Interview
‘In de zorg lopen veel ego’s rond die moeite hebben met aanstormend talent’
en klom op tot hoogleraar en medisch afdelings- hoofd inwendige geneeskunde & infectieziekten in het UMC Utrecht. De belangrijkste les uit de topsport – ten koste van alles willen overleven en presteren – komt hem ook in zijn medische car- rière goed van pas. “In een academisch instituut als het UMC Utrecht ben je wetenschappelijk gezien op een gegeven moment op je top en kun je niet verder. In de topsport klim je omhoog en als je eenmaal aan de top staat, willen anderen je daar weer van afstoten. Dat maakt je weerbaar, en prikkelt tot vooruitgang. In de zorg lopen veel ego’s rond die moeite hebben met aanstormend talent. Over die mensen zeg ik altijd: jullie heb- ben te weinig topsport gedaan in het leven.”
Verbazing Hoepelman was wel weerbaar en voert nu met veel energie zijn team aan in het UMC Utrecht. Hij legde zich de afgelopen decennia toe op de steeds groter wordende risico’s rond infectieziek- ten. “Vroeger stierven mensen aan hiv, inmid- dels neemt de kans op overlijden aanzienlijk af, maar gaat de ziekte wel gepaard met een toe- genomen kans op hart- en vaatziekten, kanker en mentale achteruitgang. Of neem hepatitis C. Hieraan overlijden in de westerse wereld inmid- dels meer mensen dan aan hiv.” Tijdens zijn oratie in 1998 waarschuwde hij
voor de risico’s van biologische oorlogsvoering, momenteel weer een hot item rond de publicatie van de Rotterdamse viroloog Ron Fouchier, die onderzoek deed naar een nieuw type influenza- virus. “Als je vandaag vanuit een helikopter een zak vol antrax over de stad Utrecht uitstrooit, dan is morgen de hele provincie onleefbaar.” Een van de oorzaken van het toenemende
risico op infectieziekten is volgens Hoepelman de toegenomen mobiliteit. “Mensen stappen in het vliegtuig naar Canada, maar kunnen ondertus- sen wel een ziekte met zich meedragen die aan het incuberen is. Ook het op grotere schaal im- porteren van voedsel brengt nieuwe risico’s met zich mee. Toen ik twintig jaar geleden twee jaar in New York werkte, verbaasde ik me erover dat je midden in de winter overal aardbeien kon kopen, nu koop je ook in Nederland het hele jaar door aardbeien. Daar betaal je een prijs voor, namelijk dat met het importeren van fruit uit Colombia
012 juni 2012 ArtsenAuto
ook verschillende micro-organismen meekomen. Dit gevaar neemt steeds meer toe omdat we ons steeds massaler verplaatsen. De wereld raakt overbevolkt, we willen alles, kunnen alles, maar willen geen risico lopen. Dat gaat niet samen.” Hoewel hij zeer tevreden is met zijn loopbaan
en huidige werk in het UMC Utrecht, heeft hij het waterpolo nooit helemaal kunnen loslaten. Om jonge talenten de gelegenheid te bieden door te stoten naar de internationale top, initieerde Hoepelman – die twee van zijn drie zoons inmid- dels ook in Jong Oranje ziet waterpoloën – het Utrechtse trainingscentrum Talent Centraal. Hier kunnen toptalenten extra trainingen vol- gen waar hun eigen waterpolovereniging geen ruimte voor biedt. Bittere noodzaak, volgens Hoepelman. “Het Nederlandse herenwaterpolo heeft de afgelopen vijftien jaar de aansluiting met de wereldtop verloren, terwijl wij in mijn tijd altijd bij de eerste zes eindigden. We zijn ingehaald door andere landen die professioneel waterpolo zijn gaan spelen en die van jongs af aan gewend zijn veel meer te trainen. En dat zie je terug in de kwaliteit. Ik weet nog dat mijn jongste zoon werd geselecteerd voor regionale selectietrainingen. Ik ging als vader mee om te kijken, maar mijn mond viel open van verbazing, zo dramatisch slecht was het spelniveau. Ik kon het niet aanzien. Ik heb mijn netwerk aange- boord en oud-internationals gevraagd of zij een steentje willen bijdragen aan het trainen van de jeugd. Zo is uiteindelijk Talent Centraal ontstaan. En het werkt! Kinderen kunnen extra trainen, spelen internationale toernooien en worden zo al op jonge leeftijd blootgesteld aan het spelniveau van het internationale waterpolo.”
Broddelwerk Het enthousiasme waarmee Hoepelman zich inzet voor Talent Centraal roept de vraag op wat hem meer voldoening schenkt, zijn bronzen olympische plak of de oprichting van Talent Centraal. Hij twijfelt. “Die olympische medaille is echt een geweldige levenservaring en heeft voor mij persoonlijk de grootste impact gehad. Dat heb ik me op het moment zelf niet zo gerea- liseerd, maar nu wel. Het jaar 1976 zit voor altijd in mijn hoofd gegrift. Maar de kinderen van Talent Centraal geven mij net zo veel voldoening. En als ik over twintig jaar terugkijk, denk ik dat mijn inspanningen voor Talent Centraal voor het Nederlandse waterpolo meer betekenis hebben gehad dan mijn olympische medaille. Doordat we nu systematisch werken aan een cultuur van veel trainen, sluit het Nederlandse waterpolo langzaam weer aan bij de wereldtop.”
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100