Proefveld bij Inagro voor de bestrijding van trips in prei waarbij meerdere behandelingen noodzakelijk zijn.
Naast deze ‘toxiciteit’ op nuttigen bij di- rect contact met de spuitvloeistof, speelt bij Tracer nog dat het binnen een uur na de toepassing is opgenomen in de cellen- laag onder de waslaag. Dat betekent dat al kort na de toepassing nuttigen niet meer in contact kunnen komen met de werkzame stof.
Nuttigen en natuurlijke vijanden Over de bijdrage van nuttige insecten en natuurlijke vijanden aan de bestrijding van bijvoorbeeld bladluizen en trips lo- pen de meningen en de praktijkervarin- gen in onbedekte teelten uiteen. “In de vollegrond spelen veel meer parameters voor de verhouding tussen plaag en nut- tigen dan onder glas. Er lopen projecten in ui en spruitkool waarin wordt gekeken naar welke nuttigen van nature aanwezig zijn en naar het effect van uitzetten van natuurlijke vijanden tegen trips”, aldus Bos. Wat ook meespeelt is het aantal behande- lingen. “Prei en kool staan lang op het veld. In die periode zijn meerdere behan- delingen nodig tegen plaaginsecten. Als daarbij (te) vaak eenzelfde middel wordt
ingezet, is het effect op de gevoeligste aanwezige nuttigen groter. Het is daarom van belang om in de fase van populatie- opbouw van belangrijke nuttigen een voor die nuttigen zo selectief mogelijk middel in te zetten.” Ook is het van belang de beschikbare middelen zo veel mogelijk af te wisselen. “Elk middel heeft een specifiek profiel naar nuttigen toe. Dat gaat verder dan is een middel ‘veilig’ of ‘niet veilig’, want in- secticiden zijn nooit alleen maar veilig of niet veilig. Maak daarom voor elke teelt een overzicht van de belangrijkste plagen en welke nuttigen voor die teelt relevant zijn en ook (op het moment van toepas- sen) in het gewas aanwezig (kunnen) zijn. Stem de middelenkeuze daar zoveel mo- gelijk op af.” Wat bij de middelenkeuze overigens niet uit het oog verloren moet worden is resis- tentiemanagement. “In prei en kool is het middelenpakket vrij beperkt met boven- dien een beperkt aantal toepassingen per middel. In het licht van resistentie ma na- gement moet je middelen afwisselen. Een minder gevulde ‘medicijnkast’ maakt dat nóg belangrijker”, waarschuwt Bos.
Ontwikkeling nieuwe middelen De huidige kijk op gewasbescherming leidt volgens Van Damme ook tot een andere aanpak bij de beoordeling van nieuwe moleculen als basis voor nieuwe middelen. “Vroeger stond het be strij dings- effect voorop, dat was het belangrijkste criterium om met een molecuul al dan niet verder te gaan. Tegenwoordig kijken we eerst naar aquatox en ecotox en dan naar de daarbij passende maximale dose- ring. Pas daarna kijken we naar wat dan het bestrijdingseffect nog is en of we met een molecuul verder gaan.” Ze vervolgt: “De huidige middelen werken veel selectiever. Dat is positief, maar je hebt dan ook meer middelen nodig om meerde- re plagen onder controle te krijgen. Ik heb in een vorige functie weleens met ngo’s om de tafel gezeten en die vinden dan dat er veel werkzame stoffen gebruikt worden. Daar hebben ze wel een punt, alleen … bij breedwerkende middelen heb je weliswaar maar één werkzame stof nodig, maar dan ruim je wel alles op en is de ecotox vaak veel groter. Het gaat bij de milieubelasting dus niet alleen om het aantal werkzame stoffen, het ligt veel complexer.”
▶ GROENTEN & FRUIT | 7 mei 2021 37
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48