018 Interview
verder stijgt; is het dan überhaupt mogelijk de zorg beschikbaar en bereikbaar te houden, laat staan de kwaliteit te handhaven? “Dat is een enorme uitdaging. Daarom is het belangrijk om al die partijen aan tafel te hebben en samen te kijken: wat is ieders rol? Wat is de rol van professionals, instellingen, toezichthouders, verzekeraars, overheid? Vanuit de medisch specialist bezien is dat zo effectief mogelijk zorg verlenen, en dus ook de juiste zorg op de juiste plek. Daarvoor moeten we in verbinding staan met andere domeinen. Als de huisarts patiënten met huwelijksproblemen of schulden niet in het sociale domein kwijt kan, dan kan de huisarts voor de medisch specialist geen landingsplek vormen. Want de huisarts kan niet alles doen, de wachtkamer zit al overvol.” Met zoveel partijen en evenzoveel belangen tot een akkoord komen, hoe lastig is dat? “Natuurlijk botst het weleens, omdat partijen nou eenmaal verschillende ideeën hebben over hoe we het goede kunnen bereiken, maar er zijn toch verrassend veel gelijkgerichte belangen.” De Federatie ging de IZA-gesprekken in met
een lijst prioriteiten waarvoor zij zich hard wilde maken. Daar staat op: halveer de administratie- last, investeer in IT, versterk het sociale domein, maak echt werk van preventie en nog veel meer. Wat níet op het prioriteitenlijstje staat, is het recht op vrije artsenkeuze. Al betekent dat vol- gens Van Benthem niet dat de Federatie dat niet belangrijk vindt. “Wij vinden dat mensen hun eigen arts moeten kunnen kiezen. In een eerde- re versie van het akkoord kwam dat recht onder druk te staan. Het is goed dat het hinderpaalcri- terium nu wel expliciet wordt benoemd en dat het coulanceverbod uit het IZA is verdwenen. Dat is ook van belang om nieuwe, innovatieve zorgaanbieders de mogelijkheid te geven om toe te treden.” Er zijn zorgorganisaties die zich ook na deze
aanpassingen nog zorgen maken over inperking van de vrije artsenkeuze. MIND, belangenorgani- satie voor patiënten in de ggz, heeft onder meer daarom het IZA niet ondertekend. Van Benthem: “Wij verwachten, ook na uitspraken van de Hoge Raad, dat de vrije artsenkeuze nu politiek en juridisch geborgd is.”
Professional betrekken Iets anders wat de Federatie graag zou zien, is dat ziekenhuizen en zorgverzekeraars medisch specialisten betrekken bij contractonderhande- lingen. “Nu zijn dat vrij arme gesprekken over budgetafspraken: een procentje meer of minder. Zeker nu we voor de transitie naar passende zorg staan, moet er een veel inhoudelijker gesprek worden gevoerd. We moeten van budgetafspra- ken over productie naar afspraken over kwali- teit. En als je het over kwaliteit hebt, dan kun je
CURRICULUM VITAE
Peter Paul van Benthem (1961) geboren in Arnhem
1987 artsexamen studie
geneeskunde, Erasmus Universiteit, Rotterdam 1987-1992
specialisatie tot KNO-arts, Stads- en Academisch Ziekenhuis Utrecht 1992
promotie: Histofysiologisch onderzoek bij een
dierproefmodel voor de ziekte van Menière 1993
toetreding maatschap
KNO-artsen in Apeldoorn; parttime werkzaam op
KNO-afdeling Universitair Medisch Centrum Utrecht, onder meer klinisch
onderzoek naar de ziekte van Menière 2001-2003
(vice)voorzitter medische staf, Gelre Ziekenhuis Apeldoorn
2004-2015
voorzitter maatschap KNO, Gelre Ziekenhuis Apeldoorn
2007-2012 bestuurslid landelijke
vereniging KNO-artsen; trekker van de eerste
wetenschapsagenda voor de wetenschappelijke
vereniging van KNO-artsen 2015-heden hoogleraar en
afdelingshoofd afdeling KNO, LUMC 2016-2020
bestuurslid Federatie Medisch Specialisten,
portefeuille wetenschap en innovatie 2020-2023
voorzitter Federatie Medisch Specialisten
die afspraken niet maken zonder de professional daarbij te betrekken.” Volgens de voorzitter willen specialisten massaal af van de ‘produc- tiedrive’. “De MSB’s hebben een tijdje terug een handreiking naar de minister gestuurd waarin ze aangaven dat ze dit willen. Ik merk het ook tij- dens werkbezoeken die ik afleg: alle specialisten willen van productie naar kwaliteit, of ze nu in loondienst of vrijgevestigd zijn.” Dat brengt ons bij een andere prioritiet,
een standpunt dat de Federatie al jarenlang uitdraagt: geen verplicht dienstverband voor medisch specialisten. Hoe gaat de Federatie de vrijgevestigde positie van specialisten bescher- men? “De belangrijkste bescherming zit hem in het feit dat we met elkaar, in verbinding met andere partijen, de goede dingen doen. In het IZA hebben we indringende afspraken gemaakt over passende zorg en bestuurbaarheid van ziekenhuizen. Zolang die grote doelen niet worden bedreigd, zal de discussie over verplicht dienstverband niet aan de orde zijn. Specialisten moeten de vrije keuze houden.” Veel jonge klaren komen aan die keuze niet
eens toe. Zij hoppen van tijdelijke naar tijde- lijke aanstelling, worden onderbetaald of zijn met een anios-contract in dienst. Sommigen zitten zelfs werkloos thuis. “Ik lig niet gauw ergens wakker van, maar hiervan wel”, biecht Van Benthem op. “In mijn voorzittersperiode is dit een van de grootste en meest weerbarstige problemen gebleken. Het is niet te verkroppen dat de langst en hoogst opgeleide professionals van Nederland aan het einde van de rit geen werk hebben.” Wat doet de Federatie voor deze groep? “Ik kan niet zomaar een oplossing uit de mouw schudden, maar we nemen dit probleem heel serieus, samen met onze leden, de weten- schappelijke verenigingen. Zij komen met goede initiatieven. Er zijn er die accountants langs praktijken sturen om te kijken of er nog ruimte is om een jonge klare aan te stellen. Daarnaast zijn er wetenschappelijke verenigingen die oproepen doen om in te dikken: grotere groepen specialisten die allemaal een tiende inleveren, en ouderen soms zelfs nog meer, om jongeren de ruimte te geven. Dat hebben wij op onze KNO-af- deling in het LUMC ook gedaan, omdat we een jonge collega graag wilden behouden. Ook zijn er MSB’s die een jongeren-en-ouderenbeleid hebben gemaakt: pensionado’s mogen niet meer waarnemen, ook al is dat makkelijk. Ze geven die waarneemplekken aan jongere specialisten. Ik denk dat we al die kleine oplossingen bij elkaar moeten plussen, om ervoor te zorgen dat het goed komt. Als Federatie kunnen we dit niet alleen; de verantwoordelijkheid ligt ook bij ziekenhuizen en academische centra.” Eerder dit jaar publiceerden de Federatie, de LAD en De Jonge Specialist de resultaten van de
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84