Interview


André Bolhuis over de dynamiek van de sportwereld en het tandartsenvak


Winnen in twee werelden


André Bolhuis gaat voor de dertiende keer naar de Olympische Spelen, ditmaal als voorzitter van sportkoepel NOC*NSF. De tandarts, topsportbestuurder en oud-tophockeyer verenigt zijn sportmentaliteit met zijn dagelijkse werk. “Elke patiënt zie ik als een uitdaging, elke behandeling als een wedstrijd.”


T


rots geeft André Bolhuis (65) een rondleiding door zijn tandarts- praktijk in Utrecht, waar hij twee- enhalve dag per week werkt. “Ik heb de kliniek twaalf jaar geleden zelf opgezet. Mijn specialiteit is


het maken van kronen en bruggen.” Bolhuis schaakt op twee borden tegelijk, naast


tandarts is hij – op vrijwillige basis – voorzitter van sportkoepel NOC*NSF. Het combineren van twee grote klussen is hem niet vreemd. Al tijdens zijn studie tandheelkunde stond hij vijf avonden in de week op het hockeyveld van het Utrechtse Kampong. Als speler van het Nederlands heren- hockeyelftal won hij in 1973 de wereldtitel. Toen hij op 35-jarige leeftijd zijn hockeystick aan de wilgen hing, vervolgde hij zijn carrière met het vervullen van bestuurlijke functies in de sport- wereld. Zo werd hij achtereenvolgens manager van het Nederlands hockeyelftal, chef de mission op de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona en 1996 in Atlanta en van 1996 tot 2006 voorzit-


010 augustus 2012 ArtsenAuto


ter van de Nederlandse hockeybond. Sinds 2010 is Bolhuis voorzitter van NOC*NSF. Tussendoor promoveerde hij in de tandheelkunde met een proefschrift over tandletsels in de hockeysport. Zijn ervaring als topsporter, coach en be-


stuurder stelt hem in staat om met verschil- lende brillen naar actuele issues in de topsport te kijken. Bijvoorbeeld naar de opmerkelijke keuze van herenhockeybondscoach Paul van Ass om zijn topspelers Taeke Taekema en Teun de Nooijer in januari dit jaar uit de selectie te zet- ten om ze vervolgens twee maanden later weer in de armen te sluiten. Waarna Taekema alsnog definitief niet werd geselecteerd. “Ik kan het niet helemaal goed beoordelen, maar dat zou een manier kunnen zijn geweest om deze twee spelers te prikkelen.” De grote vraag is natuurlijk: hoeveel medailles


gaat Nederland in Londen behalen? Bolhuis is voorzichtig: “Het precieze aantal is ontzettend moeilijk te voorspellen. Als chef de mission heb ik in het verleden heel hard gewerkt aan de


<


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84