46
849 | WEEK 51-01 21 DECEMBER 2016
SECRETARIS-GENERAAL NEEMT AFSCHEID VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART Hans van der Werf keert terug uit Straatsburg
STRAATSBURG - ROTTERDAM Na 22 jaar werk- zaam te zijn geweest als (plaatsvervan- gend) secretaris-generaal van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeſt Hans van der Werf op 8 december in Straatsburg off icieel afscheid genomen. Hij blikt met ons terug op zijn carrière en drie bewogen decennia Rijnvaartgeschiedenis.
849 | WEEK 51-01 21 DECEMBER 2016
47
Scheepvaartkrant sprak Hans van der Werf terwijl hij midden in de drukte verkeer- de van zijn verhuizing van Straatsburg naar Rotterdam. Zijn opvolger, de Belg Bruno Georges is immers al per 1 november in func- tie getreden. Desondanks maakte hij ruim- schoots tijd voor ons vrij en ging hij er eens echt voor zitten om op zijn loopbaan terug te kijken en zijn visie op de ontwikkelingen en de toekomst van de Rijnvaart te geven.
Centraal Kunt u in het kort uw loopbaan schetsen? “Ik heb scheepsbouwkunde en rechten ge- studeerd, daarna ben ik in dienst getre- den bij de CEBOSINE, de Centrale Bond van Scheepsbouwmeesters in Nederland. Vóór de CCR heb ik zeven jaar bij het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB) gewerkt, waarvan de laatste vier jaar als directeur”, omschrijſt Van der Werf zijn aanloop naar de CCR en vervolgt: “In 1994 ben ik door het ministe- rie van Buitenlandse Zaken gevraagd bij de CCR in dienst te treden. Ik heb eerst 18 jaar als plaatsvervangend secretaris-generaal gefungeerd, waarbij ik mij met onder meer economie en milieu heb bezig gehouden. In 2012 ben ik Jean-Marie Woehrling, die na 14 jaar terugtrad, opgevolgd als secretaris- generaal”. Na deze opsomming stelt Van der Werf vast, dat het adjectief ‘Centraal’ in de naam van al zijn werkgevers stond.
Inhaalslag Wat waren uit uw perspectief de belangrijkste wapenfeiten van de CCR in de afgelopen jaren? “De CCR, die zijn oorsprong vond op het Congres van Wenen van 1815, was altijd een diplomatieke organisatie, maar wel een die vanaf het begin voor het economisch belang stond en daarom steeds in een dialoog met het bedrijfsleven functioneerde”, omschrijſt de scheidende secretaris-generaal de wordings- geschiedenis van de Commissie. “Diplomatie is altijd een subtiel samenspel. Toen ik er kwam was de CCR nog een ouderwetse en enigszins ambtelijke organisatie. Er moest een inhaalslag naar een modernere organisa- tie worden gemaakt”, zegt Van der Werf over zijn beginjaren in Straatsburg. “In die jaren heeſt de binnenvaart zichtbaar een plaats ge- kregen in de Europese Unie, vooral in de pe- riode van toenmalig Eurocommissaris Karel van Miert, die de binnenvaart in 1990 nog een ‘vergeten vervoersdrager’ noemde”, voegt hij er aan toe. Markante gebeurtenissen waren volgens hem de liberalisering van de markt, gevolgd door de uitbreiding van de Europese Unie in 2004. Het antwoord van de CCR kwam met de Ministersverklaring van Bazel in 2006, waarin de verantwoordelijke ministers van de CCR-landen zich tot de CCR bekenden. Voor Nederland speelde Karla Peijs daarin een doorslaggevende rol.
Gevraagd naar het eff ect van de opening van het Main-Donau-Kanaal in 1992, kort voor zijn aantreden in Straatsburg, zegt Van der Werf dat zolang het probleem van het ondiepe tra- ject Straubing-Vilshofen blijſt bestaan het wis- selverkeer tussen Rijn en Donau beperkt zal blijven. En ook elders op de Donau ziet het
Na 22 jaar heeſt Hans van der Werf op 8 december off icieel afscheid genomen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR).
er droevig uit: “In Beieren en in de andere Donaulanden is er kennelijk nog niet dezelfde ‘sense of urgency’ als we met betrekking tot de Rijn kennen”.
Secretariaat opgewaardeerd Terugkijkend op uw tijd bij de CCR, wat zijn volgens u de belangrijkste zaken die u persoonlijk heeſt bereikt? “Ik vind dat de samenstelling en de werkwij- ze van het secretariaat sterk zijn verbeterd, meer gericht op de inhoudelijke vraagstukken en niet uitsluitend op de processen”. Het se- cretariaat is in die jaren gegroeid van 17 naar 26 medewerkers. Over zijn stijl van leiding ge- ven zegt Van der Werf: “Ik wilde mijn mede- werkers uitdagen om als het ware van hun persoonlijke missie hun eigen onderneming te maken”. Hij stelt zich bescheiden op ten aan- zien van zijn rol, maar de CCR zelf is daar dui- delijker over, zo lezen wij: ‘De heer Van der Werf heeſt zich onderscheiden in zijn functies binnen het secretariaat van de CCR met be- trekking tot de behandeling van de economi- sche vraagstukken. Hij heeſt een essentiële rol gespeeld bij de uitwerking van de marktobser- vatie en bij het tot uitvoering brengen van het CDNI Verdrag’.
Binnenvaart één in Europa Hoe beoordeelt u de actuele situatie van de binnenvaart en de rol van de CCR daarin? “In de periode waarover we spreken zijn de CCR en de Europese Unie naar elkaar toege- groeid. Van een organisatie die puur gericht was op de Rijnvaart en met ‘eenheid van re- gime op de Rijn’ als sleutel, is de CCR ge- groeid naar een organisatie die dienstbaar is voor de gehele binnenvaart in Europa. Zo is in 2015 CESNI, het Europees comité voor de op- stelling van standaarden in de binnenvaart in het leven geroepen. CESNI is dienstbaar aan de binnenvaart in Europa.
De vijf lidstaten van de CCR, België, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Zwitserland heb- ben zich volgens Van der Werf allen aan de binnenvaart gecommitteerd. Vlaanderen
bijvoorbeeld met het kanaal Gent-Terneuzen, Frankrijk met de Seine-Noord verbinding en Zwitserland, dat via de Rijn de open verbin- ding met de zee wil behouden, investeert op- nieuw in de haven van Bazel. Duitsland met zeer geëngageerde Bundesländer aan de Rijn, terwijl Luxemburg via de Moezelcommissie een actieve partner is. En met de andere lan- den is een goede samenwerking tot stand ge- komen. Zo hebben het Verenigd Koninkrijk en de Donaulanden een waarnemersstatus. Bij de meeste Donaulanden proeſt hij echter eer- der weinig prioriteit voor de binnenvaart.
Uitdagingen voor de toekomst Ook al neemt u afscheid als secretaris- generaal, wij willen u toch uw mening vragen over toekomstige ontwikkelingen. Hoe ziet u de mobiliteitsuitdaging in Europa en de oplossingen die de binnenvaart daartoe kan bieden? Van der Werf ziet mogelijkheden en perspec- tieven vanuit de huidige Europese vervoers- politiek: “De Rijn stroomt door dat deel van Europa met de meeste economische activi- teit en is nog steeds een betrouwbare rivier. Daar veranderen ook laagwaterperiodes en de ‘Waldhof’ niets aan, als je maar alert blijſt en passende maatregelen treſt . En de Rijn blijſt gezichtsbepalend voor de binnenvaart in Europa”. Als uitdaging voor de binnenvaart geeſt hij aan: “Alternatieven voor het massa- goed”. Van der Werf bedoelt daarmee, dat de binnenvaart op de lange termijn nog voor een te groot deel afhankelijk is van het ver- voer van bulklading, zowel in de droge als nat- te lading. “Verder moet de binnenvaart ook technologisch zien mee te komen”, vervolgt hij. “De voortstuwing moet naar een schone- re emissie en op het gebied van Informatie Technologie moet de binnenvaart mee zien te komen. Zo is de virtuele sleeptrein een be- langrijk experiment, ook vanwege de toekom- stige personeelsvoorziening aan boord”.
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten in de komende vijf jaar voor de CCR? “Ten eerste CESNI. Dit Europese platform
voor de voorschriſt en moet worden gecon- solideerd en mogelijk worden verbreed naar andere gebieden. Ten tweede de infrastruc- tuur verder ontwikkelen. Dat wil zeggen goede bereikbaarheid en betrouwbaarheid binnen het bestaande netwerk, inclusief ‘Seine-Nord- Europe’. En ten derde de aansluiting van de binnenvaart bij andere vervoersmodi, met name het spoor. Vraag bij dit laatste punt is: ‘Wie gaat dat doen?’ Daarbij zijn niet al- leen de operators aan zet, maar is de gehele keten, ook in bestuurlijk opzicht, gevraagd. Daarmee rijst de vraag of de binnenvaart niet eens aan een soort van Europees Agentschap zou moeten denken”, zo stelt hij.
Straatsburg Wat is de mooiste herinnering van uw tijd in Straatburg? Hans van der Werf noemt er twee, allebei uit 2006: “Zakelijk was dat de Ministersverklaring van Bazel inzake de CCR en privé de in ge- bruikname van de Aubette in Straatsburg, sindsdien onderdeel van de ‘Musées de Strasbourg’”. De Aubette is een neoclassicis- tisch gebouw aan de Place Kléber bekend door de modernistische interieurs ontworpen door Theo van Doesburg, Hans Arp en Sophie Taeuber-Arp. Van der Werf was jarenlang voor- zitter van de vereniging die voor de restaura- tie van het uitgangscentrum heeſt geijverd.
De vraag rijst waarom Van der Werf na al die jaren niet in Straatsburg wil blijven wonen? “Mijn sociale leven speelt zich toch voornamelijk in Nederland af, daarom keer ik terug. En met een zoon in Straatsburg blijſt ook de verbinding met deze stad gewoon bestaan”.
Gevraagd naar zijn plannen en of hij in een functie in de binnenvaart zal terugkeren, reageert hij terughoudend met: “Ik zie wel wat er op mijn weg komt”. Maar gelet op het enthousiasme en de deskundigheid waarmee hij urenlang over de branche kan spreken is het zeer de vraag of Van der Werf die afwachtende houding lang kan volhouden.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88