search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Het dilemma


Een 13-jarige patiënte geeft bij haar huis- arts aan een HPV-vaccinatie te willen. Haar moeder heeft geen bezwaar, maar haar vader blijkt mordicus tegen.


Medisch filosoof/ethicus Arko Oderwald is verbonden aan het VUmc Amsterdam. Hij schrijft deze beschou- wing afwisselend met Lieke van der Scheer, filosoof/ethicus.


Bij een huisarts verschijnt een 13-jarige patiënte met haar moeder. Het meisje wil gevaccineerd worden tegen de virus- sen die baarmoederhalskanker kunnen veroorzaken (HPV). Als de huisarts vraagt waarom ze bij hem komt en niet heeft gereageerd op de oproep die ze heeft ontvangen vanuit het Rijksvaccinatieprogramma, vertelt ze dat haar vader – die gescheiden van moeder en dochter leeft – bezwaren heeft omdat hij zijn dochter veel te jong vindt en er in zijn ogen niet genoeg bekend is over de langetermijngevolgen. De huisarts legt uit dat inderdaad niet eenduidig vast-


staat wat de langetermijngevolgen kunnen zijn, maar dat de vaccinatie vooralsnog volstrekt veilig (b)lijkt. Hij legt ook uit waarom en wanneer vaccineren belangrijk kan zijn en geeft voorlichting over de samenhang tussen seksuele activiteit en de eventuele ontwikkeling van baarmoederhalskanker op termijn. Daarna geeft hij het meisje drie weken de tijd om na te denken en een en ander te bespreken met haar ouders. Tijdens het vervolgconsult, waar de moeder opnieuw


bij is, zegt de patiënte dat ze nog steeds gevaccineerd wil worden. De vader heeft gezegd een klacht in te dienen als de huisarts de wens van moeder en dochter honoreert. Hierop wil de huisarts het meisje onder vier ogen spreken en hij vraagt de moeder even weg te gaan. Hij vraagt het meisje of ze al seksuele contacten heeft. Hoewel het meisje ontkent, is de huisarts niet overtuigd. Alles overwegende beslist hij gehoor te geven aan de wens van moeder en dochter. Hij laat het meisje wel schriftelijk verklaren dat dit haar wens is en vraagt de moeder een verklaring te tekenen waarin zij toestemming geeft. Twee dagen later belt een advocaat namens de vader. Zij


vertelt dat haar cliënt een klacht zal indienen bij het regio- naal medisch tuchtcollege en zegt dat de arts toestemming had moeten hebben van beide ouders. Zij eist dat de huisarts de serie van drie injecties onderbreekt. De huisarts meent dat hij (ook juridisch) juist heeft gehandeld, maar zit toch met de toestand in zijn maag. Was het beter geweest de vaccinatie uit te stellen of te weigeren? En moet hij de tweede injectie uitstellen?


Wilt u een dilemma aan dit panel voorleggen? Stuur een mail naar: redactie@artsenauto.nl o.v.v. dilemma. Wij nemen contact met u op.


024 september 2012 ArtsenAuto


V


eel juridische bepalin- gen in de gezondheids- zorg zijn van het soort


‘het is verboden door het rode stoplicht te rijden, tenzij de om- standigheden dat vereisen’. Dat is maar goed ook, anders zou het recht de complexiteit van de medische werkelijkheid negeren. Ik merk regelmatig dat co-assis- tenten en arts-assistenten het behoorlijk moeilijk vinden dat het recht niet de zekerheid biedt die zij hopen (en vrezen). Deze casus heeft alle ken-


merken van een situatie die de nachtrust van de arts in kwestie bedreigt. Een meisje van 13, dat door de Wet op de geneeskun- dige behandelingsovereenkomst (WGBO) zeggenschap heeft over haar medische situatie, en gescheiden ouders die van mening verschillen en allebei zeggenschap hebben over de medische situatie van hun dochter – beroerder kan het niet. Als een arts in een dergelijke situatie voor het kind en tegen de ouders of één ouder kiest, dan moet er sprake zijn van een ernstig nadeel voor het kind als de ouder(s) worden gevolgd. De vraag is dus of de situ-


atie van de casus aan dit niet nader gespecificeerde criterium voldoet. Ik verkeer daarover in dubio. Enerzijds begrijp ik niet zo goed waarom de vader zo veel bezwaren heeft en zijn mening zo dwingend wil opleggen. Ik vermoed dan meer gronden dan alleen de door hem aangevoerde


Professional Casus


Ethicus Arko Oderwald


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84