020 COVID-19
gende sector zijn. Ze blijven doorgaan, ondanks dat het systeem de toestroom van patiënten niet aankan en ondanks de risico’s die ze zelf lopen.” Zelf werkt Ormel niet in de frontlinie.
Na bijna twintig jaar als dierenarts te hebben gewerkt en tien jaar namens het CDA in de Tweede Kamer te hebben gezeten, is hij sinds 2012 als veterinair adviseur in dienst van de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). Namens de FAO vertegen- woordigt hij de veterinaire sector in de Global Health Security Agenda (GHSA), een initiatief van zeventig landen die de wereld veilig willen stellen voor de dreiging van infectieziekten. “Het is mijn werk om een uitbraak als deze te voorkomen en dan gebeurt het toch. Het is niet dat ik het mezelf kwalijk neem, maar het is wel pijnlijk. Ik was nauw betrokken bij de uitbraak van MERS in Saoedi-Arabië een paar jaar geleden. Óók een coronavirus, afkomstig van dro- medarissen. Toen werd het in de kiem gesmoord, maar met de enorme groei van de wereldbevolking in combinatie met live animal markets en bush meat kon je erop wachten dat we een keer de rekening gepresenteerd zouden krijgen. Als FAO waarschuwen we hier al jaren voor, maar blijkbaar niet hard genoeg.” Momenteel werkt Ormel vanuit zijn
appartement mee aan One Health-stra- tegieën van de FAO om een volgende pandemie te voorkomen. “Van de humane infectieziekten is 70 procent afkomstig van dieren. Denk aan ebola, aids, tbc. Het is niet zo dat we er vanaf zijn nu China de consumptie van wilde dieren gaat verbieden. In Afrika komt dit ook op grote schaal voor. Tegelijkertijd moeten we ervoor waken dat we niet al- leen focussen op het voorkomen van een volgende corona-uitbraak. Antibiotica- resistentie kan bijvoorbeeld ook leiden tot een pandemie, veroorzaakt door multiresistente bacteriën.” Maar eerst moet de huidige corona-
pandemie nog worden gestopt. Wat Ormel heeft verbaasd, is dat de verschil- lende landen in hun aanpak weinig of geen contact hebben gehad met de veterinaire sector. “In Nederland hebben we klassieke varkenspest, vogelgriep en mond- en klauwzeer gehad. Als zo’n
ziekte wordt geconstateerd, is de eerste stap: een totale lockdown. Alle diertrans- porten stoppen en vandaaruit kijken: waar zijn de haarden? Waar zijn de contacten geweest? En dan langzaam de lockdown versoepelen. Nu gebeurt het
‘Raar dat landen bij hun aanpak geen
contact hebben met veterinaire sector’
omgekeerde: in Italië was er eerst een lockdown in een klein deel van Lombar- dije, vervolgens in heel Lombardije en pas later in de rest van het land. Natuur- lijk is er geen copy-paste mogelijk tussen de humane en de veterinaire sector; vol afschuw denk ik terug aan de massale ruimingen van gezonde dieren om een ziekte te stoppen. Bij mensen staat ge- lukkig de individuele patiënt centraal, maar als het gaat om de verspreiding van infectieziekten in een populatie, is er wél veel ervaring in de veterinaire sector.”
Anesthesist Annemarieke Bruinsma (40) werkt en woont in Fiskum, een uur rijden van Oslo, Noorwegen. Zij vertelt (op 25 maart, red.) over de Noorse maat- regelen rondom COVID-19 en de impact daarvan: “Wat betreft maatregelen zijn er veel overeenkomsten met Nederland: zoveel mogelijk thuisblijven, thuiswer- ken als het kan, alle scholen en kinder- opvang gesloten, behalve voor kinderen van ouders in vitale beroepen. Het grote verschil is dat wij dit al twee weken eer- der deden dan in Nederland. Wij hadden in Noorwegen één patiënt op de ic waar- na de maatregelen direct zijn ingegaan. Daarom verloopt de uitbraak hier nu heel geleidelijk. Wij krijgen er per dag 200 – 250 positief geteste patiënten bij. Waarbij opgemerkt moet worden dat wij hier meer testen dan in Nederland. Er zijn in Noorwegen nu honderd patiën- ten op de ic opgenomen of opgenomen geweest. Alles is goed onder controle. Zodra de maatregelen ingingen, heb- ben we ons in het ziekenhuis gefocust
op corona. Electieve chirurgie is vorige week afgebouwd en nu helemaal gestopt. We zijn gestart met bijscholen van personeel om hen in te zetten bij de be- ademing op de ic en we hebben zieken- huisbrede protocollen geschreven. De plannen liggen nu klaar: triage in een tent buiten het ziekenhuis, een afdeling voor stabiele coronapatiënten, een ic- afdeling voor niet-stabiele patiënten en een andere ic voor niet-coronaverdachte patiënten. We hebben nu twee stabiele coronapatiënten op de interne afdeling, die zijn aan de beterende hand. Verder zijn we er helemaal klaar voor, het voelt als de stilte voor de storm. Waarvan je dan niet weet of die storm echt komt en wanneer dan. Het is ook zo stil, omdat door het thuisblijven en handen wassen er nauwelijks influenzapatiënten zijn. Je ziet dat in Oslo meer corona-
patiënten op de ic liggen. Hoe verder van de hoofdstad verwijderd, des te minder opnames er zijn. Het is gek om te zeg- gen, maar eigenlijk zitten we een beetje op de patiënten te wachten. Ik verwacht geen piek in ic-opnames vanwege alle snel genomen maatregelen. Maar we moeten er wel op voorbereid zijn. Want door de grote afstanden in dit land is het beleid dat patiënten niet verplaatst worden; ziekenhuizen moeten voor hun eigen patiënten zorgen, ook als het er meer worden. Wij wonen in een dorpje met 800
inwoners en het is erg stil op straat. Wij blijven ook thuis. De twee oudste kinde- ren missen school en hun vriendjes wel, maar het is niet anders. We hebben ze – met hulp van het Nederlandse Jeugd- journaal – goed uit kunnen leggen waar- om dit nu nodig is. We hebben gelukkig een grote tuin en wonen dicht bij een bos waar je niemand tegenkomt, dus we kunnen wel naar buiten zolang we geen klachten hebben. Voor mij is het belangrijk dat ik
gezond blijf, we zijn met zeven anesthe- sisten in het ziekenhuis en ik kan niet gemist worden als het drukker wordt. Mijn man zorgt voornamelijk voor onze vier kinderen. Zijn leidinggevende snapt heel goed dat hij, met een vrouw in een vitaal beroep, nu niet kan werken. Daar is alle begrip voor. De overheid geeft voor zijn afwezigheid ook een vergoe-
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76