12
ten die kok duidelijk maken dat jullie het samen hebben geklaard.’ Hoefsloot vraagt aan Sas waarom ze zich geen veteraan voelt. ‘Je hebt tijdens je uitzending van alles meege- maakt en goed werk gedaan. Waarom ontbreekt dat gevoel?’ Sas: ‘Ik heb gewoon gedaan wat er moest gebeuren. Daar was niets stoers of heldhaftigs aan. Ik ben geen held.’ Hoefsloot: ‘Denk je dat Indiëveteranen zich een held voelden toen ze terugkwamen in Nederland? Ik denk niet dat ze zich ooit zo hebben gevoeld.’ Hilt: ‘Het is wel zo dat in de media oudere veteranen vaak als echte helden worden geportretteerd. Daar identificeer ik me niet mee.’
Ondergesneeuwd Iets anders waar Sas en Hilt tegenaan lopen in de beeldvorming over vetera- nen is, gechargeerd, dat je beschadigd bent als je veteraan bent. Sas: ‘Mensen vragen het vaak aan me. Heb je PTSS
of heb je iemand doodgeschoten? Los van dat ik dat onbeschoft vind, is het ook vervelend.’ Hilt: ‘Soms heb ik het gevoel dat onze inzet ondergesneeuwd raakt door de verhalen van veteranen die zorg nodig hebben. Ik weet dat, ge- lukkig, een klein deel van de veteranen last heeft van de uitzending, maar de aandacht is buiten proportie.’ Sas voelt hetzelfde. ‘Ik wil niet geassocieerd wor- den met PTSS. Ik denk wel regelmatig aan wat ik heb meegemaakt, maar dat is niet per definitie verkeerd. Ik heb het er ook niet moeilijk mee. Het heeft alleen mijn wereldbeeld veranderd.’ Van Griensven stelt dat die beeldvor- ming er helaas is, maar inderdaad niet klopt en benadrukt dat de beschadigde collega’s de beste zorg verdienen. ‘Die verhalen doen het lekker in de media, het verkoopt. Maar laten we wel wezen, 90 procent van de veteranen heeft nergens last van, zij zijn meer wereldwijs geworden.’ Hoefsloot: ‘Dat
beeld moeten we kantelen. De verhalen moeten gaan over veteranen die ge- woon hun werk deden en zich hebben ingezet voor het vaderland. Daar werkt het NLVi hard aan. Dat doen we door verhalen van jonge veteranen te delen, die van jullie dus.’
Verenigingsleven In veel verenigingen zijn het oudere veteranen die er de dienst uitmaken. Ook hier helpt de beeldvorming van donkere, stoffige achterafzaaltjes met 70-plussers niet mee om jongeren te verleiden bij te dragen. Sas vraagt zich af of er niet iets te verzinnen is waar- door het aantrekkelijker en makkelijker wordt om toch een rol te kunnen spelen. ‘Ik heb misschien niet zoveel tijd te investeren, maar in hapklare, overzichtelijke brokken zou ik zeker iets kunnen – en willen – doen.’ Ook Hilt wil graag iets betekenen, bijvoorbeeld door voorlichting te geven.
checkpoint
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106 |
Page 107 |
Page 108