search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Interview


‘Van de nieuwe ziekten bij mensen vindt 70 procent zijn oorsprong in de dierpopulatie’


“Waarschijnlijk is het debat hierover nooit te slechten op een manier die alle partijen tevreden stelt. Er zitten aspecten aan van dierenwelzijn en van geloofsbeleving en die zijn moeilijk op hel- dere wijze van elkaar te scheiden. Ons standpunt is dat onbedwelmde slacht een grotere aanslag op het dierenwelzijn doet dan bedwelmde slacht. Als je dieren onbedwelmd slacht, moet je dus heel nadrukkelijk naar alle aspecten kijken. Maar als KNMvD gaan wij niet het debat aan over de vrij- heid van geloofsbeleving in relatie tot dit onder- werp en dat doe ik als persoon dus ook niet.”


Zoönosen Hellebrekers bewaakt dus – als privépersoon en als voorzitter van de KNMvD – zijn grenzen. Misschien verklaart dat wel dat hij volmondig ‘ja’ kan zeggen op de vraag of er wat te vieren valt bij het 150-jarig jubileum van de KNMvD. “Zo’n jubileum is een goed moment om als dierenarts naar je eigen rol en positie in het veld te kijken.” En die rol is duidelijk veranderd. “Voorheen was de dierenarts primair verantwoordelijk voor dier- gezondheid en dat heeft zich nu verbreed naar diergezondheid, dierenwelzijn en volksgezond- heid. Die volksgezondheidsaspecten hebben altijd wel in ons vak gezeten, maar de laatste decennia zie je een verschuiving van aandacht van dier en mens naar mens, dier en ecosysteem. We hebben leren denken vanuit de one health-gedachte: het besef dat de gezondheid en het welzijn van dieren rechtstreekse gevolgen hebben voor de mens. We vinden dit terug in het gegeven dat 70 procent van de nieuwe ziekten bij mensen zoönosen zijn en dus hun oorsprong vinden in de dierpopulatie. Dit komt ook door de enorme toename in mobili- teit van mensen en producten over de continen- ten heen. Daardoor gaan vectoren, overbrengers van ziekten, die eerst alleen in warmere landen voorkwamen nu ook hier een rol spelen.” De zoönose die de laatste jaren het meest


nadrukkelijk in de publiciteit is geweest, is Q-koorts. Volgens Hellebrekers heeft Q-koorts voor een fundamentele verschuiving in de aandacht voor zoönosen gezorgd. “Bij uitstek een dossier waarbij dier- en volksgezondheid nauw met elkaar verweven zijn en waarbij de oorsprong van het probleem bij het dier ligt. Het volksgezondheidsbelang is hierin leidend


010 september 2012 ArtsenAuto


en daarom is het een terechte ontwikkeling dat het ministerie van VWS een leidende rol is gaan spelen. De gevolgen merk ik ook, want mijn con- tacten met VWS zijn duidelijk geïntensiveerd. En ik zie dat binnen het ministerie mensen zijn aan- getrokken die overzicht hebben over het gehele veld van humane en veterinaire geneeskunde. Onze samenwerking met VWS heeft hierdoor een enorme impuls gekregen.” De aandacht voor diergezondheid en dieren-


welzijn is de laatste jaren ook in de maatschappij enorm toegenomen. De vraag of de komst van de Partij voor de Dieren hiervan oorzaak of gevolg is, vindt Hellebrekers een beetje een kip of het ei-vraagstuk. “Ik denk dat de komst van die partij ermee te maken heeft dat we als maatschappij een andere kijk hebben ontwikkeld op onze betrokkenheid bij dierenwelzijn. Als KNMvD zijn wij overigens wel blij met het feit dat deze partij ertoe heeft bijgedragen dat dierenwelzijn op de politieke agenda is gekomen, al zijn we het in de uitvoering niet altijd met elkaar eens. Wij zijn niet tegen dierhouderij of het fokken van ras- honden. Maar we zien wel dat in beide domeinen verbeterslagen kunnen worden gemaakt. Daarin kan de dierenarts een sturende rol spelen.”


Verbinding Die sturende rol voor de dierenarts moet zich volgens Hellebrekers afspelen op het volledige domein van diergezondheid, dierenwelzijn en volksgezondheid. Het betreft dus onderwerpen met een enorme impact, zoals zoönosen en antibioticagebruik in de dierhouderij. “Wat er is gebeurd rond Q-koorts laat zien dat we op nationaal niveau stappen moeten zetten om problemen beheersbaar te houden. Dit vraagt niet alleen om inzet van beleidsmakers en bestuurders, maar ook van professionals aan humane en veterinaire zijde. We moeten exper- tisevelden met elkaar verbinden. Niet alleen surveillance aan beide zijden, maar ook een early warning-systeem dat naar beide zijden in een vroeg stadium communiceert over proble- men die dreigen in relatie tot de gezondheid van dier en mens.” Traditioneel gezien waren de werelden van


artsen en dierenartsen erg gescheiden. In de opleiding van dierenartsen komen aspecten van diergeneeskunde in relatie tot zoönosen nadruk- kelijk aan bod, maar in de artsenopleiding is dit veel minder het geval. Volgens Hellebrekers is dat verschil begrijpelijk. “Dierenartsen hebben ook niet het recht hierover met een verwijtende vin-


<


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84