Tekst: Martijn Reinink
Financiën
Onderzoek gunstbetoon in de mondzorg
Vorige maand is de IGJ gestart met een onderzoek naar gunstbetoon in de mondzorg. Leveranciers en tandartsen die zich niet aan de wettelijke regels houden, riskeren een boete.
De aangekondigde bezoeken in de mondzorg volgen op inspecties die de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vorig jaar deed bij negen willekeurig gekozen leveranciers van medische hulpmiddelen. In enkele gevallen bleek toen dat er niet altijd een dienstverleningsovereenkomst was opgesteld, wat wettelijk verplicht is, of dat afspraken tussen leveranciers en zorgprofessionals over vergoedingen en diensten niet duidelijk genoeg omschreven waren. Hoewel dit niet gold voor de bezochte tandheelkundige leverancier,
is de IGJ afgelopen maart dus wel gestart met inspectiebezoeken in de mondzorg. Eerst gaan inspecteurs bij leveranciers en groothandels langs, daaropvolgend bij betrokken tandartsen. Als blijkt dat de regels voor gunstbetoon onvoldoende zijn nageleefd, kan de IGJ - op grond van de Wet medische hulpmiddelen - maatregelen en boetes opleggen aan beide partijen. Het verbod op gunstvertoon werkt immers twee kanten op. De gever mag geen geld, diensten of goederen geven met als doel het gebruik van een geneesmiddel of medisch hulpmiddel te bevorderen. De ontvanger mag het niet aannemen.
Lennard Werner is bedrijfskundig adviseur bij VvAA Kosten en baten
Regelmatig krijg ik verbaasde reacties als ik praktijk- houders vraag of zij een kosten-batenanalyse uitvoeren bij het opzetten van een nieuwe dienst of behandeling. Het lijkt voor de hand liggend, maar niet iedereen doet zo’n analyse. Toch kunnen de inzichten die dit geeft be- hulpzaam zijn bij uw besluitvorming. Uiteraard kunnen ook andere overwegingen een rol spelen bij een beslis- sing om iets wel of niet te doen. Echter, zonder inzicht in kosten en baten is er het risico dat u er financieel op achteruitgaat. En dat heeft mogelijk weer gevolgen voor uw bedrijfsvoering op langere termijn. Ik zal u enkele voorbeelden uit mijn praktijk noemen. Een apotheker krijgt de mogelijkheid om mee te doen
LAD en SBOH: salariskloof blijft ondanks nieuwe cao
Dankzij de nieuwe Cao SBOH krijgen aiossen buiten het ziekenhuis een salarisverhoging, maar de LAD en SBOH wijzen erop dat het verschil in salaris met aiossen uit andere sectoren blijft.
Onlangs stemde een meerderheid van de aiossen buiten het ziekenhuis in met het akkoord dat de LAD en SBOH eerder bereikten. Daarmee is de nieuwe Cao SBOH, die loopt tot en met 31 december 2024, een feit. Naast een salarisverhoging van 6,69 procent, die met terugwerkende kracht per 1 januari ingaat, zijn er uniforme afspraken gemaakt over de reiskostenvergoeding en wordt vanaf 1 maart aanvullend geboortever- lof volledig doorbetaald. Na het akkoord liet de LAD weten dat veel aiossen tijdens de leden-
raadpleging hun zorgen hebben geuit over het feit dat zij met de nieuwe cao niet inlopen op het salaris van aiossen uit andere sectoren, en dat de behoefte aan reparatie ‘groot’ is. Op basis van een beloningsonder- zoek constateerde de SBOH vorig jaar dat aiossen in ziekenhuizen en de ggz een hogere beloning ontvangen dan andere aiossen. Het minis- terie van VWS was het daar niet mee eens, omdat naar het totale salaris was gekeken en niet naar het uurloon, en wees daarom een verzoek om de financiering structureel op te hogen af.
met een aanbesteding om aan een groot verpleeghuis de komende drie jaar geneesmiddelen te leveren. Dat klinkt aantrekkelijk en deze apotheker wint de aanbesteding. Vervolgens neemt hij het benodigde extra personeel aan en start hij met de levering. Achteraf blijkt echter dat de extra personeelskosten niet vol- doende gedekt worden door de opbrengsten. Doordat de praktijkhouder vooraf onvoldoende inzicht heeft in de kosten-batenverhouding loopt hij risico op verlies. Bovendien blijven de personeelskosten van de extra medewerkers doorlopen, ook nadat het verpleeghuis geen klant meer is.
Onvoldoende inzicht geeft risico op verlies
Een ander voorbeeld: een huisarts wordt uitgenodigd door de zorgverzekeraar om mee te doen met een regio- naal zorgprogramma voor een deel van de verzekerden. Zij stemt hiermee in omdat zij het ziet als gelegenheid om haar zorgverlening te verbreden. Collega’s doen het tenslotte ook. Achteraf blijkt de vergoeding onvoldoen- de voor de extra inhuur die ermee gemoeid gaat. Een kosten-batenanalyse zou dit vooraf duidelijk hebben gemaakt. Kortom, bezint eer ge begint en werk voorafgaand
aan het opzetten van iets nieuws een kosten-baten- analyse uit. Ik wens u hiermee veel succes.
lennard.werner@vvaa.nl
Column 031
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92
