1034 | WEEK 06-07 7 FEBRUARI 2024
Schippersvereniging Schuttevaer vergadert in de regio IJsseldelta overweegt samenwerking met Noord-Nederland
ZWARTSLUIS De regionale afdeling IJsseldelta van Schippersvereniging Schuttevaer gaat kijken naar mogelijkhe- den van meer samenwerking met bijvoor- beeld de afdeling Noord-Nederland. Dat is besproken tijdens de jaarvergadering op vrijdag 2 februari in Zwartsluis.
Regiovertegenwoordiger Fiona Oomen, eveneens secretaris van de afdeling, wordt ook vertegenwoordiger van Noord- Nederland. Dat opent eveneens de deuren naar verder gaande samenwerking. “Deze regio’s overlappen elkaar redelijk”, zegt vice- voorzitter Willem Kleine. “We gaan probe- ren meer samenwerking met elkaar te zoe- ken en elkaars vergaderingen bij te wonen.” Op deze afgelopen jaarvergadering waren ook bestuursleden van de andere afdeling aanwezig. Behalve het overlappen van de regio’s – en de daarbij behorende nautisch- technische zaken – speelt ook mee dat de afdeling graag vooruit wil blijven kijken. Momenteel zijn financiën en bestuursver- tegenwoordiging nog prima op orde, maar: “Regeren is vooruitzien”, zegt Kleine met een lachje. “We kunnen het nu allemaal nog invullen, we zitten niet met de handen in het haar.”
De vergadering verloopt dan ook dit jaar weer soepel. Waar andere afdelingen van
39
Rechts op de foto secretaris Fiona Oomen, die eveneens regiovertegenwoordiger voor zowel IJsseldelta als Noord-Nederland is. Foto Willem Kleine
de schippersvereniging vergaderen tussen kerst en oud & nieuw, waarbij veel varenden ook vrij zijn, heeſt IJsseldelta de jaarverga- dering over de jaarwisseling heen getild. Belangstelling was er in ieder geval genoeg, want bij de vergadering waren zo’n 35 men- sen aanwezig. Er waren weinig grote proble- men te melden in de regio volgens Kleine.
Bestuurlijk was het deze keer ook niet al te spannend: er waren geen wijzigingen.
Jubilarissen waren er wel: dit jaar zijn er vier jubilarissen in het zonnetje ge- zet: twee mensen die 25 jaar lid zijn van Schippersvereniging Schuttevaer – R. Meinen (Primair) en Arco Vos (Machinefabriek Hasselt) -, A. Mannak (ex- Navigatie) vierde zijn veertigjarig jubileum en A. Tromp van Panta Rhei kon daar nog tien jaar bovenop tellen. Tom Boerema sloot zich bij de verga- dering aan met een presentatie van
Shipping Technology over autonoom va- ren. Landelijk voorzitter Erik Schultz is ook nog aan het woord geweest over het fusietraject van Koninklijke Binnenvaart Nederland. Dat verliep gemoedelijk vol- gens Kleine, er waren vooral vragen over de website – want Schippersvereniging Schuttevaer was volgens de aanwezi- gen nog steeds niet tot nauwelijks vind- baar op de website van de landelijke branchevereniging.
Met dank aan het watermanagement
“Nederland waterland. Dat zagen we de afgelopen maanden wel bewaarheid. Na regelmatige perioden van soms langdurige droogte in de afgelopen jaren, kregen we nu ruimschoots gecompenseerd wat we in die jaren tekort zijn gekomen.
Zelfs in zo’n overvloedige mate dat ook in de droog- ste delen van ons land de grondwaterstand zich kon herstellen. En zelfs meer dan dat. Zo trad bijvoorbeeld de Overijsselse Vecht op een dusdanige wijze buiten zijn oevers, dat dat volgens deskundigen zeer positieve gevolgen heeſt voor de natuur in de nabije toekomst voor die regio. Waar we ook de vruchten van geplukt hebben en wat we vooral geslaagd kunnen noemen, is het project ‘Ruimte voor de rivier’. De eerste hoog- watergolf van de Rijn en haar zijrivieren hadden we nog niet verwerkt of de volgende diende zich aan. En bij een combinatie van een hoge rivierafvoer en een storm uit de westelijke windrichting, waarbij zelfs de Maeslantkering gesloten werd, hielden we de boel droog. We zijn ver van situaties gebleven zoals in 1995, waarbij een groot deel van de inwoners in ons rivieren- gebied geëvacueerd moest worden. Dit bleek dus met recht een geslaagd stukje watermanagement!
Tegelijk komen we er in zo’n periode ook achter waar we ons huiswerk nog níet af, of zelfs onvoldoende gemaakt hebben. Hoe komt dat, vraag je jezelf dan af. Het feit dat er geen gevaarlijke situaties zijn ontstaan, betekent niet dat we in het land geen overlast heb- ben ervaren. Nu ontkom je daar sowieso niet hele- maal aan, omdat niet alles maakbaar is. De overlast in onze bedrijfstak ervoeren we doordat belangrijke hoofdvaarroutes enige tijd gestremd zijn geweest. Denk hierbij aan het Amsterdam-Rijnkanaal bij de keerschuif te Ravenswaaij met de daarnaast liggende sluizen en de Oranjesluizen die de verbinding vormen naar het Markermeer en daarmee Noord-Nederland. De eerste stremming had te maken met (alweer) een defecte sluis die normaliter gebruikt wordt wanneer de keerschuif gesloten is bij hoogwater. De laatste had te maken met een dusdanig verhoogd waterpeil in het Markermeer, dat de techniek van de deuren niet bere-
kend was op het hoogteverschil - waardoor de situatie penibel werd en de sluis buiten gebruik raakte.
Peilbeheer Dat roept de volgende vraag op. Hoe is het gesteld met het peilbeheer in ons land? Hanteren we een streefpeil dat heilig is, en acteren we daardoor onvoldoende of in sommige gevallen zelfs niet meer, als de voorspel- lingen een langere periode met neerslag verwachten? Andersom geldt dit trouwens ook in perioden van droogte. Overkwam ons dit werkelijk? Het was toch niet voor het eerst dat we in dit land te maken hadden met een langere periode van overvloedige neerslag. Ik kan me daarbij in de afgelopen 25 jaar dat ik mee- draai, niet herinneren dat een hoofdvaarroute daarbij gestremd is geweest. De enkele uitzonderingen op de kleine vaarroutes zoals bijvoorbeeld de Linge daarge- laten.
Zou hier wellicht de automatisering van gemalen en stuwen zich wreken, waarbij die respectievelijk pas gaan pompen of gelicht of gestreken worden, als het water een bepaald peil heeſt bereikt? Hebben we het peil van het Markermeer te hoog gehouden of zijn we te laat gaan spuien? Of is het een combinatie van beide? Hierbij komt ook de hoogwatergolf van juli 2021 in gedachten. Op het cruciale moment was het niet meer mogelijk om de stuw in de Maas bij Sambeek te strijken vanwege het vuil dat zich ervoor had opge- hoopt. Wanneer men dit eerder had gedaan, was welis- waar het rivierpeil bovenstrooms de stuw wat verder weggezakt dan in normale omstandigheden wenselijk. Maar dat had het gevaar van een overstroming ter hoogte van Aijen en Well aanzienlijk verminderd. Een voorbeeld in diezelfde periode was de sluiting van de Kromme Nol-kering bij de invaart van het Heusdens kanaal. Deze sluit normaliter bij een waterstand van +350 NAP. Op een winterdag vormt dat geen probleem. Nu echter zagen de plaatselijke agrariërs op hun buitendijkse percelen de oogst en daarmee belangrijke inkomsten verloren gaan, omdat het gewas op het land overstroomde. En dit terwijl er miljoenen besteed zijn aan het maken van bovengenoemde hoogwaterke-
ring. Had men de kering eerder gesloten, dan was dit niet gebeurd. En zo zijn er wellicht meer voorbeelden die de lezer zou kunnen noemen.
Praktijkkennis Is met het water wat doorgaans van boven naar bene- den stroomt en het afvloeien van de oudere generatie bij de waterschappen en Rijkswaterstaat, ook veel (praktijk) kennis weggeëbd? Deze was naar mijn idee bij de inmiddels bijna- of gepensioneerde mensen die hier beleid op voerden, toch in ruime mate aanwezig. Hadden zij minder te maken met in beton gegoten protocollen en wellicht doorgeslagen management? Of lieten zij zich daaraan minder gelegen liggen in hun beslissingen, omdat zij van hun voorgangers nog mee- gekregen hadden wat de strijd tegen het water echt inhield en daarom wanneer de situatie daar om vroeg, beslissingen namen die wellicht niet altijd volgens het boekje waren, maar wel gericht op het winnen van de strijd tegen het water wanneer dat teveel aanwezig was?
Bovenstaande zijn zo maar wat gedachten en vragen die in mijn hoofd de ronde deden, toen ik de afgelopen weken de actualiteit volgde over het vele water en alle gemak en ongemak wat daarmee gepaard ging. Temeer omdat ik de laatste jaren steeds meer een omslag bemerk in beleid. Vanuit het denken in moge- lijkheden, lijkt het wel of we steeds meer naar een ‘no risk-policy’ gaan, waarbij het wel een spelletje mikado lijkt. Ofwel: wie beweegt is af. En dat werkt verlam- mend. Dan hebben we het nog niet eens over onze hardware, in vorm van sluizen en andere kunstwerken die het af laten weten. Daarom doe ik - ook vanuit onze vereniging - een oproep om ons zo mooie land waar we eeuwenlang de strijd tegen het water met uitein- delijk succes hebben gevoerd en waar de provincie Zeeland zelfs zijn wapen heeſt aan ontleend, niet over te geven aan mismanagement met gevolgen als onder meer het stagneren van een zeer belangrijke economi- sche activiteit als het transport over water.”
Machiel Smitsman, schipper en bestuurslid ASV
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52