search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
016 Interview


Maar er kwam meer uit dat onderzoek. “Ja, een ander belangrijk advies ging over ons tuchtrecht. Dat is vooral bestraffend. Daarmee bied je dierenartsen geen mogelijkheid om te leren van eventuele fouten. We willen dus naar een nieuwe vorm van tuchtrecht, waarin we beginnen met mediation. In aanvulling daarop zou er een klachtenprocedure moeten komen, net als in de humane zorg. Hopelijk kunnen we op die manier het aantal tuchtzaken — nu zo’n honderd per jaar — flink terugdringen. Want de angst voor zo’n traject vergroot de toch al hoge stress en werkdruk onder collega’s.”


Stress en werkdruk: het zijn veelbesproken onderwerpen in de beroepsgroep. Afgelopen jaar deed de KNMvD voor het eerst onderzoek naar de mentale gezondheid van dierenartsen in Nederland. De uitkomsten liegen er niet om: de cijfers over onder andere werkdruk, sociale veiligheid en werk-privébalans kleuren over bij- na de hele linie dieprood. Het gevolg: veel uitval en uitstroom. De effecten zijn het grootst bij dierenartsen onder de 35 jaar. Meer dan de helft van de respondenten in deze leeftijdscategorie zegt een andere baan te overwegen. In de groep van 35 tot 44 ligt dat percentage overigens nau- welijks lager.


Werk aan de winkel, kortom. “Dat kun je wel stellen. Omdat we medisch steeds meer kunnen, is het werk veel drukker en veelomvattender geworden. Eigenaren eisen ook meer, lang niet altijd op een prettige toon. Veel jonge collega’s, die gepassioneerd aan het vak begonnen, worstelen hiermee. We probe- ren ze daar tijdens de studie beter op voor te bereiden, bijvoorbeeld door ze intensiever te trainen in communicatieve skills en weerbaar- heid. De volgende stap is wat mij betreft dat we ook anders voor de opleiding gaan selecteren. We moeten niet alleen focussen op superslimme studenten, maar bijvoorbeeld ook kijken wie als beste in staat is om zich onder druk van mondi- ge eigenaren staande te houden. Hopelijk gaat dat helpen om te voorkomen dat één op de vijf jonge dierenartsen binnen 5 jaar het vak verlaat, zoals nu het geval is.”


Daarmee los je de hoge werkdruk nog niet op. “In Nederland zijn er rond de 4.500 praktiseren- de dierenartsen, waaronder zo’n 300 veterinair specialisten. Dat zijn er niet genoeg om aan de huidige vraag te kunnen voldoen, ook omdat steeds meer dierenartsen parttime werken. Om het tekort terug te dringen, is het aantal opleidingsplaatsen in 2022 uitgebreid van 190 naar 240 per jaar. Dat is de opleidingskant. In de praktijk zou het enorm helpen als para- veterinairen meer taken mogen uitvoeren die


CURRICULUM VITAE


Paul Mandigers (1963) Geboren in Vlijmen


1983-1992 Diergeneeskunde,


Universiteit Utrecht 1992-1996


Specialisatie veterinaire neurologie & interne geneeskunde,


Universiteit Utrecht 1998-2014


Onderzoeker en promovendus,


Universiteitskliniek


voor gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht 2000-2017


Dierenarts-specialist bij diverse


verwijspraktijken 2010-2020


Hoofd afdeling neurologie, Universiteitskliniek


voor Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht 2017-heden


Onderzoeker Expertise Centrum Genetica


Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht 2017-heden


Voorzitter Groep Veterinair Specialisten, KNMvD 2019-heden


Dierenarts-specialist


Veterinaire Neurologie, Evidensia


Dierenziekenhuis Arnhem


2020-heden


Universitair hoofddocent Expertisecentrum Genetica


Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht 2022-heden


Bestuurslid en voorzitter


Cluster Gezelschapsdieren KNMvD


dierenartsen nu zelf doen. Denk aan een infuus inbrengen of anesthesie starten. Helaas vinden wij dierenartsen het over het algemeen nogal lastig taken af te staan. Voor het overdragen van sommige daarvan is bovendien een wets- wijziging nodig. Verder moeten we, net als in de humane geneeskunde, veel meer aandacht gaan besteden aan preventie. De helft van de medische problemen die gezelschapsdierenartsen moeten oplossen, is het directe gevolg van de ongezonde manier waarop we honden en katten fokken. De helft! We zetten stappen in de goede richting — sinds 2023 zijn er bijvoorbeeld strengere regels tegen het fokken van kortsnuitige honden. En sinds vorig jaar is er een handels- en houd- verbod voor dieren die in Nederland niet mogen worden gefokt. Maar in de praktijk gaat er nog veel mis.”


Ervaar je zelf veel werkdruk? “Druk is het zeker, maar niet op een negatieve manier. De helft van de tijd werk ik als neuro- loog in een specialistisch dierenziekenhuis, de andere helft doe ik onderzoek en begeleid ik promovendi. Dat vind ik een fantastische combi- natie — ik heb het altijd leuk gevonden om din- gen uit te zoeken. Maar ik besef heel goed dat ik bevoorrecht ben. Door mijn ervaring en positie kan ik zelf mijn ideale baan samenstellen. Dat is natuurlijk niet iedereen gegeven.”


Net als op andere plekken in de zorg is er in de diergeneeskunde veel te doen over ketenvorming. “Terecht. De ketens, die nu ongeveer 40 procent van alle praktijken bezitten, hebben door heel Nederland prachtige apparatuur neergezet. Daarmee hebben ze diergeneeskundige zorg mogelijk gemaakt die we 10 jaar geleden niet konden bieden. Wat dat betreft verdienen ze een dikke pluim. Maar als beroepsgroep hebben we onvoldoende beseft wat de keerzijde is. Want al die apparaten moeten natuurlijk wel ergens van worden betaald. Bovendien willen betrokken investeerders ook wat verdienen. De balans tussen innovatieve zorg en commerciële belangen is wat mij betreft de verkeerde kant op doorgeslagen. Als een eigenaar vroeger met een brakende hond bij zijn dierenarts kwam, gaf die het dier een antibraakmiddel en adviseerde hij de eigenaar het een paar dagen aan te kijken. Nu worden er bij het eerste consult vaak al bloed- testen en röntgenfoto’s uit de kast getrokken. Met overdiagnostiek en overbehandeling tot gevolg. Daar maak ik me wel zorgen over.”


Is er commerciële druk om medische handelingen uit te voeren? “Ik denk dat vooral jonge collega’s die soms wel ervaren. Net zo goed als ze druk ervaren van eigenaren, die allerlei behandelingen eisen. Ik


<


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92