Tekst: Marlou van Roosmalen
Juridisch
De Wkkgz en de specialist
Een in een ziekenhuis werkzame, vrijge- vestigde cardioloog valt uit met burn-out klachten. De andere cardiologen uit de vakgroep stellen een waarnemer aan op grond van de regeling zoals in hun vak- groepreglement is opgenomen. Niet lang na zijn aanstelling begaat de waarnemer een fout, waardoor een patiënt overlijdt. Het ziekenhuis meldt de calamiteit bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg, die een onderzoek start. De Inspectie con- stateert dat de waarnemer al eerder een medische fout heeft begaan. Een van de cardiologen uit de vakgroep was hiervan op de hoogte, maar gunde de waarnemer een tweede kans en bracht om die reden de bewuste informatie niet naar voren tij- dens de aanstellingsprocedure. Het wordt hem met het lopende onderzoek van de Inspectie te heet onder de voeten en hij biecht de situatie aan de vakgroep op. Al snel ontstaat een discussie over de vraag bij wie nu de verantwoordelijkheid voor uitvoering van de vergewisplicht ligt, bij de vakgroep of bij het ziekenhuis? De vak- groep stelt dat de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) niet op haar van toepassing is, terwijl het ziekenhuis verwijst naar de samenwerkingsovereen- komst die met het medisch specialistisch bedrijf (MSB) is gesloten, op grond waar- van de aan het MSB verbonden medisch specialisten zich te houden hebben aan alle bepalingen van de Wkkgz. Bij wie ligt nu de verantwoordelijkheid voor het naleven van de verplichtingen die de Wkkgz oplegt?
Complexe organisatiestructuren De Wkkgz legt diverse verplichtingen op aan de ‘zorgaanbieder’, waaronder de vergewisplicht: de plicht om te controleren of de in te zetten zorgverlener op basis van zijn functioneren in het verleden geschikt is om zorg te verlenen. Met de introductie van de integrale bekostiging in 2015 zijn in veel ziekenhuizen complexe organisatie- structuren ontstaan, waardoor de vraag rijst wie nu de zorgaanbieder is op wie de vergewisplicht rust. Het begrip ‘zorgaanbieder’ is door de Wkkgz gedefinieerd als ‘een instelling, dan wel een solistisch werkende zorgverlener’. Een instelling die binnen het kader van een andere instelling zorg verleent, zoals het geval is bij een MSB in een ziekenhuis, is in de zin van de Wkkgz niet als instelling aan te merken. In zoverre heeft de vakgroep het in de casus bij het juiste eind. Dat de eindverantwoordelijkheid bij het ziekenhuis ligt, betekent
niet dat de specialisten niets te maken hebben met de verplichtingen uit de Wkkgz. In het kader van het verlenen van goede zorg moet het ziekenhuisbestuur erop toezien dat alle zorgverleners binnen zijn organisatie zich aan de Wkkgz-bepalingen houden. Door de huidige MSB-constructies heeft het ziekenhuisbestuur in veel situaties echter min- der ‘grip’ op de vrijgeves- tigde medisch specia- listen. Voor het bestuur
De Wkkgz-bepalingen zijn in eerste instantie tot het ziekenhuis gericht
is het dan ook zaak om de verantwoordelijkheid voor de naleving van de Wkkgz-bepalingen bij de medisch specialisten zelf neer te leggen. In de samenwerkingsovereenkomst die het ziekenhuis met een MSB sluit, kan het ziekenhuis een bepaling opnemen, al dan niet gecombineerd met een verhaalsrecht op het MSB en/of de medisch specialist c.q. zijn personal holding bv. Overigens is in veel samen- werkingsovereenkomsten al een algemeen geformuleerde bepaling opgenomen op grond waarvan de individuele specialisten verplicht zijn tot naleving van alle wettelijke verplichtingen die gelden voor het ziekenhuis, waaronder de Wkkgz-verplichtingen. Hoewel de Wkkgz-bepalingen tot het ziekenhuis gericht zijn, zullen
ook medisch specialisten die bij een MSB zijn aangesloten vaak aan deze bepalingen gebon- den zijn. Het is dan ook belangrijk goed op de hoogte te zijn van de wijze waarop de verplich- tingen rond de Wkkgz binnen de complexe ziekenhuisstructuur doorwerken en wat dit concreet betekent voor de praktijkvoering.
Marlou van Roosmalen is juridisch adviseur gezondheids- en ondernemingsrecht bij VvAA
ArtsenAuto juli/augustus 2016
039
Juristen en
advocaten van VvAA ondersteunen leden bij uiteenlopende problemen
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100 |
Page 101 |
Page 102 |
Page 103 |
Page 104 |
Page 105 |
Page 106 |
Page 107 |
Page 108 |
Page 109 |
Page 110 |
Page 111 |
Page 112 |
Page 113 |
Page 114 |
Page 115 |
Page 116 |
Page 117 |
Page 118 |
Page 119 |
Page 120 |
Page 121 |
Page 122 |
Page 123 |
Page 124