search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
922 | WEEK 42-43 16 OKTOBER 2019


Schippers in opleiding gewild in de binnenvaart


ROTTERDAM Het vak van matroos, stuurman of schipper is iets dat je niet alleen uit de schoolboeken kunt leren: dat is ook iets wat je in de praktijk moet oefenen en uitvoeren. Studenten in opleiding gaan daarom ook op ‘stage’ aan boord van binnenvaartschepen om het vak verder te leren.


NOELIA ROMERO CABRERA


Nu, met het huidige personeelstekort in de sector, zijn deze studenten meer dan gewenst. Daar komt nog bij dat het al lang niet meer zo is dat mensen zonder opleiding aan de slag kunnen in de binnenvaart: het vak leer je niet meer alleen van je ouders als schippers- kind. Maar wat komt daar bij kijken en hoe kun je ervoor zorgen dat je zowel als leerling als binnenvaartondernemer het meeste haalt uit die leerperiode?


Groeien en ontwikkelen Marlous van de Sande (19) volgt een BBL- opleiding aan het Scheepvaart en Transport College in Rotterdam. Zij heeſt inmiddels op diverse leerwerkplekken gewerkt en is deze week aangenomen als matroos-in-opleiding bij Sendo Shipping. Ze hoopt daar nu zo lang mogelijk te blijven, en mogelijk zelfs als ze haar opleiding heeſt afgerond, bij het bedrijf te kunnen blijven werken. Uiteindelijk hoopt ze door te kunnen groeien om op termijn haar eigen schip te hebben. Het was voor haar best een uitdaging om aan een fijne leerwerkplek te vinden. “Als vrouw is het nog best moeilijk. Sommige bedrijven accepteren het wel, ande- ren willen het liever niet”. Dat verschilt per be- drijf, beaamt ze. “Sommige bedrijven bestaan ook al heel lang en dan is het moeilijk aanpas- sen. Het is soms ook een verschil of je bij een grote rederij met verschillende teams en sche- pen werkt of bij een gezinsbedrijf met man en vrouw aan boord”. Bij Sendo Shipping nu wer- ken al meerdere vrouwen en heeſt ze het naar haar zin. “Hier is heel veel aandacht voor de nieuwe mensen. De mensen aan boord doen niet anders naar mij, zijn enthousiast”, vertelt Marlous. Daarnaast: “Ik kan hier ook gewoon alle taken doen die ik aan boord moet doen als ik straks echt aan het werk ga. Schoonmaken en koken hoort er natuurlijk ook gewoon bij en vind ik niet erg om te doen, maar niet elke dag: ik ben wel aan boord om te leren hoe het vak in elkaar zit”. Ze heeſt nog wel wat tips voor bedrijven die op zoek zijn naar studenten om te begeleiden. “Het is fijn als er niet alleen bij staat ‘matroos gezocht’, maar ook uitleg over het dienstboekje, het vaarschema, of er wel of niet kleding is geregeld, dat soort dingen. En als die uitleg er niet bij staat: zorg dat die zo snel mogelijk gegeven kan worden”.


Joke Kreeſt is BPV-coördinator van het Nova College in Harlingen en IJmuiden, voor zowel de zeevaart- als de binnenvaartopleidingen. Zij is vooral aanspreekpunt voor de leerbedrij- ven en ondersteunt daarmee tegelijkertijd de studenten. Ook zij herkent de grote vraag naar studenten en personeel. “Bedrijven staan te springen om nieuwe instroom in de binnen- vaart. Wij willen als opleiders graag de be- drijfstak zo goed mogelijk bedienen. Maar het gaat dan wel om goed opgeleide en goed ge- kwalificeerde mensen. We willen graag jon- geren afleveren op de arbeidsmarkt die van betekenis kunnen zijn op zowel de korte als e lange termijn”.


Begeleiding hard nodig Een goede leerwerkplek is daarom belangrijk, zodat jongeren het vak kunnen leren. Soms is dat moeilijk, en het gaat in sommige gevallen ook wel eens fout. De werkhouding van een student kan tegenvallen, of er is onvoldoen- de adequate begeleiding vanuit het leerbe- drijf. “Dat is altijd op te lossen, zo lang je maar samenwerkt en goed blijſt communiceren, met alle drie de partijen: student, leerbedrijf en school. Het is tenslotte zo dat een leerbe- drijf recht heeſt op een student die zich inzet, en een plicht om die leerling te begeleiden. Andersom geldt dat een student recht heeſt op goede begeleiding en de plicht om zich in te zetten. Realiseer je als ondernemer of schipper dat een student aan boord iemand in opleiding is, die het nog moet leren en die be- geleid moet worden”, zegt Joke.


De studenten bevinden zich in een luxeposi- tie, erkent Andries. Misbruik wordt daar niet van gemaakt volgens hem, maar er wordt soms wel wat makkelijk mee omgegaan. “Ze krijgen gewoon loon terwijl ze het vak nog moeten leren, krijgen betaald als ze naar school moeten. Juist omdat er zoveel opties zijn, wordt het wel makkelijker gezegd als het niet bevalt en stappen ze gemakkelijker over. Dat is wel jammer: je moet niet zomaar bij de eerste tegenwind overstappen. Dat is voor schippers ook frustrerend, die doen ook hun best, die moet je wel een kans geven”. Om de samenwerking en betrokkenheid te verbete- ren organiseert ROC Friese Poort elk jaar een bijeenkomst voor leerbedrijven, ouders en


Grote vraag Andries de Weerd, docent binnenvaart en sta- gebegeleider van ROC Friese Poort in Urk, merkt ook de grote vraag naar personeel op. “De jongens hier hebben niet te klagen over leerbedrijven”, zegt hij. “Vroeger was het een gunst als je ergens in de leer kon, nu staan er mensen in de rij voor ze”.


43


Marlous van de Sande aan het werk als matroos-in-opleiding.


nieuwe studenten, om daarmee de betrok- kenheid bij het leerproces te vergroten. “Dit werkt goed. Het leerbedrijf betrek je op deze manier meer bij het schoolproces, en wij krij- gen meteen signalen vanuit de bedrijven voor verbetering”.


Een leerling begeleiden en opleiden aan boord een win-win-situatie kan zijn. “Zo zie je dat schippers hun eigen bemanning opleiden. Wat is er mooier dan als schipper van boord kunnen gaan en er vol op kunnen vertrouwen dat je schip in goede handen is, omdat je de man of vrouw aan het stuur zelf hebt opge- leid?” zegt Andries.


Diploma


De opleiding afmaken is belangrijk, vinden beiden. Andries: “De jongens en meiden hier


De twee huidige opleidingsschepen Prinses Beatrix en Prinses Christina.


Binnenvaart groeisector Voor de binnenvaart gaat het goed als het gaat om leerplekken in de praktijk. Voor de zeevaart is dat wel andere koek, zegt Otto Atema, coördinator en begeleider van de zee- vaartopleidingen van het Nova College in Harlingen en IJmuiden. De stageperiode is daarin een stuk langer achtereen en de stu- denten zijn maandenlang weg van huis. De studenten krijgen meestal allemaal ook wel een plekje, maar zoveel keuze als in de bin- nenvaart is er niet precies. “De concurrentie is groter”, zegt Otto. “De zeevaart is internatio- naler, er varen ook studenten uit de Filipijnen


Foto STC Group.


en andere landen mee”. De begeleiding is ook een ander verhaal: dat gebeurt in de zeevaart meestal digitaal en op afstand waar het in de binnenvaart vooral binnen Europa blijſt en studenten vaker terug in Nederland komen. De studenten zeevaart zijn dan ook meer af- hankelijk van de praktijkopleiders aan boord. Ook in de zeevaart kunnen studenten niet zo- maar blijven werken: ook de studenten zee- vaart moeten hun opleiding afmaken en de benodigde papieren halen. Het diploma is no- dig om de vaarbevoegdheid te kunnen aan- vragen. Zonder vaarbevoegdheid is er geen functie aan boord.


Opleidingen In Nederland kunnen studenten een zogehe- ten BBL- of een BOL-opleiding volgen. In die schoolweken behandelen de studenten di- verse thema’s en onderwerpen, soms ook ge- relateerd aan zaken die ze tijdens hun werk aan boord ervaren, maar ook vakken als Engels, Duits, Nederlands, Wiskunde. Met de BOL-opleiding gaan studenten naar school en lopen zij periodes stage aan boord. In het eerste traject, de BBL-opleiding, waar in de binnenvaart vaker sprake van is, zijn stu- denten het grootste deel van de tijd aan het werk in de praktijk en gaan ze acht keer per jaar een week naar school. Beide onderde- len van de praktijk zijn onderdeel van de zo- geheten beroepspraktijkvorming. Over het algemeen zijn studenten die het BBL-traject volgen iets in het voordeel bij werkgevers, omdat deze studenten langer bij de bedrij- ven varen en minder vaak of lang terug naar school hoeven. Studenten kunnen ervoor kiezen om meerdere schooljaren bij één be- drijf te werken, anderen kiezen voor afwisse- ling. Bij de meeste scholen kiest de student zelf het bedrijf waar hij het vak in de praktijk wil leren, met begeleiding van de school via de BPV-coördinator of studieloopbaanbege- leider. Niet elke student maakt gebruik van


op school zijn doeners, willen aan de slag en zijn mensen die ervan houden om aan te pak- ken. Zij zien school soms als een noodzakelijk kwaad. Ik zeg altijd: dit is geen school, dit is een salarisverdubbelaar. Het is echt een be- roepsopleiding, je kan direct aan het werk”. Joke zegt: “De nood is hoog, en studenten krijgen wel eens een contract aangeboden door een ander bedrijf waarin een hoger loon wordt beloofd. Maar als je je diploma hebt, verhoog je je waarde op de arbeidsmarkt en de mogelijkheden voor de toekomst. Anders blijf je in rang hetzelfde en zul je niet kunnen doorgroeien, ook niet in salaris. De ideale si- tuatie is een combinatie van het schip waar je het goed naar je zin hebt, met goede bege- leiding daar en op school, en dán kun je goed opgeleid en gekwalificeerd je carrière voort- zetten in de binnenvaart”.


die ondersteuning: sommigen kiezen zelf een plek of laten zich verleiden door goede ar- beidsvoorwaarden en een aantrekkelijk aan- bod van een leerbedrijf. Dat neemt niet weg dat de school graag ondersteunt in het kie- zen van de juiste stageplek, die het beste bij de student past. Daarbij wordt rekening ge- houden met zowel de wensen van de student als die van het leerbedrijf: deze moeten wel bij elkaar passen. Ook de leermogelijkheden aan boord - op een passagiersschip kan een student niet leren laden en lossen zoals op een droge lading schip bijvoorbeeld - worden daarin meegenomen. Een stagetraject vari- eert in lengte, afhankelijk van de vaartijd die de student in die periode maakt, maar het aantal praktijkuren is wel wettelijk vastge- legd. De vaartijden worden bepaald in over- leg met het bedrijf waar de leerling stage loopt. De meeste studenten kiezen het bedrijf waar ze in de leer willen met zorg, mede om- dat ze na hun stage of opleiding wel eens een contract aangeboden krijgen. Pas na de opleiding, afgerond met een di- ploma schipper in combinatie met vol- doende vaartijd waarmee een groot vaarbe- wijs gehaald kan worden, zijn de studenten gekwalificeerde arbeidskrachten voor de binnenvaart.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64