search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Naomi van Esschoten Beeld: Tamar Smit


023 het spreekuur Collega op


Vroeg of laat komt iedere zorgprofessional een keer bij de dokter. Het bezoek aan het spreekuur kan echter uitmonden in een wandeling door een mijnenveld, zowel voor de patiënt


als voor de behandelaar. “Zorgprofessionals zijn allesbehalve voorbeeldige patiënten.”


“Z


odra een zieke collega de spreekka- mer binnen- stapt, zijn we snel geneigd ons anders


dan normaal te gedragen. Met het risico dat de situatie ontspoort: van een suboptimale behandeling tot soms zelfs een tuchtklacht”, vertelt Hans Rode (49). De psychiater en coach, verbonden aan het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven, deed veel ervaring op als behandelaar van collega’s met een verslavingsstoor- nis en/of een andere psychiatrische aandoening. Recentelijk verscheen zijn boek Het is maar werk, over hoe artsen zich kunnen beschermen tegen burn- out. Daarin wijdt hij ook een hoofdstuk aan wanneer een zorgverlener zelf een dokter nodig heeft én hoe de behande- laar zich het beste kan opstellen. “Want zorgprofessionals zijn allesbehalve voorbeeldige patiënten.” Een eerste valkuil noemt Rode dat


de voorkennis zich tegen de zorgver- lener-patiënt kan keren. “Meer kennis lijkt een voordeel, maar is niet altijd van praktisch nut”, legt Rode uit. “Soms


overschat de patiënt hierdoor het ge- vaar en kan een onschuldige kwaal in verbeelding uitgroeien tot een levens- gevaarlijke ziekte waarvoor alles uit de kast gehaald moet worden. Andersom kunnen patiënten de ernst van sympto- men ontkennen. Zo ben ik zelf gewoon gaan bergbeklimmen terwijl ik pijn- klachten had. Ik dacht aan een blessure, maar het bleek een gemiste heupdyspla- sie. Kortom: het blijkt lastig je eigen klachten objectief in te schatten.” De oorzaak hiervan ligt erin dat art-


sen in de geneeskundeopleiding worden gemarineerd in twee dogma’s, schetst Rode: de patiënt gaat vóór alles en art- sen mogen geen zwakte tonen. “Artsen ontkennen hun klachten daarom vaak. Vanwege hun opleiding en omdat ze geen gedoe willen met collega’s, de arbeidsongeschiktheidsverzekering of hun BIG-registratie. Ook schaamte kan een rol spelen. Bijvoorbeeld door stig- matisering, zoals bij verslaving, angst- stoornissen of psychose. Men vreest voor negatieve gevolgen als collega’s erachter komen. Of vanwege de angst gezien te worden als zwakkeling of degene die het team in de steek laat. Terwijl de meeste aandoeningen dezelfde prevalentie heb-


ben onder zorgprofessionals als onder de gewone bevolking. Het kan iedereen overkomen.”


Rollen bespreken Stapt de patiënt de spreekkamer in, dan is het cruciaal om de ongelijke rollen direct te adresseren. Rode: “De relatie verandert: een collega – soms een maat of zelfs een vriend – is opeens patiënt. Zelf uit ik begrip voor de lastige situatie, want zorgprofessionals ervaren vaak een flinke drempel om hulp te vragen. Vervolgens benoem ik dat we ons beiden in een ongemakkelijke positie bevinden. Met de een in de rol van patiënt en de ander als arts kan dit tot lastige situaties leiden. Behandel vrienden en collega’s overigens alleen als het echt niet anders kan. Verwijs liever naar een collega. Zo voorkom je een ‘vipbehandeling’ met allerlei extra’s. Goed bedoeld, maar het leidt in de praktijk meestal tot onder- of juist overbehandeling. De stelregel is: doe wat je normaal ook doet. Laat je jouw patiënten bijvoorbeeld altijd eerst zien door de coassistent of de aios? Doe dat dan nu ook. Het belangrijkste is vooraf duidelijk te zijn over je werkwij- ze en waarom je daar niet van afwijkt.”


<


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84