search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
WEEK 16-17 20 APRIL 2016


Greenport-1 powered by Scania


59


Duurzaamheid is onderwerp in Visie 2018 van de CCR


De CCR meldt dat de Rijn- en Europese binnenvaart worden ondersteund in hun streven het brandstofverbruik en de uitstoot van broeikasgassen te reduceren. Foto Lida Saaij


DEN OEVER Sandfirden Technics BV heeſt de opdracht om een compleet High Torque Propulsion™ triple fuelled redundant elek- trisch aandrijfpakket te leveren. Dit inclusief onderhoudsvriendelijke hoog efficiënte generatorsets voor de nieuwbouw LNG splijt- bak ‘Greenports-1’ voor eindgebruiker Bre- menports. Onlangs heeſt de tewaterlating plaatsgevonden bij Shipyard Constructions Hoogezand Nieuwbouw BV in Foxhol.


Het zeer compacte en hoog efficiënte elek- trisch AC/DC/AC aandrijfsysteem bestaat aan de verbruikerszijde uit 2x 300 kWe hoog effici- ente watergekoelde AC permanent magneet motoren en invertors voor Schottel roerpro- pellers, een 150 kWe versie voor de Pump Jet en een koppeling naar het boordnet. De energievoorziening aan boord wordt verzorgd door twee GasLine Marine gasgeneratorsets, type GL 820M. Deze dual-speed ‘Powered by Scania’ sets leveren elk een maximum con- tinue vermogen van 290 kWe. Daarbij tevens een ‘Powered by Scania’ dualspeed marine diesel generatorset, met een output van 150 kWe. Overtollig geproduceerde energie wordt opgeslagen in een 100 kWh lithium batterij- pakket enkan ogenblikkelijk ter beschikking gesteld worden aan elektrische verbruikers. Het synchroniseren van de gensets is door toepassing van de zeer compacte DC- bus(1,6x1x0,35m) niet van toepassing. Na het starten van de diesel genset, is het volledige elektrisch vermogen binnen 7 seconden be- schikbaar en in 14 seconden voor de gas gensets.


Middels remote monitoring kunnen de gene- ratorsets 24/7 in de gaten gehouden worden. Om de olieverversing voor de gasmotoren te verlengen, is de carterinhoud vergroot naar 70 liter. De smeerolie wordt eens in de 1200 be- drijfsuren vernieuwd of later door het nemen van oliemonsters, hetgeen verversing uitstelt. De door Sandfirden Technics ontwikkelde bougies hebben een levensduur van circa


2400 uur. Al met al onderhoudsvriendelijk en laag in operationele kosten. Het gebruik van LNG als brandstof betekent daarnaast een aanzienlijke vermindering van de emissies; stikstofoxiden -25 procent en zwaveldioxide -100 procent, terwijl de uitstoot van kooldioxi- de en deeltjes met respectievelijk 25 procent en 99 procent wordt gereduceerd.


Sandfirden Technics heeſt zeer goede er- varingen met de verkoop van zogenaamde ‘lean burn’ Marine gasmotoren, met inmid- dels meer dan 90.000 uur aan operationele ervaring. Het ontwerp van de hoog efficiënte en stille HTP™ elektrische aandrijving draagt bij aan een schoner milieu. Dit door verlaging van de brandstofrekening voor de eigenaar en een aanzienlijke vermindering van uitstoot van schadelijke stoffen. SCHN B.V. bouwt wereldwijd de eerste met aardgas aangedreven splijtbak, die naar verwachting binnenkort opgeleverd wordt. De recentelijk opgeleverde SEEADLER, tevens voor eindgebruiker Bremenports, is voorzien van een vrijwel identiek aandrijfsysteem, doch draait niet op aardgas en alleen op diesel en een identiek batterijpakket.


Greenports-strategie Dit ‘pilot’ project van het Bremen Havenbe- drijf wordt door de Europese Commissie gesubsidieerd. De fondsen komen van het zo- genaamde TEN-T programma van de Europe- se Unie, het transeuropese transportwerk. Dit nieuwbouwproject is deel van de zogenaamde ‘Greenports’-strategie, die Bremenports een aantal jaren geleden in het leven heeſt geroe- pen. Het doel is invloed van de Bremerhaven op beperking van de klimaatverandering. Ja- ren geleden heeſt het bestuur van Bremen met ondertekening van het Wereldhavens Klimaat Verdrag (‘World Ports Climate Declaration’) samen met vele andere havens zich verplicht om de uitstoot van broeikasgassen in de maritieme sector te verminderen en zo bij te dragen aan bescherming van het klimaat.


ROTTERDAM Tijdens het vijfde congres van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) dat op 6 december 2013 in Straatsburg werd gehouden is de ‘Visie 2018’ gepresenteerd. “De doelstellingen zijn ambitieus maar realis- tisch en zullen zeker bijdragen aan een duur- zame ontwikkeling van de binnenvaart op ecologisch, sociaal en economisch vlak”, aldus de CCR. Wat staat er in die nota over zaken die de binnenvaart ( verder) kunnen verduurza- men? En hoe ver is men met de realisatie van die doelen? Deze laatste vraag kan men bij de CCR niet beantwoorden. Een woordvoerder meldt dat het wachten is op een tussenbalans die pas eind 2016 wordt verwacht.


betere kwaliteit van water en lucht. Innovaties ten voordele van alternatieve brandstoffen en energieën, meer bepaald van LNG, worden ge- stimuleerd met aandacht voor de veiligheid. De voorwaarden voor een verdere reductie van de emissie van gasvormige verontreinigende stof- fen en deeltjes door de Rijn- en Europese bin- nenvaart worden verbeterd. Het netwerk van ontvangstinrichtingen dat voorzien is binnen het kader van het CDNI is zo ver opgebouwd dat de afgiſte van afval in de praktijk goed verloopt. Voor de behandeling van gasvormige restanten van vloeibare lading wordt een instrument ont- wikkeld en is een reglementair kader voorzien”.


De CCR voert in de ‘Visie 2018’ verschillende doelen op. “Doelen die haar duurzame ontwik- keling in ecologisch, sociaal en economisch opzicht ten goede zullen komen. De CCR streeſt ernaar op die manier bij te dragen aan het ontstaan van een vervoersdrager die een duur- zame ontwikkeling hoog in haar vaandel heeſt staan, waarbij de nadruk gelegd wordt op de perspectieven die dit met zich meebrengt voor een milieuvriendelijke, maar toch concurrentie- krachtige binnenvaart”, aldus de organisatie. In het kader van de nauwe samenwerking tussen de CCR en de Europese Commissie wordt beoogd door de Visie 2018 de omzetting van NAIADES II te ondersteunen.


De nota richt zich op: - Veiligheid en betrouwbaarheid - Beroepsopleiding en – kwalificatie - Brandstofgebruik en uitstoot van broeikas- gassen


- Emissie van verontreinigende stoffen in de atmosfeer en het water - Veranderende randvoorwaarden ten aanzien van het milieu - Logistieke ketens - Handhaving van sociale randvoorwaarden - Informatie


Milieu


In de Visie 2018 wordt gesteld dat de bin- nenvaart in het jaar 2018 door een geringer brandstofverbruik en afgenomen emissies van broeikassen naar verwachting in nog hogere mate bijdraagt aan maatregelen tegen de klimaatverandering. “Doelen op lange termijn voor het verminderen van het brandstofver- bruik en de uitstoot van broeikasgassen wor- den geformuleerd en gekwantificeerd voor de Rijn- en Europese binnenvaart met het oog op gecoördineerde maatregelen van het binnen- vaartbedrijfsleven, de lidstaten, internationale organisaties en andere betrokken partijen. De Rijn- en Europese binnenvaart worden onder- steund in hun streven het brandstofverbruik en de uitstoot van broeikasgassen in het kader van nauwe samenwerking tussen alle betrokken partijen, mede op basis van de CO2- en brand- stofstrategie van de CCR, te reduceren”. Hoe dit te realiseren? De Visie 2018 stelt: “In het jaar 2018 zal de binnenvaart door verder afgenomen emissies van schadelijke stoffen af- komstig van de voorstuwingsinstallatie en door een verbeterde omgang met ladingrestanten in versterkte mate hebben bijgedragen aan een


Performanter Hoewel landen als Nederland en Duitsland nou niet bepaald uitblinken in het onderhoud en de aanpassing van hun vaarwegen denkt de CCR dat haar doelen deels kunnen worden bereikt doordat de infrastructuur steeds beter en per- formanter wordt, waardoor de veiligheid nog verder toeneemt en ook de afwikkeling in de Rijnvaart verbetert. Dat is enigszins bevreem- dend als men weet dat het woord ‘performan- ter’ staat voor ‘veel presterend, met een hoog rendement, zeer concurrerend’. Om vaarwegen als steeds beter en performanter te kunnen omschrijven moet er nog heel veel gebeuren. Voor een deel zijn dit zaken waar de CCR geen of weinig invloed op heeſt, zoals het onderhoud van de vaarwegen.


VNO-NCW constateerde in november 2015 een tekort van 400 miljoen euro, waardoor minister Melanie Schultz van Haegen te weinig geld heeſt om de belangrijkste vaarwegen te onder- houden. Dit tekort werd ook door de Rekenka- mer vastgesteld. In maart van dit jaar maakte de Duitse verkeersminister Alexander Dobrindt het Bundesverkehrswegenplan 2030 bekend. Er wordt in totaal 264,5 miljard euro uitgetrok- ken voor infrastructuur. Hiervan is 9,3 procent, ofwel 24,5 miljard euro, bestemd voor de natte infra. Een deel van dit geld is bestemd voor normaal onderhoud en vervanging, slechts vijf procent kan worden aangewend voor uitbouw. Hoewel het budget voor de komende periode hoger is dan in jaren het geval is geweest, is het nog steeds veel te laag om alle problemen op de vaarwegen te verhelpen.


Het is dus nog maar de vraag of de doelstel- ling van het CCR kan worden waargemaakt. Immers, niet alleen overheden kampen met een tekort aan financiële middelen, ook de binnenvaartondernemers hebben slechte jaren achter de rug. De praktijk heeſt geleerd dat regels die de binnenvaart via de CCR krijgen opgelegd meestal forse investeringen vragen. Het afgelopen jaar was in economisch opzicht voor velen wellicht weer iets beter, maar de op- gelopen achterstanden zijn daarmee nog lang niet goed gemaakt. Laat staan dat er reserves kunnen worden gevormd voor grootschalige investeringen. Om te beoordelen of de CCR al een eindje op weg is met de uitwerking van de verschillende doelen moet worden gewacht op de tussenbalans die voor eind 2016 op de agenda staat. “Alle CCR-lidstaten moeten zich eerst over de tussenbalans buigen alvorens deze openbaar gemaakt kan worden”, aldus een woordvoerder van de CCR. De kersverse Zwitserse voorzitter van de CCR, Reto Dürler, kondigde bij zijn aanstelling eind 2015 aan in het tussenverslag in ieder geval de nadruk te willen leggen op de ‘ecologische dimensie van de duurzame ontwikkeling en een uniforme toepassing van arbeids- en sociale normen’.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62