014 Interview
Op steeds meer plekken omarmen ze de TG, ziet Jonkman. “De nieuwe generatie medisch speci- alisten werkt heel graag met ons samen. In de geneeskundeopleiding is weinig aandacht voor technologie; zij zien dat wij die lacune kunnen opvullen. We hebben elkaar nodig. Een tech- nisch geneeskundige kan bijvoorbeeld operaties met 3D-visualisaties virtueel voorbereiden, of met behulp van 3D-printing patiëntspecifieke implantaten maken, waardoor de chirurg sneller en preciezer kan werken. Er komt veel nieuwe, complexe technologie op ons af. Met onze medisch-technische kennis kunnen wij kritisch kijken of iets werkt, of het meerwaarde heeft, of het veilig is en of er misschien meer patiënten baat bij zouden kunnen hebben.” Toch zijn er nog steeds afdelingen waar scepsis
de boventoon voert. “Er zijn ook artsen die niet zo openstaan voor samenwerking”, erkent Jonkman. “Ik denk dat ze het lastig vinden dat hun positie verandert door onze komst. Omdat wij zelfstan- dig handelingen mogen uitvoeren en indiceren, nemen we een stukje van de verantwoordelijkhe- den van de arts over. Wat trouwens heel efficiënt en veilig is, want de reguliere arts is niet opgeleid om bepaalde complexe technieken toe te passen en kan dus ook niet verantwoordelijk zijn voor handelingen die wij uitvoeren binnen technolo- gisch complexe diagnostiek of therapie.”
Zelfstandige bevoegdheid Sinds 2014 mag de TG zelfstandig acht voorbe- houden handelingen verrichten: katheterisaties, heelkundige handelingen, injecties, puncties, handelingen met gebruikmaking van radioac- tieve stoffen of ioniserende straling, defibrilla- tie, electieve cardioversie en endoscopie. Het is een proef die loopt tot 1 januari 2019, maar uit onderzoek van het Maastricht UMC+ in opdracht van VWS is een paar maanden terug al gebleken dat zelfstandige bevoegdheid voor vijf van de acht handelingen de zorg efficiënter en effec- tiever maakt. Voor de overige drie is aanvullend onderzoek vereist. “We krijgen in de opleiding de competenties aangeleerd om ook die handelin- gen uit te voeren, maar omdat we nog zo’n jonge beroepsgroep zijn, is er meer data nodig om de doelmatigheid hiervan te kunnen evalueren. We zien graag dat er extra tijd komt om die drie handelingen (defibrillatie, electieve cardioversie en endoscopie, red.) verder te onderzoeken.” VWS-minister Bruno Bruins is in ieder geval
van plan voor die vijf handelingen de BIG-regis- tratie definitief te maken. Dat voornemen wordt nu uitgewerkt in een wetsvoorstel, dat vervol- gens langs de Tweede en Eerste Kamer moet. Als dat traject positief wordt afgerond, dan krij- gen technisch geneeskundigen in 2020 een plek in het BIG-register. Vanaf dat moment mogen ze ook zelf declareren; die afspraak heeft men
gemaakt met de NZa. “Het zal het beroep een enorme boost geven”, verwacht Jonkman. “Nu kunnen wij geen dbc’s openen. Veel technisch ge- neeskundigen zien patiënten op de poli, stellen behandelplannen op, voeren medisch-technische behandelingen uit en doen nagesprekken. Maar om dit declarabel te maken, is er altijd tussen- komst van een arts nodig.” Daardoor kan de TG nu nog niet zijn finan-
CURRICULUM VITAE
Annemijn Jonkman
(1991), geboren in Raalte 2009-2016
technische geneeskunde, Universiteit Twente 2015-2016
klinische afstudeerstage Intensive Care, Radboudumc 2015-2017
lid pr-commissie NVvTG 2016-heden
technisch geneeskundige (klinisch werk en
promotieonderzoek), afd. Intensive Care
Volwassenen, Amsterdam UMC, locatie VUmc 2017-2018
bestuurslid NVvTG 2017-heden
lid Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid 2018-heden
research manager, afd. Intensive Care
Volwassenen, Amsterdam UMC, locatie VUmc 2018-heden
voorzitter NVvTG
ciële meerwaarde tonen. En dat is lastig, geeft Jonkman aan. “Er is veel vraag naar technisch geneeskundigen. Er zijn meer stageplekken dan studenten en afdelingen willen graag mensen in dienst nemen en een opleidingsplek geven, maar geld is vaak het struikelblok.” De TG wordt op de universiteit vrij breed opgeleid. In klinische fellowships van twee jaar kan de TG zich verder specialiseren in een vakgebied, maar niet alle opleidingsverzoeken worden gehonoreerd. “De fellowships die er zijn, worden momenteel deels door het ziekenhuis betaald en deels door de Uni- versiteit Twente, die dus eigenlijk de vervolgoplei- ding van oud-studenten mede financiert. Ik hoop dat de BIG-registratie en declaratiebevoegdheden een impuls zullen geven aan ziekenhuizen om opleidingsplekken te financieren en technisch geneeskundigen aan te nemen.” De huidige situatie is een van de redenen
waarom een deel van de circa 350 technisch geneeskundigen die nu aan het werk zijn, niet in de zorg, maar in het bedrijfsleven is beland. “Het is jammer als dat de reden is om voor het bedrijfsleven te kiezen, maar de meesten hebben daar bewust voor gekozen. Bij de Phillipsen en Siemensen van deze wereld kun je óók van grote waarde zijn voor de zorg. Technisch geneeskun- digen kunnen innovaties vanuit de industrie naar de juiste plek brengen.” Technisch geneeskundigen die klinisch
werken, doen dat meestal in combinatie met (promotie)onderzoek. “Onderzoek is nodig om innovaties te vertalen naar routinebehandelin- gen”, zegt Jonkman. “En wat je veel ziet, is dat technisch geneeskundigen een beurs krijgen voor onderzoek en naast het onderzoek klinisch worden ingezet. Dat is financieel aantrekkelijk voor een ziekenhuis en het geeft ons de kans om onze waarde in de kliniek te bewijzen.”
Alle interesses samen Zo is het bij Jonkman ook gegaan. In 2009, als de eerste lichting net is afgestudeerd, kiest zij voor de opleiding aan de Universiteit Twente, omdat al haar interesses samenkomen in technische geneeskunde. “Ik houd van exacte vakken, ik ben creatief en de zorg trok me. Dat laatste heb ik, denk ik, van mijn vader meege- kregen, die fysiotherapeut is.” Door een technische bril naar het menselijk lichaam kijken; de opleiding is haar op het lijf
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100