Auto ‘Treintje rijden’
Niet los te zien van de autonome auto is research rondom de ‘connected car’. Onlangs zijn de eerste proeven hiermee gedaan, onder meer op de A2 met personenauto’s van verschil- lende merken. De auto’s ‘communice- ren’ met elkaar, blijven op een veilige, constante afstand en als de eerste auto remt, doen de auto’s daarachter dat ook. Zo kan de capaciteit van wegen optimaler worden benut, met als resultaat een gelijkmatiger ver- keersstroom, minder files en minder uitstoot. Als auto’s ook communiceren met bijvoorbeeld verkeerslichten, kan dat de doorstroming eveneens sterk bevorderen.
De experimentele Mercedes-Benz F 015, een voorbeeld van een volledig autonome auto, wordt voor demonstratiedoeleinden onder heel strikte voorwaarden ingezet
hoeven te vallen – calamiteiten daargelaten. Als die claim klopt en andere merken snel volgen in de ontwikkeling met auto- nome technieken, dan heeft dat ongetwijfeld grote maatschap- pelijke gevolgen, niet alleen voor ziekenhuizen en revalidatie- centra, maar ook voor verzekeringsmaatschappijen en de auto- schadebranche. Opmerkelijk is dat BMW – en dat hangt ongetwijfeld ook
weer samen met het imago – iets anders tegen zelfrijdende auto’s aankijkt dan Volvo en Mercedes-Benz. Autonoom rijden- de auto’s brengen weliswaar, aldus BMW, de eerder geschetste voordelen met zich mee, maar bestuurders moeten ook plezier aan het autorijden blijven beleven. “Dezelfde technieken die de veiligheid bevorderen, helpen hem een betere bestuurder te worden”, zei Armin Gräter, Manager Division Strategy Auto- nomous Driving van BMW AG, onlangs tijdens een persconfe- rentie in Amsterdam.
Niet durven In de overgangsfase die de meest vooruitstrevende automerken nu tegemoet gaan (niveau 3 en 4 in de verdeling van de SAE, zie kader), draait het vooral om de vraag hoeveel seconden een bestuurder nodig heeft om de controle op zijn auto te hervat- ten – mochten de omstandigheden dit vereisen. De auto-indus- trie zal hier nog een flinke kluif aan hebben, want het betreft redelijk onbekend onderzoeksterrein, waarin uitgezocht moet worden hoe al die verschillende typen automobilisten in tal van situaties reageren. Waar tot nu toe weinig aandacht aan is geschonken, maar
wat zeker aan de orde komt zodra de eerste autonome auto’s een feit zijn, is de vraag in hoeverre andere weggebruikers zullen reageren op autonoom rijdende auto’s op de weg – voor zover die als zodanig herkenbaar zijn. Prof. dr. ir. Bart van Arem, directeur van TU Delft Transport Institute, vertelt wat hij onlangs zelf in Silicon Valley meemaakte. “Ik reed in een huurauto en naast me voor het verkeerslicht stopte een volautomatisch rijdende proefauto van Google. Toen het licht
078 juli/augustus 2016 ArtsenAuto
Volvo doet in Zweden al volop proeven met zelfstandig rijdende auto’s onder de noemer ‘Drive Me’
op groen sprong, betrapte ik mezelf erop dat ik die Google- auto meer ruimte gaf dan ik bij een normale auto zou doen.” Hij denkt ook dat automobilisten eerst vertrouwen moeten krijgen in nieuwe technieken. “Het is bekend dat er nu al veel automobilisten zijn die een auto bezitten met adaptieve cruise control, maar die niet durven te gebruiken. Of soms weten ze niet eens dát ze cruise control hebben en hoe die werkt.” Ook op infrastructureel gebied zijn er nog diverse hobbels te
nemen. Zo zijn heldere en eenduidige wegmarkeringen een ver- eiste, want een autonome auto die een situatie niet herkent, is in zekere zin een ongeleid projectiel. De industrie zal software moeten ontwikkelen die de auto ook correct laat reageren als er helemáál geen wegmarkeringen zijn. Tussen autonoom op de snelweg, wat al bijna mogelijk is, en autonoom onder álle om- standigheden, gaapt nog een enorme kloof. Autonoom kunnen rijden op alle soorten wegen betekent dat er zeer nauwkeurige, digitale kaarten beschikbaar moeten zijn aan de hand waarvan
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106 |
Page 107 |
Page 108 |
Page 109 |
Page 110 |
Page 111 |
Page 112 |
Page 113 |
Page 114 |
Page 115 |
Page 116 |
Page 117 |
Page 118 |
Page 119 |
Page 120 |
Page 121 |
Page 122 |
Page 123 |
Page 124