search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Spiegel


Tekst: Lieve Joris Beeld: Ulf Andersen


Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor.


Traumatologie


Snurken, ronken, praten – ten einde raad drukte ik op de nachtbel


De verpleegster had de ruimte waarin ik na mijn operatie wakker zou worden, een uitslaapkamer genoemd, maar het leek wel of ik bijkwam op een denderend kruispunt. Dwars door het gebonk in mijn hoofd hoorde ik stemmen, gekeuvel als in een koffiekamer, gelach. Iemand zou speciaal voor mij zorgen, had de verpleegster gezegd, maar ik kon in de wazige omtrek niemand ontdekken die zich van mijn aanwezigheid zelfs maar bewust was. Uiteindelijk merkte een witgeschorte figuur mijn opgestoken hand op en wandelde in slowmotion naar me toe. “Er is hier zo veel lawaai”, piepte ik, “hebben jullie misschien…”, ik kon zo vlug niets anders bedenken, “oordopjes?” “Nee, nee”, zei ze onwillig en verdween in de gonzende verte. Pijn aan mijn net geopereerde sleutelbeen had ik niet, maar de hoofdpijn die ik een maand eerder na mijn val van de trap had gevoeld, was in alle hevigheid teruggekomen. In mijn eigen kamer heerste een genadige stilte. Tot een verpleegster een bed bin- nenreed met een ballonvormig wezen in een glimmende oranje legging en dito T-shirt. “Ze heeft behoefte aan gezelschap”, kondigde de verpleegster aan. Mijn kamergenote wierp me een verwachtingsvolle blik toe. Ze was 28 en bleek een vaste klant van de afdeling traumatologie. Jaren geleden was ze tijdens een psychose uit het raam gesprongen. Na een beenoperatie had ze een hardnekkige ziekenhuisbacterie op- gelopen die haar voor de achtste keer op deze afdeling deed belanden. Telkens als ik rechtop probeerde te zitten, spoot een fontein brak slootwater uit mijn maag omhoog. Mijn oranje kamergenote praatte er dwars doorheen. Ze had ruzie met


De Vlaamse schrijfster Lieve Joris (1953), woonachtig in Amsterdam, is internationaal bekend van onder meer Terug naar Congo, De poorten van Damascus, Mali blues en Het uur van de rebellen. In haar laatste boek, Op de vleugels van de draak (2013), reist ze van het Afrikaanse continent naar China en beschrijft ze wat er gebeurt als volkeren die geen koloniaal verleden delen, elkaar ontmoeten.


haar hele familie en verbleef in een begeleid-wonen-project. “Ik ben bipolair”, voegde ze eraan toe, alsof het een beroep betrof. Ik slaagde er niet in medelijden met haar te voelen, daarvoor was haar gebabbel te luchtig en mijn hoofd te zwaar. De mannenstem die op de gang uit volle borst ‘Heb je even voor mij’ van Frans Bauer aanhief, behoorde aan een getatoeëerde verpleger die rondkwam met de eetkar. In de belendende kamer was net een slachtoffer van een schietpartij gearriveerd, meldde hij. “Ja, ja, soms gaat het er hier ruig aan toe.” Als hij toegesnelde familieleden verzocht zich te houden aan de bezoekuren, snauwden ze: “Ben jij thuis ook zo gastvrij?” Na het eten plofte mijn kamergenote in haar rolstoel om beneden een ‘saffie’ te roken en een portie patat met satésaus te bestellen in de cafetaria. Bij haar terugkeer hees ze zich opnieuw op haar bed en viel ze pardoes in een lawaaierige slaap. Snurken, ronken, praten – ten einde raad drukte ik op de nachtbel. “Er is hiernaast nog een plaats vrij”, zei de verpleegster, “maar daar liggen drie mannen tegen elkaar op te snurken – ik geloof niet dat ik je een dienst zou bewijzen.” In de weldadige rust van mijn eigen huis dacht ik nog weleens terug aan mijn dagen op de traumatologieafdeling. Alle elementen voor een spannen- de ziekenhuisserie waren aanwezig. Het was alleen niet zo’n geschikte plek om bij te komen van een operatie.


034 juni 2014 ArtsenAuto


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100