| Foto Rijkswaterstaat Stuwensemble Nederrijn en Lek | Foto Rijkswaterstaat
de afgelopen paar eeuwen ontstaan. Die normalisaties snoerden de rivier in om hem op ‘normaalbreedte’ te bren- gen, de breedte tussen de koppen van de kribben op de linker- en de rechter- oever. Daardoor konden er geen eiland- jes meer ontstaan in de rivier en kon ijs op een veilige manier worden afgevoerd, zonder blokkades door vastzittende ijs- schotsen. Op een aantal punten in de rivier
is deze stroomgeleiding waar-
schijnlijk te heftig, waardoor het water te snel stroomt en zich gaat invreten in de bodem. In dat geval zullen kribben, kades en oevers op een andere manier vormgegeven gaan worden. Dit wordt onderzocht in het programma IRM.”
Klimaatverandering Het klimaat verandert in hoog tempo. Periodes van langdurige droogte wor- den afgewisseld met zware regenval. Dat is ook merkbaar in de waterstanden op de grote rivieren. Ook zeespiegel- rijzing is een gevolg van klimaatver- andering, wat weer leidt tot extra aan- dacht voor de bescherming en verzilting. Kan het ‘opdrogen’ van gletsjers leiden tot veranderende waterafvoer van de Boven-Rijn? Rico Tönis: “er wordt veel studie gedaan op dit punt. Rijkswater- staat volgt hierin de analyses van de Verenigde Naties (IPCC), die door het KNMI vervolgens worden vertaald in regionale klimaatprognoses. Die prog- noses zijn uitgangspunt voor analyses naar de impact van klimaatverandering op het waterbeheer. De huidige verwachting is dat de gemid- delde Rijnafvoer niet veel verandert als gevolg van de klimaatverandering. De Rijn is een gemengde rivier, waardoor er jaarrond water in de rivier is. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Maas. De verwachting is wel dat de grilligheid en de onvoorspelbaarheid van de water- afvoer in de Rijn toe zal nemen door klimaatverandering. Extreme situaties in Rijnafvoer zullen veranderen. 2018 was een exemplarisch jaar, toen een warmtedepressie in de winter onverwacht veel sneeuw deed smel- ten in de Alpen en de Rijn een hoog-
watergolf moest verwerken. In de zomer en het najaar van 2018 was een lange droogteperiode in Europa weer debet aan een langdurige lage waterstand tot begin december. De waterbuffers in de Rijn, zoals de Zwitserse stuwme- ren en de Bodensee, zorgen er voor dat het smeltwater vertraagd aan het sys- teem wordt toegevoegd, waardoor de Rijn tot in juli nog voldoende water had. Daardoor konden de effecten van de droogte nog enigszins worden beperkt.” De Rijn is van exceptioneel belang voor de leefbaarheid in Nederland en onze economie. Het is een geruststellende gedachte dat de jaargemiddelde afvoer van de Rijn in de toekomst waarschijn- lijk niet veel verandert. Een effect van klimaatverandering kan wel zijn dat er lagere Rijnafvoeren gaan optreden in de zomer en het najaar. Omdat de klimaat- prognoses verschillende voorspellingen laten zien, is het van groot belang de om de ontwikkelingen van de Rijnafvoer nauwkeurig in de gaten te houden.
Meer informatie Op YouTube vindt u een interessante video van RWS:
‘Rivierbeheer bij het Pannerdensch Kanaal’
OTAR Nr. 1 - 2021
9
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56
