search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
041


‘Wie terugkwam, moest zich een weg terugvechten naar het eigen bestaan’


zich voor langere periodes terug op zij n kamer. Hij kwam nauwelij ks beneden en at maar weinig van de hem voorge- zette maaltij den. Daniël en Geertruida spraken niet met hem over de voorbij e gebeurtenissen. Er werd überhaupt weinig over het leed van de oorlog gesproken. Ook niet met de mensen die de kampen overleefd hadden en in de maanden na de bevrij ding terugkwa- men. Het leek of ze genegeerd werden en ze moesten zich als het ware een weg terugvechten, naar hun huis, hun bezit, hun bestaan. Op een rustige, doordeweekse dag ver- liet Noël de villa en liep naar de Jodenbreestraat. Voor het Rembrandt- huis ging hij op de stoep zitten en staarde mat voor zich uit. Hij keek naar de geplunderde huizen als stille, stenen getuigen van al het leed. Hier en daar waren gemeentewerkers bezig met het opruimen van het puin: hout, steen, cement, oude kapotte kisten, gescheurd textiel. Eén man had een schilderij tje in zij n hand, kennelij k een waardeloos tafereel, want alle kunst van waarde was al door de Duitsers en de collabo- rerende Nederlanders geroofd. Noël stond langzaam op, als een oude man met pij nscheuten in de lendenen, en slenterde in de richting van de Mozes en Aäronkerk, schuin een blik werpend op het woonhuis van de familie Zeelander. Leger dan dit lege huis bestond niet. Door het gebroken glas zag hij de donkere, holle ruimte van de zitkamer. De voordeur was dichtgespij kerd. Een vrouw met een karretje stond er even voor stil. Ze raapte iets op van de straat, legde het in de kar en keek naar het schilderij tje dat tegen de muur was aan- gezet. Het moest een vrolij k lentetafe- reel voorstellen. Maar veel zin in vrolij k- heid had ze niet, want moedeloos sjokte ze verder. De vreugdevolle roes van de bevrij ding was aan haar kennelij k voor- bij gegaan. Noël liep via de Herengracht en de Nieuwe Spiegelstraat naar het Museumplein en de Koningslaan.


‘Eet je zo mee?’, vroeg Geertruida nadat hij was binnengekomen. Hij schudde het hoofd en ging zwij gend de trap op.


Michiel en Nicole, voorjaar 2022 Michiel slaat het gevonden boek open. Het is dik en de pagina’s ruiken muf. Aan de kaft te oordelen zou het net zo goed afkomstig kunnen zij n uit een dure boekhandel als uit een discount- winkelketen. De pagina’s zij n dicht be- schreven in een redelij k handschrift. ‘Geen doktershandschrift’, zegt Michiel. ‘Toch is het van overgrootvader, die was huisarts, met dat typische bij behorende belabberde handschriftgekrabbel. Maar dit is perfect te lezen.’ ‘Is het een dagboek?’ vraagt Nicole. ‘Zoiets.’ Ze lezen de eerste zinnen op de eerste pagina:


Maandag 5 oktober 1964 Dit is een bekentenis, nee een dubbele beken- tenis. Vooropgesteld, ik ben er niet trots op wat ik heb gedaan, nee. Maar voel ik me ook schuldig? Daadwerkelij k schuldig? Ik wil het eerder aan de lezer van dit document overlaten om te oordelen en een vonnis over me uit te spreken, want ik zelf heb lang getwij feld, gewikt en gewogen. In ieder geval wil ik, Daniël Heuvels, hier eens en voor altij d opschrij ven wat ik heb gedaan. Het begon allemaal in 1938 met mij n contact met de Vlaamse kunsthandelaar Matthieu Peeters die me vroeg om een schilderij voor hem te bewaren. Goed, dat wilde ik doen. Ik weet niet wat me daartoe aanzette. Was het een hang naar avontuur, was het nieuwsgie- righeid of was het pure naastenliefde? Heeft het te maken met het deel uit Hippocrates’ eed waarin staat dat ik in gemeenschap met mij n leermeester zal leven en zo nodig mij n bezit met hem zal delen? Of heeft het daar niets mee te maken? In ieder geval, voor de kunst doe ik veel. Het schilderij was bestemd voor een rij ke Amerikaan, ene George Wilkinson uit Boston. Maar ik wist niet wat het was. Ik kende geen naam van het werk, geen naam


van de kunstenaar. Kortom, ik wist niets. Maar het grote pak stond bij mij in de kluis. Af en toe opende ik de kluis om te zien of alles nog in orde was. Ik telefoneerde een keer met Peeters om te vragen of er nog ontwikkelin- gen waren, maar hij stelde me steeds gerust. ‘Geduld, meneer Heuvels’, zei hij dan. ‘Zodra ik iets meer weet, zal ik direct contact met u opnemen.’


En toen kwam de oorlog, een periode waarin ik geen tij d had om aan het schilderij in de kluis te denken. Tot die ene ochtend vlak voor de bevrij ding, waarop ik een patiënt op mij n spreekuur kreeg, ik zal hem patiënt X noemen. Hij was een bekend violist uit het Concertgebouworkest die uit verontwaar- diging ontslag had genomen. Verontwaar- diging omdat alle joodse musici het orkest waren uitgegooid. Hij zelf was geen jood, maar uit solidariteit was hij ook opgestapt. Hij kwam bij me met een erysipeloïdinfectie aan de handpalm. Het belemmerde hem enorm bij het vioolspelen, wat hij ondanks alles wilde bij houden.


Al pratend kwamen we te spreken over kunst in het algemeen. ‘Er wordt veel kunst gestolen’, zei hij . ‘Heeft u nooit gehoord van die kunstroof uit de Gentse kathedraal, waarbij een paneel van Het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck is verdwenen? Dat is nu bij na tien jaar geleden, maar het paneel is nooit meer boven water gekomen. Dat is toch uiterst merkwaardig, dokter Heuvels? Ik bedoel: waar zou dat paneel nu zij n?’ Ik ging er niet te veel op in. Ik volgde een afwachtend beleid en schreef de patiënt een verzachtende zalf voor. Toen hij vertrokken was, bleef hetgeen hij gezegd had echter door mij n hoofd spoken. Wat moest ik doen? Het pak in de kluis openmaken? Matthieu Peeters weer eens bellen? Ik wist het niet.


Volgende maand: Noël pakt na de oorlog zijn studie diergenees- kunde weer op. En wat bekent Daniël nog meer in zijn nagelaten notities?


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84