leest haar gegevens nog eens door. Dan pakt hij een medisch handboek en begint daarin te bladeren. ‘Geen pijn of andere klachten?’ ‘Geen centje pijn.’ ‘Ook geen last van …’ Hij kijkt op, blijft bladzijdes omslaan. ‘Ik ben niet depressief, als dat is wat u bedoelt’, antwoordt ze. Met een klap slaat de arts het boek dicht. ‘Vertelt u nog eens. Vanaf het begin en zo volledig mogelijk. Het kleinste detail kan belangrijk zijn.’ Ze knikt. ‘Ik werd wakker omdat ik het warm had doordat ik helemaal onder
de deken lag.’ Ze denkt even na voor ze verder praat. ‘Verder valt er niks te vertellen. Behalve dat ik …’ Weer gebaart ze naar zichzelf en dit keer schiet ze in de lach. De hele situatie is ook belachelijk en bizar, en het meest bizarre, en daarom lacht ze zo onbedaarlijk, is dat ze al begint te wennen aan het idee. Ook omdat ze zich verder kiplekker voelt. Weer kijkt ze opzij in de spiegel. Daar zit ze, hoog op de stoel voor het enorme bureau, nauwelijks dertig centimeter groot. ‘En gedurende de nacht heeft u ook
En onder dat bed, in dat verre land, voelde ze zich ontzettend klein worden