38
‘Jij gaat geen visser worden’ Van timmerman tot schipper op de binnenvaart
AMSTERDAM Twaalf was Jan Kramer, toen hij net als zijn vader en vele generaties daar- voor visser wilde worden. Maar zijn moe- der die de ondergang van de vissersboot van haar man meemaakte, waar gelukkig geen slachtoffers bij te betreuren waren, besloot anders voor hem. Dan maar timmerman. Na vele omzwervingen bleef het water en de vrijheid die je ervaart als schipper trekken. En nu is Jan Kramer eigenaar van een mooi binnenvaartschip en staat een map vol certi- ficaten en diploma’s in de kast.
TRUUS DEN HARTOG
Na even zoeken in Amsterdam is de Maria Jacoba gevonden, afgemeerd aan de rem- ming langs de IJdijk in Amsterdam met zicht op het drukke IJ en de vele aan het water ge- bouwde flats. Grote binnenvaartschepen trek- ken met hoge snelheid voorbij. Jan Kramer, eigenaar van het schip en matroos Tina, de zestienjarige dochter van Jan, zitten binnen. Het schip is geladen met 1025 ton slakken van de vuilverbranding in Harlingen en gaat naar Sluiskil waar de resten verder verwerkt wor- den. Meestal is slakken de lading, afgewisseld met diervoer, bouwmateriaal of rollen staal voor Tata Steel. Het vervoer gaat door heel Nederland en België. Nog niet verder naar Duitsland de Rijn af, omdat Jan Kramer nog geen Rijnpatenten in de map heeſt, maar dat gaat wel komen.
De opleiding tot timmerman was geen ge- lukkige keuze. Omdat de bouw door de toen heersende crisis zo goed als stil lag, was er geen baan te vinden. Jan is vervolgens
verplicht in dienst gegaan. Als derde zoon in het vissersgezin kreeg hij geen vrijstelling. Na de diensttijd werd het toch tijd om een ver- antwoorde keuze te maken waarmee geld verdiend kon worden. Eerst in de bagger en daarna in de visverwerking in de fabriek. De vrijheid die je hebt op het water bleef trekken. Op zijn 27ste is de keuze gemaakt om naar zee te gaan als visserman. Zijn moeder was nu megatrots op haar zoon die als laatste visser in de familie, deze weg was ingeslagen. Van Noorwegen tot in het zuiden van Frankrijk en van noord Engeland tot de Ierse zee gevist op voornamelijk platvis. De verdiensten in de vis- serij liepen echter steeds verder terug, mede dankzij de Brexit, en de diesel werd duur- der en duurder. Het was tijd voor bezinning. Collega’s van Jan, voornamelijk Urkers, stap- ten over naar de binnenvaart en ergens in het achterhoofd van Jan kwam de binnenvaart steeds meer in beeld. Het Grootvaarbewijs was al binnen, want op de Wadden ben je met het vissersschip binnenvaart en dan is het Grootvaarbewijs verplicht. De volgende stap naar het diploma schipper is op de zaterdagen ingevuld. Op zeker moment is de aankoop van een eigen schip ter sprake gekomen en sprong zijn tweede zoon in: “Als je dat doet dan doe ik mee en ga mijn schippersdiploma halen.”
En zo is het gekomen. De oudste zoon vaart op zee bij Boskalis en de jongste zoon vaart nu nog als matroos mee, maar als hij zijn di- ploma schipper heeſt behaald, dan kunnen vader en zoon elkaar aflossen op het schip. Het gezicht van Jan Kramer begint te stralen: “Daar zie ik wel naar uit om af en toe eens een weekje thuis te blijven. We gaan nu wel ieder
weekend naar huis op Urk, maar dan kan ik wat langer weg blijven.”
Dochter Tina is dit jaar september begon- nen met de matrozenopleiding en is één van de twee meisjes in de klas bij Firda Maritieme Campus Urk (voorheen ROC Friese Poort). Zij heeſt het prima naar haar zin op de Maria Jacoba en dient haar vader van repliek als het moet. Het takenboek kan weer aangevuld met een instructie oog splitsen in een kabel met acht strengen, nadat één van de landvas- ten was gesprongen. Met drie lukt het al goed, maar met acht is nog hulp nodig. Op de vraag ‘ga je door voor schipper en dan kapitein’, ant- woordt Tina: “Schipper ga ik nog wel halen. Ik kan op mijn achttiende schipper zijn, maar kapitein niet. Dan moet ik van Urk af naar Harlingen of Rotterdam. Dat wil ik niet.”
Kleine schepen Het ms Maria Jacoba is een 73 meter lang dro- geladingschip uit 1965 met een diesel van 800 pk. Het schip kan overal in Nederland en België komen. Jan Kramer: “Het is prettig varen op de kanalen en smallere rivieren. Met tachtig meter kun je al niet overal meer komen. In het begin was het wennen op de smalle wateren, wanneer je de zee gewend bent. Dan is het ma- noeuvreren op de IJssel een uitdaging. De gro- te schepen van 110 meter die je dan tegemoet komen, laten weinig ruimte over in de smalle vaargeul. Nu ben ik er aan gewend.”
Om de lading hoeſt Jan zich geen zorgen te ma- ken: “Ik ben aangesloten bij de PTC [Particuliere
Transport Coöperatie], waar zo een vijſtig schippers zijn aangesloten. Zij denken mee en zorgen ervoor dat er weer lading is in de buurt waar we gelost hebben, dus is er zo weinig mogelijk leegvaart. Zo varen wij van Friesland tot Twente over de kleine kanalen, maar ook in het ARA-gebied. Is er een pro- bleem dan kan ik altijd contact met ze opne- men.” En wat personeel betreſt, is Jan Kramer een gelukkig man. Hij heeſt voorlopig geen probleem. Zijn dochter of zoon vaart mee als matroos. Wanneer zijn zoon eenmaal schip- per is, dan gaat Jan de Rijnpatenten halen. Wel zijn er maatregelen in de maak die aan- passingen aan het schip uit 1965 verlangen. Voornamelijk maatregelen die het terugbren- gen van de CO2-uitstoot betreffen, maar ook eisen die voor een nieuwbouwschip logisch zijn, maar waaraan voor de oudere sche- pen moeilijk of met hoge kosten aan voldaan kan worden. “Het is zaak om de vinger aan de pols te houden en goed te lezen waar het naartoe gaat”, zegt Jan. “Het lijkt wel alsof zij alle schepen die voor 1970 gebouwd zijn uit de vaart willen halen.” Het schip voldoet pri- ma en ziet er mooi en verzorgd uit. Maar de eisen opgelegd vanuit Europa maken het er niet makkelijker op. “Op iedere maatregel die gepubliceerd wordt, moet je reageren om een uitzondering aan te vragen.” Het is te hopen dat de Europese Transportcommissie verstan- dig is en niet de kleine binnenvaart om zeep helpt, zodat de vrachtwagens weer de lading moeten gaan vervoeren. Voorlopig heeſt de Maria Jacoba voldoende werk.
Een trotse Jan Kramer met dochter Tina werken prima samen. Foto Truus den Hartog
1026 | WEEK 42-43 18 OKTOBER 2023
North Sea Port sponsort universitaire leerstoel 5 jaar langer
GENT North Sea Port heeſt de steun aan de leerstoel ‘North Sea Port’ aan de Gentse uni- versiteit verlengd voor nog eens vijf jaar. CEO Daan Schalck: “Met de Leerstoel wil North Sea Port de expertise op het vlak van de haven- en maritieme transporteconomie nog meer verankeren aan de UGent. North Sea Port wil als sponsor verder inzetten op het uitwisselen van kennis en aanzetten tot onderzoek en ontwikkeling.” De Leerstoel werd opgericht in 2016.
Prof. Dr. Klaas Willaert, directeur van het Maritiem Instituut en verbonden aan de vak- groep Europees, Publiek- en Internationaal Recht van de Faculteit Recht en Criminologie: “Deze expertise zal worden in- gezet bij het verstrekken van onderwijs bin- nen de Interuniversitaire ‘Master in Maritime Science’, een multidisciplinaire opleiding
met onder meer juridische, economische en technische vakken. Daarnaast biedt de Leerstoel ook de mogelijkheid om onder- zoek en dienstverlening te verrichten aan het Maritiem Instituut van UGent.” Op het vlak van voortgezet onderwijs zijn het Maritiem Instituut en het havenbedrijf al bijna drie decennia partners bij de organisatie van de ‘Permanente Vorming Havenbeheer’.
De Leerstoelhouder is Professor Dr. Theo Notteboom, die zich aan het Maritiem Instituut van de UGent toelegt op onder- wijs, onderzoek en dienstverlening. De Leerstoel North Sea Port maakt een uit- breiding van de onderwijsactiviteiten van Prof. Theo Notteboom binnen de MSc Maritime Science mogelijk. Dankzij de nieu- we Leerstoel doceert Prof. Notteboom naast 'Maritime and Port Economics' nu ook het
vak 'Port Planning' binnen deze internatio- nale, multidisciplinaire Ma-na-Ma-opleiding. Daarnaast legt Prof. Notteboom zich bin- nen de Leerstoel toe op de ondersteuning van diverse activiteiten binnen North Sea Port zoals de North Sea Port Conference die op 23 november plaatsvindt in Gent. Prof. Notteboom is tevens een schakel in de sa- menwerking tussen het Maritiem Instituut van de UGent en diverse buitenlandse mari- tieme universiteiten.
De Leerstoel stimuleert eveneens samenwer- kingsverbanden met buitenlandse univer- siteiten en draagt bij tot de internationale uitstraling van de UGent en North Sea Port als Europese tophaven. Prof. Notteboom heeſt een zeer ruime internationale onder- zoekservaring aan onder meer de Dalian Maritime University en Shanghai Maritime
University (China), de twee grootste mari- tieme universiteiten ter wereld. Deze ma- ritieme expert is tevens professor aan de Universiteit Antwerpen en Antwerp Maritime Academy, gastprofessor aan de World Maritime University in Malmö (Zweden) en MPA Visiting Professor in Port Management aan de Nanyang Technological University (NTU) in Singapore. Hij is één van de drij- vende krachten achter het online internatio- naal kennisplatform
PortEconomics.eu. Notteboom is vice-voorzitter en gewezen voorzitter van de International Association of Maritime Economists (IAME) en mede-auteur van de World Ports Tracker rapporten van de internationale havenorganisatie IAPH. Vorig jaar bracht hij samen met collega’s Thanos Pallis (Griekenland) en Jean-Paul Rodrigue (VS) het toonaangevende handboek ‘Port Economics, Management and Policy’ uit.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52