Onvergetelijk
Tekst: Herman Driehuis Beeld: Marcel Leuning
Gebed
Dat de verzuiling van de tweede helft van de vorige eeuw soms voor bijzondere situa- ties zorgde, blijkt uit het verhaal van een jonge katholieke psycholoog die zich in de jaren zeventig in Zeeland vestigde. Herman Driehuis uit Vlissingen kwam terecht tussen de Protestantse Plattelandsvrouwen.
‘ Ineens realiseerde ik me wat de verwachting was’
“
Oproep Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden bijzonder waren, het behan- deltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. Wilt u ons uw verhaal laten vertellen, dan nodigen wij u uit contact op te nemen, 030 247 40 23;
m.enzlin@artsenauto.nl.
040 september 2012 ArtsenAuto
was. Ik werd voor de katholieke zuil benoemd. Omdat er nog weinig of geen professionals
van mijn pluimage in Zeeland aanwezig waren, werd ik ’s avonds vaak uitgenodigd om over mijn werkzaamheden spreekbeurten te houden. In die tijd viel me al op hoe geïnteresseerd de Zeeu- wen waren als het om gezondheidszorg ging. Hoe dan ook; vlak na mijn aanstelling werd ik uitgenodigd om in een klein dorp te gast te zijn bij de plaatselijke plattelandsvrouwen om een en ander over mijn beroep te vertellen. Ik was aan- genaam verrast toen bleek dat de voorzitter en enkele anderen in klederdracht waren gestoken. Ik maakte de hele vergadering mee en leerde welke onderwerpen in dit gezelschap een rol
In de jaren zeventig van de vorige eeuw vestigde ik me als psycholoog in Zeeland bij een stich- ting waarin gemeenten hutje bij mutje legden om een psycholoog te kunnen betalen. De psy- choloog werd door drie zuilen aangesteld; een protestantse, een katholieke en een algemene. Dat gebeurde om ervoor te zorgen dat elke ‘bloedgroep’ ongeveer gelijkelijk aanwezig
speelden. Vreemd genoeg herinner ik me nog steeds dat het onder meer ging over de overvleu- geling van de kleine kruidenier door een grote supermarktketen. Na een praatje van flinke omvang en vragen uit het publiek liep de ver- gadering op z’n eind. De voorzitter kwam naar voren om me te bedanken en vroeg of ik nog bij de afsluiting aanwezig wilde zijn. Omdat het me ongepast leek om voortijdig weg te gaan en ik ook de ervaring had dat er altijd wel toehoorders waren die na afloop aanvullende vragen wilden stellen, gaf ik aan te zullen blijven. Zo werd de bijeenkomst afgesloten en het leek
me dat de in klederdracht gestoken voorzitter nog wel een gebed zou uitspreken. Daarin leek ik gelijk te krijgen, want iedereen vouwde de handen en het werd stil. Toen de stilte wel héél lang duurde, keek ik maar eens steels om me heen en zag een goede vijftig paar vrouwen- ogen scherp en vragend op mij gericht. Ineens realiseerde ik me wat de verwachting was; als enige man in het gezelschap moest ik natuurlijk voorgaan in gebed! Aldus geschiedde, maar ik denk niet dat mijn gebed mijn gehoor zal heb- ben gesticht. Toen iedereen van zijn plaats opstond, kwam
de secretaris van de vereniging naar me toe en zei: “Mevrouw de voorzitter kan zich niet voorstellen dat er ook nog mensen zijn van niet-gereformeerde huize.” Verhit reed ik door de nacht over de landwegen terug naar huis.
”
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84