentes. En thuis zijn er ook vijf vrouwen om me heen, want ik heb vier dochters. Grappig trouwens: toen ik mijn vierde dochter kreeg, dacht ik direct: yeah, nóg een dochter! Sommige mensen zeiden: ‘Goh, het zou leuk geweest zijn als het deze keer een jongen was.’ Die gedachte


had ik helemaal niet, hoewel een jongen natuurlijk ook welkom was geweest.” Prakke zou de samenstelling van zijn


team niet willen veranderen. Maar net als Tim Samuels van Waar is mijn speer heeft hij wel zijn mannelijke vriendenclub no- dig. “Waar we dan over praten? Vrouwen en auto’s! Ja, haha, heel stereotiep.”


Heel competitief Sommige mannelijke artsen kijken hui- verend terug naar vroegere tijden, toen hun seksegenoten de scepter zwaaiden in de geneeskunde. Revalidatiearts Peter Muitjens vond de mannenmaatschap in zijn tijd als anios, twintig jaar geleden, ‘heel heftig’: “Het testosteron stroomde onder de deuren door. De sfeer was heel competitief. Openlijke ruzies waren er niet, wel spanningen.” Robert Bleichrodt, tot 2012 hoogleraar


abdominale chirurgie aan het Radboud- umc en nu als chirurg werkzaam in Zambia, herinnert zich die tijd ook nog goed. Zo rond 1980 waren er bijna geen vrouwelijke chirurgen. Er was een enorme weerstand in maatschappen om vrouwen aan te nemen. Die konden zwanger worden en geen beslissingen ne- men. “Ik heb veel vrouwen aangenomen. De besprekingen zijn nu beter, de zorg is empathischer. Maar – en dat is voor som- mige artsen een pijnpunt – vrouwen


<


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100