014 Interview
Het lab is voor mij een middel om te komen tot een stip aan de horizon.” De bestelde ijsthee en een mierzoet minige-
bakje arriveren. Onwillekeurig gaan de gedach- ten naar Ode aan de e-nummers, het boek waarin Hertzberger de vloer aanveegt met ‘kruiden- vrouwtjes’, die doen alsof alles van het land goed en alles uit de fabriek slecht is. De schrijfster geeft de voorkeur aan een magnetronmaaltijd en e-nummers. “Wat wij eetbaar achten, is 100 pro- cent bedacht. E-nummers zijn oneindig getest, maar foodies hebben bedácht dat het niet bij een goed menu zou passen. Mijn boodschap met dit boek was: je gaat niet dood aan conserveermid- delen. Natuurlijke, biologische producten als suiker, zout, alcohol en tabak, dát zijn de grote ziekmakers.”
Zelf voetballen Ode aan de e-nummers verschijnt in 2017. Een jaar eerder keert Hertzberger gedesillusioneerd terug uit Amerika, waar haar postdoc eindigt na een conflict met haar begeleiders. In Nederland stort ze zich in eerste instantie op haar broodwin- ning: lezingen geven, in panels zitten, columns schrijven voor NRC Handelsblad. “Maar alleen daarvan word ik niet gelukkig. In die rollen ben je toch een beetje de commentator, terwijl ik zelf wil voetballen. Ik wil onderzoek doen.” Maar ze wil níet in het wetenschappelijke stramien. “Ik hecht aan onafhankelijkheid, maar als wetenschapper bevind je je voortdurend in een afhankelijke positie. Je moet aanvragen voor een beurs schrijven, terwijl het meeste geld naar de consortia gaat, waar grijze mannen de dienst uit maken. Als je er al in slaagt funding te krijgen, schrijf je je stukken met een handvol co-auteurs, wat vaak onleesbare artikelen oplevert. Dan is het wachten op de zegen van peer reviewers en vervolgens moet je nog maar hopen dat je je on- derzoek gepubliceerd krijgt. Lukt dat, dan duurt het nog maanden voordat het online staat en bij open access moet je daarvoor ook nog duizenden euro’s betalen. Door al die hoepels springen, is niks voor mij.” Reden voor Hertzberger om het radicaal
anders aan te pakken. Ze vraagt een hoogleraar of ze onbezoldigd onderzoek mag doen in een laboratorium van de VU. Dat mag, ze krijgt een gastvrijheidsaanstelling. En al haar bevindingen zet ze online, op de website
www.reblab.org. De microbioloog bedrijft wat zijzelf ‘openkeuken- wetenschap’ noemt, ook wel bekend als ‘open notebook science’. “Hierbij publiceer je niet alleen wat positief en significant is, maar ook voorlopige resultaten en óók dat wat mislukt. Een methode, een experiment, een poster; ik zet alles online. Je hebt zoveel output tijdens een onderzoek; misschien heeft een ander daar iets aan.”
CURRICULUM VITAE
Rosanne Hertzberger 1984, Rotterdam
2002 - 2009
BSc en MSc Life Science & Technology, TU Delft en Universiteit Leiden 2009 - 2014
promotieonderzoek naar zuurstof metabolisme van
melkzuurbacteriën, Swam- merdam Institute for Life Sciences,
Universiteit Amsterdam 2014 - 2016
postdoctoraal onderzoek
naar glycogeen metabolis- me van vaginale bacteriën, Washington University
School of Medicine, Saint Louis, Missouri, USA 2016 - heden
gastonderzoeker afdeling Moleculaire Celbiologie,
Vrije Universiteit Amsterdam 2005- 2008
columnist voor Leids Univer- sitair Weekblad Mare 2008- heden
columnist voor
nrc.next en NRC Handelsblad 2017
Ode aan de e-nummers 2019
Het grote niets
Dat is direct de grootste barrière. Met name in de farmaceutische industrie, waar bedrijven hun bestaan danken aan patenten, zullen ze niet zo snel delen ‘waar een ander misschien iets aan heeft’. “Klopt, maar klinisch onderzoek is door- gaans niet patenteerbaar. Dat kun je gewoon delen in een blog. Maar zolang iets niet evidence based is, houdt men de kaarten tegen de borst.” Een gemiste kans, vindt Hertzberger. “Onze jongste zoon heeft een hartritmestoornis. In het Erasmus MC gaven ze hem een extra medicijn, dat hij in een ander ziekenhuis niet had gekre- gen. ‘Het is nog niet evidence based’, legde de kindercardioloog uit. ‘We geven het omdat wij er heel goede ervaringen mee hebben.’ Ik snap waarom dit niet wordt gedeeld; publiceren in wetenschappelijke tijdschriften is omslachtig. Maar waarom zetten we dit soort waardevolle klinische ervaringen niet gewoon online?”
Steeds opnieuw betalen Bovendien, zo betoogt Hertzberger, bespaart openkeukenwetenschap naast tijd ook geld. “Er zijn artsen in STZ- en perifere ziekenhuizen die naast hun meer dan voltijdsbaan onbetaald meewerken aan wetenschappelijk onderzoek. Collega’s reviewen het onderzoek onbetaald, in eigen tijd. Om het onderzoek te mogen publice- ren, moet je vervolgens betalen. Soms moet je dan zelfs nog article processing fees bijbetalen. Als het eenmaal gepubliceerd is, moet je om nota bene je eigen papers te kunnen lezen wéér beta- len. Want zonder abonnement, wat voor kleinere ziekenhuizen en klinieken vaak te duur is, heb je geen toegang. Laat staan dat patiënten die hebben meegedaan aan het onderzoek toegang hebben.” Wat ze daarvan vindt, is van haar ge- zicht af te lezen. "Open access komt nu langzaam op gang, maar in sommige medische weten- schapsgebieden is dit gewoon standaardpraktijk. Waarom zou je bij dit soort uitgevers publiceren, als je via internet gratis kennis kunt delen?” Maar als je de keukendeur openzet, krijg je
dan niet veel ‘fake wetenschap’? “Die is er nu ook”, countert Hertzberger. “En dat is veel erger, want nu zit er een kwaliteitskeurmerk op. Neem preklinisch kankeronderzoek: een derde van de high impact prestigieuze kankerstudies is niet repliceerbaar. Maar als het in Nature of Science staat, trek je een studie niet zo snel in twijfel. Zonder die keurmerken, in een wetenschappelij- ke wereld waar alles delen de standaard is, zal de bullshitdetector veel meer aan staan.” In haar recent verschenen boek Het grote niets
schrijft Hertzberger dat we soms te veel ver- trouwen op wetenschap. “Het vertrouwen in de wetenschap is een groot goed, maar die bullshit- detector moet wel altijd aan staan, want weten- schap is nou eenmaal gevoelig voor manipulatie, fraude en ander misbruik. Met behulp van slecht
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92