Interview 033
CV
Ted Brandsen (1959) begon zijn carrière in 1981 bij Het Nationale Ballet. Tien jaar later stopte hij met dansen en koos hij voor een loopbaan als freelance choreograaf. In 1998 werd hij benoemd tot artistiek directeur van West Australian Ballet. Vier jaar later kreeg Brandsen de uitnodiging om terug te keren naar Het Nationale Ballet, waar hij sinds 2003 artistiek directeur is. Afgelopen decennia creëerde hij een groot aantal balletten, die ook op het repertoire van buitenlandse gezelschappen staan. In juni 2022 werd Brandsen benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Per 1 augustus 2026 gaat hij met pensioen. De huidige adjunct-directeur talentontwikkeling van Het Nationale Ballet, choreograaf Ernst Meisner, volgt hem op.
‘Om erfgoed te
noeg, dan studeren ze na 10 jaar af. Met een beetje geluk kunnen ze vervolgens aan de slag bij een dansgezelschap. De overgang van opleiding naar praktijk blijkt, net als vermoedelijk bij veel zorgberoepen, echter vaak groot. Jonge dansers die op school de besten waren, moeten als jongelingen in een professioneel gezelschap weer achteraan aansluiten. Dat wringt soms. Andersom zijn er stu- denten die potentieel hebben, maar nog net iets missen. Voor beide groepen is het moeilijk om de overstap te maken. Anders gezegd: er gaapt vaak een gat tussen opleiding en praktijk. Om dat op te vullen, zijn we in 2013 met de Junior Company gestart. Jaarlijks laten we hierin twaalf tot zestien jonge dansers toe, in hun laatste opleidingsjaar of net afgestudeerd. Ze trainen drie keer per week apart en drie keer met het ‘grote’ gezelschap. Zo leren ze niet alleen ‘onze’ technieken, maar ook de mores van ons gezelschap: hoe we samenwerken en met elkaar omgaan. Daarnaast dansen ze eigen producties én draaien ze mee bij Het Nationale Ballet. Deze werkwijze is een gouden greep gebleken; inmiddels bestaat twee derde van ons gezelschap uit dansers afkomstig van de Junior Company.”
Koester je tradities,
maar ga ook mee met de tijd “In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is de danssector een ‘gewone’ branche, met een cao, vaste uren en vakantie- dagen. Tegenwoordig kunnen vrouwelijke dansers na een zwangerschap ook terugkomen, iets wat een paar decennia geleden ondenkbaar was. En we begeleiden medewerkers veel
behouden, moet je durven loslaten’
beter naar het leven ná het dansen. Wat dat betreft gaan we heus wel met de tijd mee. Tegelijkertijd is ons werk natuurlijk omgeven door tradities, die je ook moet koesteren. Daar de balans in vinden, kan knap lastig zijn. Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar als je erfgoed voor toekomstige generaties wilt behouden, moet je durven loslaten. Dat begint met: goed luisteren en je oordeel uitstellen. Bijvoorbeeld als het gaat over een betere werk-privébalans. Toen dit onderwerp een paar jaar geleden bij ons voor het eerst ter sprake kwam, moest ik best even slikken — in mijn tijd had ik daar niet mee aan hoeven komen. ‘Eén dag niet dansen voel je zelf, twee dagen niet dansen ziet de docent en drie dagen niet dansen merkt het publiek’, was jarenlang ons adagium. Inmiddels heb ik geleerd dat dat niet helemaal klopt. Sterker nog, meer vrije tijd — en daarmee meer hersteltijd voor het lichaam — komt prestaties misschien juist wel ten goede. En, niet onbelangrijk, het zorgt voor gelukkiger dansers. Dus ja, meer vrije weekenden zijn zo slecht nog niet.”
Een crisis is ook een kans “In al mijn jaren als danser, choreograaf en directeur had ik
nooit kunnen denken dat een pandemie alle theaterdeuren zou sluiten. Toen dat in 2020 toch gebeurde, moesten we razend- snel schakelen om onze mensen aan het werk te kunnen houden. Uiteindelijk zijn we maar 6 weken dicht geweest. In die periode zorgden we dat iedereen thuis kon doortrainen. Daarna gingen we weer terug naar lessen in het theater, met maximaal vier mensen per studio, zodat we voldoende afstand konden houden. We besloten online voorstellingen te gaan geven, en ook buiten op straat. En we experimenteerden met nieuwe werkvormen, zoals livestreams en online balletlessen. Bijkomend voordeel was dat we, binnen Nederland én daarbui- ten, veel meer en ook andere mensen bereikten dan normaal in het theater. Terugkijkend hebben we veel van de covidperiode geleerd. Bijvoorbeeld dat we als ‘logge’ organisatie — onze programmering ligt 3 jaar van tevoren vast — flexibeler zijn dan we zelf dachten. Verder zijn we ons nog bewuster geworden van de online mogelijkheden. Extra belangrijk in een tijd waarin veelvuldig reizen per vliegtuig steeds minder vanzelf- sprekend wordt. Tegelijkertijd blijkt het in de praktijk lastig de coronalessen vast te houden. Financieel — al die extra activi- teiten zijn duur – maar ook omdat de interactie tussen mensen, net als in de zorg, de essentie is van ons werk. Je danst immers niet voor jezelf, maar voor de ander.”
<
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92