search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Marte van Santen Illustratie: Tamar Smit


021


Focus op leefstijl


Vanaf 1 januari 2025 moet een gesprek over leefstijl standaard onderdeel uitmaken van de reguliere zorg, zo staat in het Integraal


Zorgakkoord (IZA). Aan de Coalitie Leefstijl in de Zorg om hier handen en voeten aan te geven. Hoe willen de betrokken partijen dat voor elkaar krijgen? En gaan ze die ambitieuze deadline halen?


P


rogrammadirecteur Hanneke Molema van de Coalitie Leefstijl in de Zorg wil er maar meteen duidelijk over zijn: lang niet alle zorgprofessi- onals die zij spreekt,


staan te springen om met leefstijl aan de slag te gaan. De meeste critici twijfelen volgens haar niet zozeer over het nut van leefstijlverandering bij met name chronische aandoeningen. Nee, de scep- tische geluiden richten zich vooral op de hoe-vraag, aldus Molema. Hoe kunnen zorgprofessionals leefstijl bespreekbaar maken en hun patiënten motiveren om hun gedrag veranderen? Hoe maken pro- fessionals daar tijd voor? En ook: kunnen ze überhaupt een verschil maken als besluiten over leefstijl vooral buiten de spreekkamer worden genomen? “Volkomen terechte punten”, zegt


Molema, van huis uit gezondheidswe- tenschapper en als principal consul- tant werkzaam bij TNO. “Een van de belangrijkste boodschappen die ik als kwartier maker van de Coalitie uit het veld meekreeg, was: maak van de zorg geen duizenddingendoekje dat alle maat- schappelijke problemen moet oplossen. Heel begrijpelijk. Voor de duidelijkheid: de Coalitie richt zich niet op preventie in


het algemeen, maar specifiek op leefstijl- interventies als onderdeel van curatieve zorg. Op geïndiceerde en zorggerelateer- de preventie, kortom.” Op verzoek van het Ministerie van


VWS ging de Coalitie begin 2023 officieel van start, met als doel kennis over leef- stijl te bundelen en de implementatie van onder andere leefstijladviezen, -gesprekken en -instrumenten te versnel- len. TNO, Patiëntenfederatie Nederland (PfN), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en Vereniging Arts en Leefstijl zijn regis- serende partijen. “Samen hebben we zeven teams ingericht”, vertelt program- madirecteur Molema. “Die zijn aan de slag gegaan met thema’s als onderzoek, richtlijnen, opleiden, financiën, patiën- ten en praktijk implementatie. Afgelopen jaar hebben zij in kaart gebracht wat er al aan kennis en interventies beschikbaar is, en waar kansen en obstakels liggen.” Zo is er een inventarisatie gemaakt van alle geaccrediteerde bij- en nascholingen over leefstijl en is er een strategische kennis agenda opgesteld. Ook is in kaart gebracht wat er in alle NHG-richtlijnen staat over leefstijl. “Dit jaar maken we de volgende slag”, aldus Molema. “Bijvoorbeeld met de publicatie van de NHG-praktijkhandleiding ‘Leefstijlbege-


leiding in de huisartsenpraktijk’, en een handleiding voor de inrichting van leef- stijlloketten in de tweede lijn.” Is leefstijl per 1 januari 2025 dan ook volledig in de reguliere zorg geïntegreerd, zoals in het IZA wordt beoogd? “Dat is natuurlijk heel optimistisch. Maar we bewegen in ieder geval wel de goede kant op.”


Te weinig onderwijs Een van de subdoelen van de Coalitie luidt dat ‘professionals weten hoe leefstijl gezondheid en ziekten kan beïnvloe- den’. Dat lijkt niet alleen een open deur, maar zou je zelfs kunnen opvatten als een diskwalificatie van goedopgeleide zorgprofessionals. Iemand die dit met kracht ontkent, is huisarts Iris de Vries, oprichter en voorzitter van de Vereniging Arts en Leefstijl. “Natuurlijk weten we allemaal hoe belangrijk een gezonde leefstijl in algemene zin is”, zegt ze. “Maar het effect van ongezond gedrag op het verloop en de behandeling van specifieke ziektes is veel minder bekend. Daar krijgen niet alleen artsen maar ook bijvoorbeeld apothekers en paramedici in hun opleidingen nog veel te weinig over onderwezen.” Als voorbeeld noemt ze mensen met diabetes type 2. “Als je niet weet dat deze patiënten met een gerichte leefstijlinterventie hun insulinegebruik


<


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92