015
kelen van posttraumatische stress, hetgeen niet per defi nitie hoeft te leiden tot de stoornis. En ik heb goed nieuws: er zij n tal van praktische technieken, methodes en interventies die kunnen bij dragen aan preventie.” Ook Rutten, die ook wel behoorlij k wat mentale en
mogelij k lichamelij ke klachten bij zorgprofessionals verwacht, spreekt over helpende en beschermde fenomenen, die concrete en praktische handvatten bieden terwij l men zich nog in de moeilij ke situatie bevindt. Al benadrukken Rutten en Van Staveren dat het uiteraard sterk van het individu afhankelij k is of en in welke mate zich psychische klachten zullen ontwikkelen. Rutten: “Dat is bij voorbeeld ook afhan- kelij k van de ervaring die iemand heeft met (zeer) moeilij ke casuïstiek. Zo hebben artsen in opleiding en verpleegkundigen in opleiding waarschij nlij k een verhoogd risico op klachten en verdienen zij nu extra aandacht. Daarnaast verwacht ik ook een verhoogd risico bij zorgprofessionals die vanwege de crisis binnen korte termij n heel andere (dan hun reguliere) werkzaamheden moeten oppakken. Het is belangrij k dat iedereen kan afschakelen, dat men waardering naar elkaar uitspreekt en dat er zelf- standig dan wel met collega’s gerefl ecteerd wordt op de situatie en de eigen emoties daarbij . Ik verwacht dat zorgprofessionals die hun taken niet kunnen uitvoeren zoals ze dat zouden willen en van zichzelf verwachten, ernstige stress ervaren, zeker wanneer de kwaliteit van de patiëntenzorg daaronder lij dt. Zij lopen daardoor een verhoogd risico op het ontwik- kelen van klachten. Voor professionals die bij hun eigen waarden kunnen blij ven en ernaar kunnen handelen, zal dat risico beduidend kleiner zij n. Het is belangrij k dat werkgevers zich dat realiseren en er zoveel mogelij k op anticiperen en naar handelen.” Rutten, die eerder onder meer onderzoek deed
naar de mentale weerbaarbaarheid van naar Afghanistan uitgezonden soldaten, noemt grof- weg vier patronen als reactie op het meemaken van (soortgelij ke) heftige gebeurtenissen: het niet ontwikkelen van klachten, het ontwikkelen van ern- stige klachten die blij ven bestaan, het ontwikkelen van matige klachten die wel of niet voortduren, én het ontwikkelen van groei na de crisisperiode.
“Dat is dus de andere kant van hetzelfde verhaal”, zegt Van Staveren. “Ik diep er de verwachting uit op dat zorgprofessionals straks niet massaal zullen omvallen. Het is belangrij k om dat te vertellen nu we nog midden in deze rare crisis zitten. En verder is het vooral belangrij k dat zorgprofessionals niet alleen goed voor hun patiënten zorgen, maar vooral ook voor zichzelf en voor elkaar. Compassie én zelfcompassie.”
<
Adviezen
Er zijn tal van relatief gemakkelijk uitvoerbare technieken en interventies die de mentale conditie op peil helpen houden. Overal ontstaan ook initiatieven gericht op zorgprofessionals. Zo verzorgden specialisten van het ministerie van Defensie onlangs een webinar waarin zij hun ervaring met (dreigende) posttraumatische stress en het voorkomen dan wel het bestrijden ervan deelden met zorgverleners. Universiteiten maakten onder- zoeksresultaten met betrekking tot bijvoorbeeld peer support toegankelijk voor de zorg en ook VvAA voegde onlangs op de website aan het COVID-19-dossier een platform toe onder de titel: Zorg voor mentale veerkracht. Daar brengt VvAA initiatieven in kaart en zorgprofessionals bij elkaar. Ze vinden er de weg naar collegiale en professionele hulp en lezen er ervaringsverhalen van collega’s. Daarnaast biedt de pagina praktische tips om mentaal fi t te blijven, zie daarvoor:
vvaa.nl/veerkracht Ook Rutten en Van Staveren geven alvast wat op onderzoek
gestoelde handvatten. Naast het algemene advies om steeds goed voor uzelf en collega’s te blijven zorgen en tijdens en na het werk ook prettige afl eiding te zoeken, noemen zij de volgende helpende, deels preventieve maatregelen (voor werkgevers en/of zorgprofessionals zelf):
• Zorg (naar behoefte) voor iemand die compassievol luistert (biedt werknemers bijvoorbeeld voor ze naar huis gaan de mogelijkheid om informeel koffi e te drinken met iemand die naar ze luistert).
• Normaliseer heftige emotionele reacties, label die niet als pathologisch (het is logisch dat iemand zich onder deze om- standigheden boos of verdrietig voelt).
• Bouw of help bouwen aan actieve coping, zoals ervaringen delen. • Versterk positieve emoties en refl ectief vermogen bijvoorbeeld via Acceptance & Commitment Therapy (ACT), waarbij de zorgprofessional datgene accepteert waar geen controle over is en zich committeert aan alles waarin hij of zij wel een rol van betekenis kan hebben.
• Maak gebruik van en versterk zo nodig uw/het netwerk. • Geef een nieuwe/andere betekenis aan de schokkende ervaring (bijvoorbeeld: wij doen samen zinvol werk). • Luister naar muziek.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76