Beeld: WilliamKoopman Advies
Birgitte van den Heuvel-Stoop is registermediator bij VvAA.
Investeer in communicatie
Was de hond tijdens het aanbieden onrustig, of sprong hij op? Allemaal zaken waar u niet altijd bij stilstaat om te registreren, maar die later toch van belang kunnen zijn. Ook kan een dier al een gebrek hebben, waardoor een normaal verlopen behandeling of operatie voor problemen kan zor- gen. Bijvoorbeeld een stollingsprobleem of een bepaalde allergie voor medicijnen. U bent als dierenarts dus niet onder alle omstandigheden aansprakelijk als er iets fout gaat. Maar stel dat de cliënt de dierenarts aan-
sprakelijk stelt voor het overlijden en er is geen sectie uitgevoerd en er is ook geen grondige verslaglegging gedaan. In dat geval blijft de doodsoorzaak onopgehelderd en kan de cliënt niet bewijzen dat de dierenarts verwijtbaar heeft gehandeld. Als de cliënt toch denkt dat de die- renarts een fout heeft gemaakt, kan hij de zaak voor de rechter brengen. Mocht de rechter een verband vermoeden tussen een mogelijke fout van de dierenarts en het overlijden van de hond, dan kan hij bepalen dat de dierenarts moet bewijzen dat het overlijden niet zijn schuld is: omgekeerde bewijslast. Dit zal in de praktijk niet snel gebeuren, maar de rechter heeft de vrijheid om deze beslissing te nemen. Het is verstandig om bij onvoorzien overlijden
van een behandeld dier te overleggen met uw aansprakelijkheidsverzekeraar. In de meeste gevallen is sectie laten uitvoeren een goede keuze, ook als de relatie met de eigenaar van het huisdier goed is. Samen met een uitgebreide verslaglegging geeft dat duidelijkheid en voor- komt het eindeloze discussies. En dat komt weer ten goede aan de relatie met uw cliënt.
Pieter van der Wiel, schadebehandelaar afdeling Schadeservice VvAA
Disfunctionerende medisch specialist in het team? Op non-actief stellen en een advocaat erop zetten. Dát is wat er meestal ge- beurt, want het is moeilijk om zelf een collega aan te spreken. Als collega’s elkaars functioneren niet durven aan te kaarten, ontstaat er vaak een verkramping. De maatschap ziet het probleem al lang aankomen, maar onderneemt geen actie. Totdat er klachten komen vanuit het ziekenhuis, van patiënten,
verpleging, collega-specialisten en later zelfs van assistenten-in- opleiding. De maatschap heeft de neiging om het op zijn beloop te laten, want het is lastig om een gelijkwaardige collega te vertellen dat-ie zijn werk niet goed doet. Als er al een collega zo stoer is om hem erop aan te spreken, ontstaat snel een situatie van ‘aange- schoten wild’. De aangesproken collega gaat zich verdedigen,
weerstand of gaat keihard terugslaan
schiet in de weerstand of gaat keihard terugslaan. Dit is meestal het moment van de eerste meldingen bij directie of medische staf, dossierstukken worden verzameld, formele procedures treden in werking. Maar het kan ook anders. Als men in een maatschap in staat is
om elkaar op constructieve wijze feedback te geven en samen- werkt in een veilige en open sfeer, kan het disfunctioneren al veel eerder besproken worden. Als de collega op een heldere wijze uitgelegd wordt wat er niet goed gaat en hij een eerlijke kans krijgt om te verbeteren, is dat misschien niet eenvoudig, maar wel ef- fectief. Het komt aan op goede communicatie. Een mediator kan bijvoorbeeld zo’n gesprek leiden en heldere, meetbare afspraken voor een verbetertraject maken. Als na enkele maanden blijkt dat de situatie blijvend verbeterd is, wordt het dossier gesloten. Zo niet, dan kunnen partijen met elkaar besluiten om afspraken te maken over een beëindiging van de samenwerking. Maar blijf in gesprek, blijf investeren in een goede communicatie.
De collega schiet in de
ArtsenAuto juni 2014
033
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100