search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Bedingen in notariële akten: hoe nietigheid en vernietigbaarheid te voorkomen?


Een beding in een notariële akte dat in strijd is met de wet, de openbare orde of goede zeden kan nietig zijn. Nietigheid heeft grote gevolgen, bijvoorbeeld bij de overdracht van een pand. Artikel 3:40 BW geeft een regeling inzake rechtshandelingen en mogelijke nietigheid. Dat wetsartikel trok lange tijd weinig aandacht, maar de afgelopen jaren zijn meerdere rechterlijke uitspraken gedaan waarbij een nietig beding in een notariële akte centraal stond. In dit PEN-artikel wordt het bepaalde in art. 3:40 BW nader onder de loep genomen.


mr. J.M. (Jeske) Hekkema is docente privaatrecht, verbonden aan de Universiteit van Utrecht. Voor FBN Juristen schrijft zij voor kennisbank Via Juridica en Vakblad PE Notariaat en verzorgt zij verschillende cursussen op het gebied van ondernemingsrecht en privaatrecht.


Inleiding


Art. 3:40 BW beschrijft de gevolgen van een rechtshandeling, bijvoorbeeld een overeenkomst, die in strijd is met de wet, de openbare orde of de goede zeden. Als sanctie kan nietigheid of vernietigbaarheid volgen, maar dat is niet steeds zo. Art. 3:40 BW bevat een vrij uitgebreide toets voor dit sanctiestelsel.


Een notaris kan onder meer met art. 3:40 BW te maken krijgen als partijen een beding in de akte willen opnemen dat strijdig is met de wet, de openbare orde of de goede zeden. Het is niet altijd eenvoudig vast te stellen wanneer dat het geval is. In dit PEN-artikel wordt art. 3:40 BW daarom nader beschouwd.


Het onderwerp is enigszins theoretisch, maar het belang voor de (notariële) praktijk blijkt uit de uitspraken over nietige bedingen in notariële akten die hierna worden behandeld. Art. 3:40 BW is geen eenvoudig wetsartikel. Al te theoretische details worden in dit PEN- artikel buiten beschouwing gelaten. De bespreking vindt plaats aan de hand van recente uitspraken waarbij een nietig beding in een notariële akte onderwerp van geschil was. Zoals hierna zal blijken, beperken de uitspraken zich niet tot één rechtsgebied. Onder meer in het familierecht en in het registergoederenrecht zijn voorbeelden te vinden van (potentieel) nietigheden.


Nietige bedingen: voorbeelden uit de rechtspraak


Een van de uitspraken is van Rechtbank Rotterdam (6 september 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6670), waarna in hoger beroep de uitspraak van Hof Den Haag (22 januari 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:172) volgde, alsmede een procedure


bij de tuchtrechter over de rol van de betrokken notaris (Kamer voor het Notariaat Den Bosch 30 november 2020, ECLI:NL:TNORSHE:2020:27). Zie over deze de drie procedures ook het artikel van (wijlen) J.I. Driessen-Kleijn in JBN 2021, nr. 43. De casus was als volgt. In maart 2010 gaan M en V samenwonen. Op verzoek van V wordt in het samenlevingscontract een ‘niet- verlatingsbeding’ opgenomen, op grond waarvan M voor ieder jaar dat partijen hebben samengewoond, een bedrag van € 12.000 moet betalen bij verbreking van de samenwoning anders dan door overlijden, huwelijk of geregistreerd partnerschap tussen partijen. Nadat de samenwoning tussen partijen is beëindigd, doordat zij uit elkaar zijn gegaan, ontstaat tussen hen een geschil over het betreffende beding. De Rechtbank en het Hof oordelen dat het beding nietig is wegens strijd met de goede zeden. De klacht tegen de notaris die het samenlevingscontract heeft opgesteld en verleden, wordt ongegrond verklaard.


In een andere zaak doet Rechtbank Amsterdam op 27 oktober 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:6043) uitspraak in een procedure tussen een stiefzoon en diens stiefvader. Zij hebben in een notariële akte vastgelegd dat de stiefzoon een schuld heeft van € 20.000 aan zijn stiefvader, omdat de stiefvader - vanwege het ontbreken van financiële ondersteuning aan de stiefzoon door zijn vader - genoodzaakt was bij te dragen aan kosten voor het levensonderhoud van de stiefzoon. De stiefvader vordert dit bedrag van de stiefzoon. De stiefzoon stelt dat de notariële akte nietig en/of vernietigbaar is, omdat de opgenomen betalingsverplichting in strijd zou zijn met de wet en de goede zeden. De Rechtbank oordeelt dat de notariële akte, voor zover hierin is bepaald dat de stiefzoon een betalingsverplichting heeft aan zijn stiefvader, nietig is.


fbn.nl/pe-notariaat


19


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40