Tekst: Bart van den Acker Beeld: Alpine, Ronald Bouwmeester, auteur
057
Foto boven: de A310 is vanaf 1973 al veel groter en duurder dan de eerdere Alpines Foto rechts: de A610 van 1991/1995 was het laatste model van het merk, tot de wedergeboorte
het merk – ook in de racerij naar succes. In 1978 is het raak: Renault Alpine wint dé wedstrijd van de Franse autosport: de 24 uren van Le Mans. Heel Frankrijk heeft het merk dan al in de armen gesloten. En niet alleen heel Frankrijk. Vooral die overwinning in Monte Carlo
in 1973 maakte op mij als autogekke tie- ner diepe indruk. Ook omdat naast rijder Andruet een aantrekkelijke blondine zat met het vreemde pseudoniem ‘Biche’, die als navigatrice de hele internationale rallytop achter zich wist te houden. Maar niet alleen die navigatrice, ook de
A110 vond ik bloedmooi. Op dat moment nam ik me voor: óóit moest ik ’m hebben. Dat was niet simpel, want Renault Neder- land importeerde geen Alpines. Het is me gelukt. Bijna dertig was ik
toen ik van mijn laatste centen plus duizend geleende guldens van vader míjn eigen A110 kocht. Vanaf dag één doopte ik haar ‘Biche’, als eerbetoon aan die jon- gedame. Ik reed ritjes en rally’s, knalde volgas over circuits en beklom de hoogste Alpenpassen met mijn eigen Biche. Vooral in Frankrijk kreeg ik vaak
– letterlijk – de handen op elkaar wanneer ik door een dorp of langs een terras reed. Wat ik ook kreeg, meer dan eens: een garagerekening met een hoger totaalbedrag dan dat op mijn maandelijk-
se salarisstrookje. En dan heb ik het nog niet over een complete restauratie en een totale motorrevisie die mijn Biche moest ondergaan. Maar het maakte niet uit, ik genoot door dik en dun en voor de liefde heeft een mens veel over. Twintig jaar heb ik mijn Alpine in bezit
gehad; 120.000 kilometer heb ik met haar gereden. Toen had ik het boek wel uit en heb ik Biche overgedaan aan een Spanjaard. Eind 2012 mocht ik ‘de echte’ ontmoeten. Ze begreep vermoedelijk niks van mijn enthousiasme, maar ja, nu was ik 54 en zij 64. Ik koester nog steeds de handtekening die ik toen van haar kreeg.
Nieuwe verbintenis Hoe het verder is gelopen met Jean Rédélé? Zakelijk gezien ging het hem tot begin jaren zeventig voor de wind dankzij de verkoop van licenties aan diverse landen (Spanje, Mexico, Brazilië, Bulgarije), waar vervolgens ook Alpines mochten worden gebouwd. Zijn ban- den met Renault waren en bleven zeer sterk. Toen de verkoop in 1973 door de oliecrisis instortte, werd duidelijk hoe belangrijk die verbintenis was. De grote fabrikant nam de kleine over; het merk heette voortaan offi cieel Renault-Alpi- ne, met een streepje ertussen, als extra bevestiging van de nieuwe verbintenis.
De wens om grotere, exclusieve sport- auto’s te bouwen was er al eerder. Naast de kleine en wendbare A110 kwam er de grotere A310. In de jaren tachtig en negentig evolueerde het merk met de grote V6 GT/Turbo en ten slotte de A610. Maar in die nieuwe modellen werd het
oorspronkelijke succesnummer steeds minder herkenbaar. Ze bleken ook niet rendabel. En dus ging de stekker eruit. Extra pijnlijk was het voor de fans van het merk dat eind jaren negentig de Renault Sport Spider, een auto die wél herkenbaar was als een nakomeling van de A110, geen Alpine mocht heten.
Wedergeboorte In Frankrijk gonsden al jaren de geruch- ten rond ‘een nieuwe Alpine’. Eindelijk is die er. Met de naam A110 haakt Alpine heel nadrukkelijk aan bij het roemruch- te verleden. Details herinneren ook aan dat model, maar de nieuweling is groter en van aluminium, niet van polyester. Het is een pure tweezitter, met een 1,8 liter turbomotor, 185 kW/252 pk sterk; een bloedsnelle en gepolijste sportwa- gen, maar dan helemaal anno nu. Na de reeds uitverkochte (!) ‘Première Edition’ (€ 67.500,-) zijn er nu ook de uitvoerin- gen Pure en Légende, plus een GT4-race- versie. De prijzen van deze laatste edities staan nog niet vast. Concrete plannen voor volgende modellen zijn niet bekend, maar dát die er komen, staat vast. Of ik, net als toen, diep in de buidel
zal tasten om er weer een te kopen? Nog afgezien van de prijs acht ik die kans zeer klein. Voor mij is en blijft er maar één Alpine: mijn Biche.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92