025
en hoofd van een onderzoeksgroep in het Erasmus MC. “Ik ben me er pas de laatste jaren bewust van dat ik introvert ben”, vertelt ze. “Dat helpt wel. Waar ik voorheen toegaf aan de sociale druk om bij voorbeeld in de lunchpauze bij elkaar in een hok te gaan zitten, loop ik nu in m’n eentje buiten een rondje. Daarna kan ik er weer tegenaan.” In haar loopbaan heeft haar introver te
karakter Nonnekens weleens in de weg gezeten. “Als je onderzoeksgeld wil bin- nenhalen, dan zit daar vaak een inter- view aan vast. De eerste paar keer ging dat gruwelij k mis en werd ik afgewezen; niet op de inhoud, maar op hoe ik mezelf presenteerde. Nog steeds hou ik er niet van mezelf te verkopen, maar ik heb nu wel geleerd dat 20 minuten te doen.” Omdat ze als onderzoeker furore
maakte, werd Nonnekens hoofd van de onderzoeksgroep. Inmiddels is ze ook coördinator op een klinische afdeling. “Bij sommige overleggen is er sprake van haantjesgedrag. Dan weet ik van tevoren dat ik mij n schreeuwpet moet opzetten. Het leidinggeven aan het team gaat me wel goed af. Ik benader iedereen op een persoonlij ke manier. Dat is een sterk punt, maar ook een valkuil. Zeker nu ik zeventien mensen begeleid, kost die benadering eigenlij k te veel tij d.” In haar positie moet Nonnekens dus
soms buiten haar comfortzone treden. “Sommige gedragingen die van nature niet in je zitten, zij n wel nodig of nuttig”, zegt hoogleraar De Raad. “Dat geldt voor introverte, maar net zo goed voor extra- verte types. Die zien mogelij k in dat het soms verstandig is minder impulsief te reageren. Onze aard verandert niet, maar ons gedrag kunnen we wel beïnvloeden.” Uit onderzoeken blij kt dat introversie/
extraversie voor 40 tot 50 procent in de genen is vastgelegd; 2 tot 3 procent is het gevolg van de opvoeding. “Voor de rest wordt de mate van intro- of extraversie bepaald door wat je leert via vriendjes, op school, op sportclubs, op het werk”, zegt De Raad. “Omdat onze maatschap- pij overwegend extravert is, leren veel introverte mensen in de loop der jaren extraverte competenties aan. Sommigen ontwikkelen echt een tweede natuur.” Toch heeft het volgens Koolhof geen zin om als introvert ‘de extravert te gaan
uithangen’. “Dat kan een poosje, maar na verloop van tij d raakt je energie op. Introverten zij n eraan gewend zich te conformeren aan wat de omgeving van hen verwacht, maar om overeind te blij ven, is het belangrij k dat zij zichzelf accepteren, dat ze authentiek zij n. Zodat ze weten wat ze willen én wat ze nodig hebben. Dat kan soms een rustmoment zij n, dat kan zij n dat je je goed voorbe- reidt en precies weet wat je wil gaan zeggen in een vergadering.” Nonnekens sluit zich daarbij aan. “Ik
heb door de jaren heen veel ‘kom meer voor jezelf op’-tips gehad, maar daar kun je zo weinig mee. Iemand zei ooit: ‘Trek een rode jurk aan op dat congres, dan val je meer op.’ Wat voelde ik me ellendig in die jurk. Inmiddels weet ik: als het over de inhoud gaat, dan voel ik me zeker. Bij net- werkbij eenkomsten zit ik nog steeds liever met een boekje op de gang, maar als het over mij n werk gaat, dan sta ik comforta- bel op een podium voor duizend man.”
Niet zielig Maar wie aan het begin van de loop- baan staat, heeft die zekerheid nog niet. Daarom vraagt coassistent Dankbaar zich in haar blog af: “Waarom mag je niet laten zien dat je je nog wat onzeker voelt in een omgeving waar alles nieuw is en waar je niet zo goed weet wat je moet doen?” Hoogleraar De Raad: “Aan een sterke introvert vragen om extravert te zij n, is bij na onethisch. Dat kun je iemand niet aandoen.” Volgens Koolhof komt ‘laat je meer zien’-feedback vooral
‘Een sterke
introvert vragen om extravert
te zijn, is bijna onethisch’
voort uit onbegrip. “Een introvert is niet zielig. Introversie is een neutrale persoonlij kheidseigenschap, maar wordt vaak vertaald als een negatieve eigenschap. Het omgekeerde gebeurt trouwens ook: introverten kunnen soms maar weinig begrip opbrengen voor iemand met extraverte eigenschappen.” Daarom pleit Koolhof voor meer aan-
dacht voor neurodiversiteit in de werkomgeving. “Als het gaat om di- versiteit en inclusie, dan denken we aan sekse, afkomst, geaardheid. Maar neurodiver siteit, de verschillen in per- soonlij kheid, schaar ik daar ook onder. We zij n allemaal gebaat bij wat meer begrip voor hoe een ander in elkaar zit. Zodat we elkaars kwaliteiten kunnen zien in plaats van onze eigen verwachtin- gen op de ander projecteren.”
<
Big Five
De Big Five is het meest gebruik- te en best onderzochte persoon- lijkheidsmodel. Uit jarenlang psychologisch onderzoek blijkt dat iemands persoonlijkheid kan worden beschreven aan de hand van vijf hoofd- dimensies die een leven lang relatief stabiel blijven. Op deze vijf dimensies kan men hoog, laag of daar tussenin scoren: extraversie-introversie, vriendelijkheid-antagonisme, emotionele stabiliteit-neuroticisme, zorgvuldig- heid-laksheid, openheid voor ervaringen (ook intellect)-behoedzaamheid.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84