search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Spiegel


Tekst: Kees van Beijnum Beeld: Keke Keukelaar


Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor.


Inzicht


Dat deden ze daar graag, opereren, met al die assistenten in opleiding


Dit verhaal is echt gebeurd, hoewel je dat nooit zeker weet met een beroeps- fantast aan het toetsenbord. Het begon allemaal in de spreekkamer van een militaire arts. Hij wees iets aan op een röntgenfoto en monsterde me met een loodzware blik. “Er is brand”, sprak hij, “en die moet onmiddellijk worden geblust.” Die ‘brand’ bleek een metafoor voor de vlek op mijn longen, een ontste- kingshaard van tbc, en dat ‘blussen’ hield in dat een jeep mij, gehuld in het uniform van de Koninklijke Landmacht, linea recta naar het Academisch Ziekenhuis in Utrecht reed. Met een ziekenhuishemd aan mijn kennelijk ongezonde – hoe ongezond, was de vraag die me bezighield – lijf werd ik op een droefstemmend zaaltje geparkeerd. Tussen twee Marokkaanse mannen die een beetje Nederlands spraken en een wat oudere Turkse gastarbeider wiens kennis van onze taal met ‘koppie koffie’ wel bekeken was. Later zou blijken dat hij, voormalig tbc-patiënt, veinsde dat de oude ziekte- symptomen waren teruggekeerd. Het zware werk op de kippenslachterij had hem doen terugverlangen naar die goeie ouwe tijd in het ziekenhuis met ‘koppie koffie’ op bed. Zodra een zuster of dokter de zaal betrad, zette hij het op een hoesten, trok een grimas en wees met beide handen naar zijn flanken, om aan te geven dat die taaie, via sluip- wegen recidiverende bacillen het nu ook op zijn nieren hadden voorzien. Recht tegenover me lag een Nederlandse man met longkanker. Zo nu en dan steeg zijn bottige hand op van het witte laken en zwaaiden we naar elkaar. Ruim vier maanden lag ik op die zaal.


Kees van Beijnum is de auteur van succesvolle romans als Dichter op de Zeedijk, De oesters van Nam Kee, Paradiso en Een soort familie. Zijn laatste roman De offers verscheen recentelijk en werd lovend ontvangen.


036 december 2014 ArtsenAuto


Ik slikte braaf mijn medicijnen. Leerde een aardig mondje Marokkaans schelden. Las De Toverberg van Thomas Mann. Zag vanaf mijn bed de zon schijnen, de sneeuw omlaag dwarrelen en het vuurwerk van de jaarwisseling boven het dak van het ziekenhuis uiteenspatten. Op een winternacht klonk in een laatste schorre oprisping de stem van de man met longkanker: “Mama.” De volgende dag stond ‘de grote baas’ van de afdeling met zijn witgejaste gevolg van verpleegsters en co-assistenten aan mijn bed. Operatie, was het woord dat viel. Dat deden ze daar graag, opereren, met al die assistenten in opleiding. Van alle woorden vreesde ik dat het meest. Ik had ze zien terugkeren, de ongelukkigen, na de ingreep: de opening van de borstkas en het verwijderen van een stuk of een complete long. Meer dood dan levend. Dat gekerm! Meestal niet, maar soms bereikt inzicht of kennis je precies op het juiste moment. Iemand wist dat ze het in Amsterdam heel anders aanpakten. Niets snijden, maar louter medicijnen. Nog net op tijd verhuisde ik naar het Binnen Gasthuis in mijn geboortestad. Een week later mocht ik naar huis. Daar slikte en las ik in alle rust verder aan mijn genezing. De ziekte is verdwenen, de herinnering vervaagd, maar de vraag, die ene vraag, is altijd gebleven: minder dan 35 km afstand tussen het ene en het andere ziekenhuis, tussen snijden en met pillen naar huis; hoe kan dat?


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100  |  Page 101  |  Page 102  |  Page 103  |  Page 104  |  Page 105  |  Page 106  |  Page 107  |  Page 108  |  Page 109  |  Page 110  |  Page 111  |  Page 112  |  Page 113  |  Page 114  |  Page 115  |  Page 116  |  Page 117  |  Page 118  |  Page 119  |  Page 120  |  Page 121  |  Page 122  |  Page 123  |  Page 124