Achtergrond 025
‘Een vipbehandeling leidt meestal tot onder- of overbehandeling’
Tips voor behandelaren
• Wijk niet af van richtlijnen en van het beginsel van informed consent. Volg de gewone workfl ow en voer dossier zoals u gewend bent dat te doen.
• Toon compassie voor de lastige situatie waarin de collega zich bevindt.
• Neem tijd om samen te beslissen over de behandeling.
• Loopt u vast? Overleg met collega’s in de vak- of intervisie- groep.
Tips voor patiënten
• Volg de werkwijze van de arts. Leg wel uit dat u zelf zorgprofessional bent en vertel waar u zich ongerust of onzeker over voelt.
• Het is bekend dat mensen – óók wanneer zij een (para)medische achtergrond hebben – veel ver- geten van wat wordt gezegd tijdens een slechtnieuwsgesprek. Neem daarom iemand mee of neem een samenvatting van het gesprek op.
• Maak bij re-integratie gebruik van de diensten van de bedrijfsarts. Dit kan u veel zorgen en onduidelijkheden besparen.
of de collega zichzelf behandelt. Verder vinden we het vaak lastig een collega naar meer intieme zaken te vragen, maar die informatie is wel nodig om een goede diagnose te stellen. Stap dus over die schroom heen.”
Een derde ingrediënt om veilig door
het mij nenveld te komen, is het bewa- ken van de professionele grenzen. “Het kan gebeuren dat je goede afspraken hebt gemaakt over de behandeling, maar dat je patiënt in het volgende gesprek vertelt dat zij toch even zelf een extra labtest of echo heeft laten doen. Dan is het belangrij k terug te komen op de afspraken die je hebt gemaakt aan het begin over de ruimte voor autono- mie, en de collega te vragen jullie daar beiden aan te houden. Ik zie zo’n rolver- vaging als signaal om dieper in gesprek te gaan. Maakt de patiënt zich ergens zorgen over? Is hij bang dat je iets mist? Of vindt hij dat je het niet goed doet? Het helpt om dat vanuit compassie hel- der te krij gen en dan samen te beslissen over de vervolgstappen.”
Een ander belangrij k aspect is dat de
behandelaar de medische kennis en het gezonde gedrag van de patiënt moet inventariseren en vervolgens moet ver- groten op een niet-betuttelende manier. “Vaak neemt de behandelaar ten onrech- te aan dat de patiënt voldoende medische kennis heeft. Zo denken de meeste van mij n zorgprofessional-patiënten ten onrechte dat ze nooit meer herstellen van een psychiatrische aandoening”, vertelt de psychiater. “Toets vooraf ook
Privileges voorkomen Flexibiliteit binnen de behandeling is nodig, maar voorkom privileges. Rode: “Het behandelen van een collega betekent niet je rigide aan het protocol houden. Ook bij andere patiënten wij k je tenslotte weleens gemotiveerd af van een richtlij n, bij voorbeeld omdat iemand een bij zonde- re wens of beperking heeft. Bespreek de overwegingen om wel of niet af te wij ken en kom samen tot beleid. Verder is het van belang de afspraken duidelij k vast te leggen in het patiëntendossier.” Soms functioneert de patiënt door
ziekte of behandeling minder goed, maar heeft hij dat zelf niet door. Dan kan de behandelaar in een confl ict van plichten terechtkomen: je wilt niet je medisch beroepsgeheim schenden, maar ook niet je behandelrelatie beschadigen. Psychiater Rode vindt het een gezamen- lij ke verantwoordelij kheid om ervoor
te zorgen dat het herstel van de patiënt en de patiëntveiligheid niet in de knel komen. “Als de patiënt toch blij ft door- werken, kun je toestemming vragen om te overleggen met de bedrij fsarts. Die kan de arbeidsgeschiktheid het best beoordelen en ook adviseren en bege- leiden bij re-integratie. Wil de patiënt dit niet, overleg dan met een collega of raadpleeg de richtlij n van de KNMG over het doorbreken van het medisch beroepsgeheim.” Ondanks alle voorbereiding en
zorgvuldigheid, eindigen behandel- relaties tussen artsen toch weleens met een klachtenprocedure of zelfs bij het medisch tuchtcollege. “Vaak heeft dit te maken met de onuitgesproken wens voor een voorkeursbehandeling of het perfectionisme van de patiënt”, vertelt Rode. “Maar mij n ervaring is dat een klachtenprocedure patiënt, zorgprofes- sionals en behandelrelatie schaadt. Ga liever samen om de tafel. Niet makke- lij k, maar wel nuttig om het uit spreken en te achterhalen of het om een dispuut of vertrouwensbreuk gaat. Dan kun je samen verder of de behandelrelatie in goed overleg beëindigen.”
Dubbel en dwars Het behandelen van een collega-patiënt kan meer tij d, energie en moeite kosten. “Hoe langer en complexer de behandel- relatie is, hoe groter de kans dat je op enig moment gaat zwabberen of onze- kerheid de kop opsteekt. Het kan ook confronterend zij n een collega te zien lij den of worstelen. Daarom is mij n advies regelmatig collegiaal overleg of intervisie te plegen.” Overigens vindt Rode het alle extra inspanning dubbel en dwars waard. “Het is goed voor je em- pathisch vermogen en het zet je commu- nicatieve vaardigheden weer op scherp. Het maakt je ook een betere arts voor je andere patiënten. Bovendien bewij s je niet alleen een zieke collega een dienst, maar ook diens patiënten en naasten.”
<
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84